Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 58 / 248 »»
[1] Tijdens de maaltijd werd er weinig gesproken, maar na de maaltijd des te meer; want er kwamen al gauw veel gasten uit de stad, voor een deel om naar de woeste zee te kijken, maar voor een deel ook om daar een goed visontbijt te gebruiken; want onze waard had namelijk in dit opzicht een goede naam in de hele stad. Het was haast niet te vermijden dat deze gasten met ons in aanraking kwamen, waarbij er velen naar Mij vroegen; want zij zagen ettelijke van Mijn leerlingen die zij goed kenden, en maakten daaruit op dat ook Ik niet zo ver weg zou zijn.
[2] Een voornaam MAN UIT KAPÉRNAUM, die Simon Petrus erg goed kende, riep hem bij zich en zei: 'Beste vriend! Je weet dat ik altijd vis van je kocht en je huis zoveel mogelijk ondersteund heb; maar het duurt nu al meer dan een jaar dat jij en een aantal rechtschapen en degelijke mensen helemaal voor niets met de Nazareese profeet rondtrekken en je daardoor een hoop vijanden bij de Joden op de hals haalt. Tegelijkertijd verwaarlozen jullie je huis en je familie, en dat kan God volgens de wetten van Mozes niet welgevallig zijn! Het is wel waar dat de Nazareeër af en toe heel buitengewone tekenen doet en je bijna in de verleiding zou komen hem voor een door God gezalfde profeet te houden; maar hoor je hem daarna spreken, dan weet je niet of er iets in z'n bovenkamer niet in orde is, of dat hij opzettelijk zoveel onzin uitkraamt dat een normaal mens het niet aan kan horen, zoals bijvoorbeeld gisteren in de school. Iedereen was benieuwd naar wat hij daar zou zeggen, omdat men al zoveel over zijn werkelijk buitengewone krachten zelf meegemaakt had en veel van zeer geloofwaardige ooggetuigen had gehoord; maar zijn toespraak van gisteren was toch zo dom, dat iedereen zich daaraan wel flink moest ergeren! Waarlijk, als jullie van hem niets beters leren, dan zijn jullie ter wille van jezelf en nog meer ter wille van jullie brave gezin, erg te beklagen! -Heb ik gelijk of niet?'
[3] PETRUS antwoordde wat geprikkeld: 'Vriend, als je over onze Meester een deugdelijk oordeel wilt vellen, dan moet je Hem net als ik beter kennen! Ik ben nu meer dan een jaar voortdurend bij Hem en weet daarom ook veel meer dan jij ook maar kunt weten. Ik ben ook niet op mijn achterhoofd gevallen, ik ken de Schrift en kan daardoor ook veel heel grondig beoordelen; maar ik heb uit Zijn mond nog nooit een woord gehoord waaruit niet de diepste, goddelijke wijsheid zonneklaar is gebleken. Zelfs de toespraak van gisteren was vol innerlijk leven en goddelijke geest. Dat deze slechts door heel weinigen begrepen werd, ligt werkelijk niet aan Hem! Wanneer Hij Zich duidelijk openbaart en eindelijk verklaart wie Hij nu precies is, en niemand dat van Hem gelooft, hoe kan zulk verstokt ongeloof dan Zijn toespraak van gisteren begrijpen?!
[4] Kijk eens naar buiten! Zie eens hoe ongelooflijk de zee raast en te keer gaat! En let dan ook eens op dat grote stuk langs de oever waar het spiegelglad is en waar geen van de golven die daar zo geweldig tegenaan slaan, in staat is ook maar een rimpeltje te veroorzaken! En kijk, dat dit zo gebeurt komt alleen maar door de wil van de Nazareeër! Nauwelijks een half uur geleden waren de razende golven ook hier aan de oever even machtig als daar in volle zee; maar Hij gebood rust op dit stuk en het was ogenblikkelijk rustig, zoals het nu nog is. Wie moet dan wel degene zijn, aan wie ook de stomme elementen ogenblikkelijk gehoorzamen?!
