De reden van de menswording van God

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 63 / 248 »»
[1] (DE HEER:) 'Scheppen is gemakkelijk; maar om de uit haarzelf naar buiten gebrachte schepselen naar een vrij, niet onder het gericht staand, zelfstandig bestaan te leiden, is zelfs voor de goddelijke almacht geen gemakkelijke zaak. Maar met geduld en lankmoedigheid kan men tenslotte toch alles bereiken, en als iets eenmaal op de beste wijze bereikt is, denkt men niet meer aan de tijd die nodig was om zover te komen.
[2] Het vergaat ons dan als een zwangere vrouw, die ook tijdens haar zwangerschap veel vrees, angst en weeën te doorstaan heeft; maar als het kind binnen de vastgestelde tijd uit haar geboren is, is alle vrees en angst bij de vrouw verdwenen, en zij denkt niet meer aan de weeën en de pijn, want zij ziet de levende vrucht voor zich, die uit haar in een vrij en zelfstandig leven is overgegaan.
[3] Als het volkomen vrij en zelfstandig maken van een schepsel echter een zaak zou zijn die gemakkelijker tot stand te brengen was, dan zou het voor Mij, als Schepper van alle dingen en al het bestaande, echt niet nodig geweest zijn nu Zelf als mens op deze wereld te komen om de volmaaktst mogelijke, vrije vorming van de mens, door leer en daad te bewerkstelligen.
[4] Als iemand anders dat tegen jullie gezegd zou hebben, zouden jullie tegen hem gezegd hebben: 'Man, wat bazel je, wat een onzin kraam je daar uit!' Maar Ik zeg jullie dit Zelf, en daarom kunnen jullie wel geloven dat het zo is; want omwille van een kleinigheid zou Ik nooit het vlees van deze wereld en zelfs diens dood, aanvaard hebben, en ging Ik niet met jullie, Mijn schepselen, om zoals een echte vader met zijn kinderen.
[5] Nu zeggen jullie wel bij jezelf dat dat nu wel volkomen waar is, maar je vraagt je daarbij af waarom dat dan juist nu moet gebeuren, en hoe het dan met die hele reeds voorbijgegane, eeuwige tijd zit, waarin God net zo eindeloos volmaakt bestond als nu, -en wat er dan met de schepselen gebeurd is die deze huidige levensvervolmaking niet hebben kunnen bereiken omdat Ik nooit eerder een vleselijk lichaam zoals dat van een geschapen mens heb aangenomen.
[6] Ja, Mijn geliefden, dat is een heel belangrijke vraag! Maar ten dele heb Ik deze met jullie, Mijn oude leerlingen, bij de oude Marcus in Caesarea Philippi al besproken, en jullie weten daar nog veel van; jullie weten echter nog niet volledig waarom uit de oneindige loop der tijden juist deze periode genomen werd om de menselijke schepselen van nu af aan voor eeuwig de volledige gelijkheid aan God te geven.
[7] Kijk, voor de hele, eindeloos grote schepping neemt God zowel wat tijd als ruimte betreft steeds een en dezelfde wijze orde in acht! Zou het God dan soms onmogelijk zijn, zonder verwekking en zonder moederlichaam een van alle wijsheid en kracht voorzien mens te scheppen, net zoals het Hem mogelijk is in een oogwenk de bliksem uit de lucht te laten komen?! Beslist niet, en Ik Zelf heb jullie daarvoor de overtuigendste bewijzen gegeven!
