De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 4 / 248 »»
[1] ENIGE JODEN zeiden: 'Je daden zijn wel erg uitzonderlijk, maar je uiterlijk past er in de verste verte niet bij en bovendien kunnen de Essenen precies hetzelfde, die, hoewel zij onze vijanden zijn, toch beweren dat de Messias uit de joden zal voortkomen.'
[2] IK zei: 'O, Ik ken u maar al te goed! U weet niet pas nu, maar al een heel lange tijd hoe de Essenen hun wonderen verrichten, en daartegen bent u ook al terecht in het geweer gekomen en u heeft het volk ook al meermalen met goed gevolg het schijnvertoon van de Essenen laten zien, want die kunsten en kneepjes kent u net zo goed als de Essenen; en Mijn persoonlijke uiterlijk is bij u vergeleken ook niet het minste. Dus daaraan ligt het helemaal niet dat u Mij niet wilt erkennen en wilt aannemen voor wat Ik naar waarheid ben, - maar u wilt, heel simpel gezegd, niet bij Mij komen om van Mij en uit Mij het eeuwige leven te verlangen. (Joh.5,40)
[3] Ik neem echter - ter wille van meer uiterlijk aanzien - geen eer aan van mensen (Joh.5,41), omdat zij Mij toch nooit in der eeuwigheid meer eer kunnen geven dan in Mij woont; maar Ik ken u van een heel andere zijde! Vanwege uw hoogmoed, uw wereldse liefde en uw eigenliefde bevindt zich de liefde van God reeds lang niet meer in u, - en daarom neemt u Mij niet aan!" (Joh.5,42)
[4] Weer zeiden ENIGE JODEN: 'Dat zijn wel heel scherpzinnige en verstandige woorden, maar die bewijzen nog lang niet dat jij nu juist opeens de beloofde Messias bent! Je kunt, wat wij desnoods kunnen aannemen als wij dat willen, een profeet in Zijn naam zijn, hoewel er geschreven staat dat er uit Galilea geen profeet zal voortkomen; maar van een Messias zal bij jou nog wellang geen sprake zijn! Hebben wij gelijk of niet?'
[5] IK zei: ' Absoluut niet; maar Ik zal u heel precies vertellen hoe het in elkaar zit! Luister dus: Ik ben niet als profeet in de naam van de komende Messias tot u gekomen, maar Ik ben als de beloofde Messias in de naam van Mijn Vader, met Wie Ik volledig één ben, tot u gekomen, en de werken en daden die Ik doe leveren daarvan het waarachtigste bewijs, en ondanks dat neemt u Mij niet aan! Komt er echter een ander met veel pracht en praal in zijn eigen, zeer zelfzuchtige naam, dan zult u hem beslist zonder aarzeling aannemen! (Joh.5,43) Maar hoe zou u Mij ook kunnen geloven, terwijl u alle eer van elkaar aanvaardt en u zich ook door de hele wereld laat eren, maar de bescheiden eer die uit God is, nooit heeft gezocht en nu ook niet zoekt!' (Joh.5,44)
[6] DE JODEN zeiden: 'Wel, - je zegt onomwonden, dat de almachtige God je Vader is! Als wij nu dan onrecht doen door je niet te geloven, klaag ons dan aan bij je Vader, dan zullen we wel zien wat ons daarvoor te wachten staat!'
[7] IK zei: 'O, denk vooral niet dat Ik u bij Mijn Vader zal aanklagen! Er is een ander die u aan zal klagen, en dat is Mozes, waarvan u hoopt dat hij eens eerst nog met Elia zal komen. (Joh, 5, 45) Hij is ook gekomen, maar door u evenmin herkend als u Mij Zelf nu herkent. (n.b.: Mozes' geest was in Zacharias en Elia's geest in Johannes.)
[8] Als u met uw wereldse instelling ooit Mozes geloofd zou hebben, dan zou u ook Mij geloven; want Mozes heeft over Mij getuigd. (Joh.5,46) Maar omdat u zijn geschriften nog nooit geloofd heeft, hoe zou u dan nu Mijn woorden kunnen geloven?!" (Joh.5,47)
[9] DE JODEN zeiden: 'Hoe kun je zeggen dat wij, die op zijn stoel zitten Mozes niet geloofd zouden hebben?'
[10] IK zei: 'Wat de mens geloven zal, dat moet hij eerst kennen, Ik zeg u echter, dat u alleen voor het geld priester bent geworden en het sinds uw kindsheid niet eens de moeite waard hebt gevonden de geschriften van Mozes door te lezen. Waarom ook; want het is u immers zonder die moeite steeds erg goed gegaan! Weet u wie altijd uw Mozes en uw profeten waren? Ik zeg het u: Dat was uw buik!'
[11] Toen keken de joodse priesters wat verbouwereerd, en EEN van hen zei: 'Wordt dan niet iedere week de Schrift op het vastgestelde uur van de dag voorgelezen?! Wij bezitten slechts vijf exemplaren en het origineel, dat als relikwie door niemand anders dan de hogepriester op straffe des doods aangeraakt mag worden. Hoe kun je dan zeggen dat wij niet zouden weten wat Mozes en de profeten geschreven hebben?! Weliswaar kunnen wij het zelf niet lezen, maar wij horen het altijd als het gelezen wordt!'
[12] IK zei: 'U hoort wel met uw oren als u met uw volle buik tijdens het lezen niet inslaapt; maar met uw hart heeft u nog nooit geluisterd, omdat dat met zijn begeerten steeds overal elders ronddwaalt. De geboden houdt u ook alleen maar voor de schijn voor het oog van de wereld, omdat u in priestergewaden rondloopt; maar zelf geeft u er niets om! Dat zeg Ik u, omdat Ik u veel beter ken dan wie ook ter wereld. ,
[13] Toen begonnen velen uit het volk die dit mee hadden aangehoord, geweldig te schimpen en over deze Joodse priesters te mopperen, en die trokken zich meteen in hun vertrekken terug. Ik verliet met de Mijnen eveneens de tempel en begaf Mij, op uitnodiging van Lazarus, met de leerlingen en de waard naar Bethanië, een gehucht, dat ongeveer vijftien veldwegen gaans (volgens de huidige maatstaven ongeveer zeven kwartier rustig lopend) van Jeruzalem afligt. Dat we daar bijzonder goed ontvangen werden, spreekt vanzelf.
«« 4 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.