[5] Hij heeft jullie echter gisteren eens openlijk en onomwonden gezegd wie Hij is. Waarom hebben jullie Hem dan niet geloofd en je knieën en hart voor Hem gebogen?! Was het wel verstandiger van jullie om Hem voor dwaas te verklaren, dan naar Hem toe te gaan en te zeggen: ' O Heer, U, die als het leven en alle macht uit God Zelf ons levenswoorden verkondigt, wees ons arme blinde zondaars genadig en barmhartig! ' Kijk, ik weet en zie wie Hij is en blijf daarom bij Hem, en alleen door Hem zal ik daarvoor het eeuwige leven oogsten, waarvan ik nu al veel zekerder ben dan van het feit dat ik nu leef en spreek! En als het niet zo zou zijn, geloof me, dan zou ik allang niet meer Zijn leerling zijn; want zoveel verstand als menig burger van deze stad heb ik ook wel!
[6] Maar ik heb in overeenstemming met alle profeten van de Schrift onderkend dat alleen Hij de beloofde Messias, de grote gezalfde van God, van eeuwigheid kan zijn en ook is, en dus blijf ik bij Hem en beschouw het als de hoogste eer van de wereld om door Hem Zelf als leerling geroepen te zijn. Ga maar naar mijn huisgenoten en vraag hun of zij sinds mijn afwezigheid iets te kort zijn gekomen! Wie behalve Hij zorgt er voor hen?! En zij hebben voldoende brood en wijn! Hij gaat niet Zelfhun akkers bebouwen en vangt ook geen vis voor hen; dat alles doet Zijn almachtige wil, die er ook alleen voor zorgt dat de hele aardbodem bebouwd wordt! En dan zeg jij dat het niet aardig is om ter wille van deze Nazareeër huis en gezin te verlaten! O vriend, wat ben je toch blind!
[7] Kijk, ik heb werkelijk van jou niet en van niemand een lesje nodig; want ik heb voor eeuwig genoeg aan de lessen van de Ene! Was je maar wat verstandiger dan je in werkelijkheid bent, dan zou je ons vragen wat jouw Nazareeër leert en doet, en dan zou je veel wijzer handelen dan nu met je wereldwijze zelfzuchtige praatjes! Ik weet wat ik weet, en de andere leerlingen weten het ook, en zij zijn samen met mij getuigen van de grote liefde en waarheid van God de Vader , die nu in onze Heer Jezus, de door God Gezalfde, tot ons in deze wereld is gekomen tot heil van allen die in Hem geloven, en tot gericht voor hen die Hem niet willen aannemen en altijd met raad en daad tegen Hem zijn en hun uiterste best doen om tegen Hem te getuigen.
[8] Toch matigen wij ons niet aan iemand van jullie voor dom en blind en lichtzinnig te verklaren, maar jullie doen dat wel bij ons en je houdt ons voor werkschuwe leeglopers en lichtzinnige avonturiers, zonder dat wij jullie daar ook maar de minste aanleiding toe geven! Zeg eens eerlijk of dat voor God en voor ieder rechtschapen mens wel juist is!'
[9] Toen zei DE RIJKE BURGER: 'Nou, nou, m'n beste Simon Juda, ik heb het immers helemaal niet zo kwaad bedoeld dat het voor jou aanleiding zou zijn om je zo over mij op te winden! Als jij de wonderlijke Nazareeër beter kent dan ik, dan is dat toch niet mijn schuld; want ik was niet in de gelegenheid om zoals jij steeds bij hem te zijn en al zijn werken te zien en al zijn woorden te horen. Ik beoordeelde hem alleen maar naar wat Ik zelf gezien heb en wat ik over hem van andere mensen heb gehoord. Als mens kan ik over een mens ook met de beste wil niet anders dan alleen maar menselijk oordelen; en omdat ik mij dat nu als je oude vriend.tegenover jou veroorloofde, zou het jou, als wijs man met veel meer ervaring dan Ik, misschien toch niet slecht gestaan hebben als je mij in wat gematigder woorden op mijn vergissing had gewezen! Maar omdat ik je altijd graag heb gemogen, ben ik niet boos op je.
[10] Maar zelfs de goddelijkste wijsheid zal mij openlijk moeten.toegeven dat niemand meer van een mens kan verlangen dan waartoe hij in staat is. Ik zou de God wel eens willen leren kennen die gebiedend en meteen met strafdreigend tegen mij zou zeggen: 'Jij aardse worm daar, til deze berg op en draag hem van hier naar het eind van de wereld, anders vervloek ik je tot eeuwige ellende!' Zou je zo'n soort goddelijke eis wijs vinden?! Zou een wijze God, die mijn krachten moet kennen, zo'n daad van mij verlangen?! Ik vraagje of het zo bijzonder wijs van je was om van mij meer kennis, begrip en geloof te verlangen dan mijn geestelijke krachten aankunnen, en mij dan meteen vanwege mijn wankele geloof en kennis ook een gericht aan te zeggen.