[8] Maar als dat God mogelijk is, waarom laat Hij het dan toe dat de mens eerst in een vrouwelijk lichaam verwekt moet worden, en vervolgens daarin van periode tot periode en van deel tot deel moet groeien en zich moet ontwikkelen? Als hij in het moederlichaam na vrij lange tijd voldoende ontwikkeld is, komt daar de moeizame geboorte, terwijl er nog heel wat aan zijn lichaamsdelen ontbreekt. Na verloop van tijd worden deze steeds meer volgroeid; de tong wordt soepeler en begint woorden te stamelen, de organen ordenen zich steeds meer, en de krachtiger en mondiger wordende ziel kan zich daar meer en meer van bedienen, en zo gaat dat van fase tot fase op en voorwaarts net zolang, tot de mens, zo ongeveer na dertig of veertig j aar, een krachtige, ervaren, verstandige man is. Alle kennis en ervaring heeft hij zich door eigen moeite en arbeid eigen moeten maken om voor zijn medemensen als nuttig medeburger waardevol en achtenswaardig te zijn. Ja, maar waarom moet dat alles met de mens gebeuren als God almachtig is en meteen zonder geboorte en opvoeding volledig wijze, sterke mensen uit de lucht of zelfs maar uit het niets kan maken?
[9] Dat kan God ongetwijfeld; maar wat zouden dat voor mensen zijn? Ik zeg jullie: niets dan machines, die nooit een eigen vrije wil, nooit een eigen zelfbewustzijn zouden hebben, en nooit tot een vrij zelfstandig denken, voelen en handelen zouden kunnen komen, maar die door Gods almachtige wil ieder ogenblik opnieuw tot leven gebracht zouden moeten worden, terwijl God Zelf in hen zou moeten denken en willen en hun ledematen voor iedere bezigheid zou moeten opwekken en bewegen. Zou God dat niet doen, dan zou zo'n mens zonder meer dood zijn en ook helemaal uit het bestaan moeten verdwijnen.
[10] Opdat echter de eenmaal geschapen mens als uit zichzelf vrij voort bestaat, zichzelf vormt en versterkt en vervolgens als uit eigen kracht vrij wordt in denken, willen en handelen, heeft God reeds van eeuwigheid een orde vastgesteld. Volgens deze orde moeten de eenmaal uit God naar buiten gebrachte ideeën zichzelf geleidelijk aan steeds meer van God afzonderen en uiteindelijk in zekere zin het gevoel krijgen dat ze los van God bestaan en volgens hun eigen mening een vrije wil krijgen en vrij handelen, opdat hun leven daardoor volkomen duurzaam wordt en zij dan door van buitenaf gegeven lessen van God als toekomstige goden geleid en als het ware op eigen grond en bodem tot levensvervolmaking gebracht kunnen worden.
[11] Daarvoor is echter een zeer lange tijd nodig, die door God precies is berekend en is ingedeeld in heel veel periodes waarin de verschillende ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.
[12] Zoals echter bij iedereen die zich' op normale wijze ontwikkelt, eenmaal het moment zal komen dat hij het vermogen krijgt om hogere wijsheid in zich op te nemen, zo is nu, door God precies berekend, ten aanschouwe van jullie het moment voor de hele schepping aangebroken waarop alle gerijpte schepselen de gelegenheid geboden wordt uit hun oude graven van het gericht te stappen en volkomen aan God gelijk te worden, en daarom staat er ook in de Schrift, dat nu allen die in de graven waren en nog zijn, de stem van de Mensenzoon zullen horen en, als zij uit zichzelf rijp zijn geworden, op eigen kracht verder zullen gaan naar het eeuwige, ware en volkomen aan God gelijke leven.
[13] En omdat juist nu het moment, dat God reeds van eeuwigheid precies en duidelijk berekend heeft, gekomen is waarop alle schepselen bovengenoemde zelfstandige rijpheid bereikt hebben, wat vooral te zien is aan het feit dat de meesten van God bijna niets meer weten en volledig van God geïsoleerd zijn, daarom ben Ik als God dan ook hier om de mensen niet meer door Mijn almacht te leiden maar alleen door de leer, die Ik hun nu op zo'n wijze geef alsof Ik Zelf niets meer en niets anders ben dan zij zelf.
[14] Ik kan nu lichamelijk met jullie als vreemde ondervreemden verkeren, en de oude reden waarom niemand God kon zien zonder zijn leven te verliezen, bestaat nu helemaal niet meer. Nu kunnen jullie Mij zien wanneer je wilt, zonder datje leven gevaar loopt!'
«« 63 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.