[11] Geestelijke kracht is echter duidelijk van een hogere orde dan natuurlijke kracht. Als je geen geestelijke kracht hebt, heb je die nu eenmaal niet, en zonder in het bezit te zijn van die grotere en hogere geestelijke kracht kun je dan ook evenmin diepere en meer geheime waarheden begrijpen en deze als zodanig gelovig erkennen, als dat je met te weinig natuurlijke kracht een berg kunt opheffen en wegdragen. Ik vind echter datje overal met liefde en geduld bij de mensen meer uitricht dan met die ernst die je nu zonder noodzaak tegenover mij hebt tentoongespreid. Heb ik gelijk of niet?'
[12] Toen zei PETRUS wat verlegen: 'Ja, ja, je kunt op jouw manier ook wel gelijk hebben, en ik kan tegen jouw mening bepaald niets inbrengen; maar je moet toch ook inzien, dat het van jouw kant beslist niet netjes was mij meteen in zekere zin voor een lichtzinnig mens uit te maken omdat ik mijn huis, ambacht en gezin heb verlaten en de Heilige van God uit Nazareth ben nagevolgd!
[13] Ik weet wel dat het jou hier, net als nu heel velen, aan geestelijke kracht ontbreekt om de diepe geheimen van God direct al te begrijpen; maar er is nog een heel goede middenweg, en die luidt volgens mij ongeveer zo: Als ik buitengewone dingen hoor of deze zelfs zie, blijf ik bescheiden en wacht zolang met mijn oordeel tot ik daar zo mogelijk van een andere kant betere uitleg over krijg; en is het me dan nog niet zo helemaal duidelijk dan zoek ik verder, en pas als ik geen hogere en betere uitleg krijg, ben ik gerechtigd te zeggen:'Dat begrijp ik niet en ik laat het aan anderen over die kundiger zijn dan ik om daar een oordeel over te vellen!' Maar meteen de staf breken over iets watje niet begrijpt is toch beslist nog minder wijs dan mijn reactie tegenoverjou!
[14] Je hebt vast wel het Hooglied van Salomo gelezen en er ook, net als ik, beslist geen woord van begrepen! Zou het verstandig zijn om het te verwerpen omdat je het niet begrijpt?! Toch hebben we een grote eerbied voor dit lied, hoewel we het niet begrijpen en waarschijnlijk in deze wereld ook nooit volledig zullen begrijpen. Als wij met ons huidige zeer beperkte verstand geleefd zouden hebben tijdens het leven van deze koning die met zo'n grote wijsheid begaafd was, dan zouden wij waarschijnlijk over het Hooglied geen beter oordeel gehad hebben dan jullie gisteren hadden over de toespraak van de Heer en Meester; maar omdat het lied van de koning al heel oud is, waardeert men het vanwege zijn ouderdom, ook al begrijpt men het helemaal niet.
[15] Onze Heer en Meester verricht daden waarvan Salomo nooit heeft kunnen dromen, en Zijn wijsheid en respectievelijk totale alwetendheid verhoudt zich tot de wijsheid van Salomo als de oneindigheid tot het kleinste puntje daarin; omdat zij echter niet bijna duizend jaar oud is en hier door jullie met oren en ogen kan waargenomen worden, en werkzaam is en verlicht, is zij voor jullie een dwaasheid. Denk daar zelf eens goed over na en zeg me dan of dat van mannen met enig verstand, wijs is!
[16] Ik wond me tegenover jou wel op, maar terecht, omdat ik je toch moest aantonen dat ik en ook de andere broeders, door alles te verlaten en Hem te volgen geen arbeidsschuwe dwazen zijn, maar dat jullie de dwazen zijn, omdat jullie dat niet inzien en erkennen en hetzelfde doen wat wij doen. Want nu is zichtbaar de tijd aangebroken waarin ieder die het wil, direct door God onderwezen en opgevoed kan worden; want waarlijk, ik zeg je als je oude vriend: In deze man, die jullie een profeet uit Nazareth noemen, woont niet alleen de gewekte geest van een profeet, maar in Zijn lichaam woont de volledige Godheid en in Zijn geest bijgevolg des te meer! Maar jullie zijn allemaal blind en willen, tot grote schade voor jullie zelf, dat nooit erkennen en nog minder geloven, en daarom is het moeilijk praten met jullie.'
[17] Toen zei DE RIJKE BURGER: 'Maar beste oude vriend, je zegt maar steeds hetzelfde! Wees toch eens nuchter en bedenk dat er in de eerste plaats nog nooit iemand als een volkomen wijs man uit de hemel op onze aarde is gekomen -en iemand van ons al helemaal niet! Hoe konden we dan weten dat achter de timmermanszoon, die ons persoonlijk maar al te bekend is en die met zijn vaderjozef en zijn broers meermalen bij ons heeft gewerkt, nu opeens de volledige Godheid moet schuilen?!
[18] Ja, als hij met zijn wonderdaden bijvoorbeeld uit Egypte of Perzië naar ons toe was gekomen, dan zou zijn hele persoon voor ons kortzichtige mensen duidelijk belangrijker zijn en ook zeker gemakkelijker een sterkere aantrekkingskracht op ons uitoefenen; maar wij kennen hem al vanaf dat hij een kind was en hij heeft vroeger zolang zijn vader leefde, nooit ook maar in het minst laten merken dat hij iets meer was dan een heel gewoon, stil, vlijtig en uiterst welgemanierd mens! Nu heeft hij zich opeens opgeworpen tot leraar en buitengewoon genezer van zieken en zelfs schijndode mensen, wat des te opvallender is en moet zijn omdat hij vroeger van dat alles nooit iets heeft laten blijken, en wij heel goed weten dat hij voorheen nooit een school heeft bezocht en nooit in het buitenland is geweest, waar hij zich zoiets eigen had kunnen maken.
[19] Maar opeens staat hij met zulke buitengewone capaciteiten toegerust voor ons, dat ieder mens daarover terecht uitermate verbaasd moet zijn! Wat kunnen wij met ons natuurlijke verstand dan nog anders denken dan: hij is, omdat hij een vroom man is, op een keer 's nachts door de geest van God tot profeet opgewekt, en wij doen dus niets onredelijks als wij hem een profeet uit Nazareth noemen, hetgeen de Nazareeërs zelf ook doen. Van jou hoor ik pas nu heel andere dingen, die voor mij weliswaar nog wat vreemd klinken. Maar ook dat geeft niet, omdat een mens immers eerst iets ergens over gehoord moet hebben alvorens hij het kan beoordelen en onderzoeken, waarna hij het pas als volle waarheid gelovig kan aanvaarden.
[20] Ik heb van jou nu voor de eerste keer iets gehoord over wat er eigenlijk achter onze Nazareeër schuilgaat, en kijk, hoe fantastisch jij ook over hem praat, ik vind het toch niet verwerpelijk, maar zelfs zeer de moeite waard om er ernstig over na te denken, het te onderzoeken en ook aan te nemen als aan alle nodige voorwaarden daarvoor geheel voldaan is! Dat lijkt mij helemaal niet onmogelijk, en de omstandigheden spreken er nu erg voor, omdat wij allen maar al te goed weten dat de Nazareeër zich die buitengewone bekwaamheden nergens in een geheime profetenschool eigen heeft kunnen maken omdat hij er nooit een bezocht heeft. Volgens zijn vader heeft hij zelfs nooit op een dusdanige manier leren lezen en schrijven dat men zou kunnen zeggen dat hij dat volledig beheerst. En daarom is zijn plotseling opgedoken gave des te opvallender, en is de onbegrijpelijke macht van zijn wil, waarvoor zelfs naar ik gehoord heb, letterlijk de hardste steen moet wijken des te bewonderenswaardiger. Ik houd alles voor waar omdat ik vorig jaar zelfgetuige was van zo'n daad, die hij duidelijk alleen maar door zijn wil volvoerd heeft. Maar jij, oude vriend, moet niet boos op mij worden wanneer ik als eenvoudig en bescheiden mens alleen maar menselijk met je praat!'
[21] PETRUS zei: 'Van boos worden kan bij mij allang geen sprake meer zijn; maar ik zal ook niet aarzelen om een oude vriend de volle waarheid te zeggen. Maar nu wens ik je verder nog een genoeglijke voortzetting in de naam van mijn Heer en zuiver goddelijke Meester. Ik moet nu naar Hem toe in de kamer hiernaast want ik heb Zijn stem binnen in mij gehoord.'
[22] Toen verliet Petrus zijn oude vriend en kwam weer bij ons in de kamer.
«« 58 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.