De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 65 / 248 »»
[1] PETRUS zei: 'Heer, dat begrijpen wij nu heel goed; maar nu blijft nog de vraag: Wat gebeurt er met diegenen die vóór Uw komst op aarde geleefd hebben, en wel vanaf Adam gerekend? Kunnen zij ook nog tot ware levensvervolmaking komen, en hoe?'
[2] IK zei: 'Dat is toch heel natuurlijk! Ik heb de poorten tot het leven nu niet alleen geopend voor hen die nu op aarde leven, maar ook voor allen die reeds lang naar gene zijde zijn gegaan. En velen van de oude zondaars zullen nog een keer een kort proefleven in het vlees door moeten maken, zoals Ik dat jullie al verteld heb.
[3] Aan gene zijde is een oneindig aantal soorten scholen, waarin de zielen op de meest praktische wijze onderwezen kunnen worden. Weliswaar gaat het daar niet zo gemakkelijk als hier, omdat daar iedere ziel geen andere wereld en omgeving heeft dan die, welke uit haar denken, voelen en willen ontstaat en de ziel al datgene geeft wat zij liefheeft en wil.
[4] Wel, daar kan dus veel moeilijker gunstige invloed op een ziel, die vol verwarde waanvoorstellingen is, uitgeoefend worden dan hier waar zij op een onbekende, vaste bodem staat en een groot aantal eveneens totaal onbekende omgevingen om zich heen ziet. Maar desondanks zijn er ook daar nog steeds middelen genoeg om met vrucht op een ziel in te werken. Maar daarvan zal jullie bij een andere gelegenheid wat meer verteld worden.
[5] Laat dat echter niemand tot speciale troost dienen; want als aan gene zijde een ziel in zichzelf en dus in haar wereld in plaats van beter steeds maar slechter en boosaardiger wordt, dan zal natuurlijk in gelijke mate ook haar schijnwereld en haar gezelschap en omgeving slechter worden. Zoals de waarheid en het licht in de ziel minder wordt, zo gaat het ook met haar wereld en haar omgeving, wat haar zeer begint te bedrukken en te kwellen. Met de toename van de kwelling stijgt ook haar toom en wraaklust, en dat is dan reeds het binnengaan in de hel, die een ware tweede dood van de ziel is, waar men dan heel moeilijk weer uit kan komen.
[6] Het zijn vanzelfsprekend alleen maar zuivere middelen waardoor de ziel na verloop van zeer lange tijd gered kan worden; maar die zien er werkelijk erg triest uit! Want het kan menige door en door slechte ziel miljarden aardse jaren kosten voor zij zich door zulke pijnlijke middelen uit zichzelf wat verbetert. Daarom is hier één dag meer waard dan honderd jaar aan gene zijde, naar aardse tijd gerekend. - Begrijpen jullie dat?'
[7] Toen zeiden ALLEN weer: 'Ja, Heer, wij begrijpen het; maar toch dringt er zich nog een vraag aan ons op, die ongeveer als volgt luidt: Als een hier overleden ziel, die nog niet volmaakt is, alleen maar in een pure schijnwereld woont die uit haar denken, voelen en willen ontstaat -wat men ook een fantasiewereld zou kunnen noemen -waaruit bestaat dan daarna de wereld van de volmaakte zielen? Hoe ziet het hemelrijk er uit, en waarmee kan dat op een goede, waarachtige manier vergeleken worden?'
[8] IK zei: 'Het is nu weliswaar tijd om naar de waard terug te gaan, -maar omdat dit zeker geen onbelangrijke vraag is, wil Ik deze onderweg beantwoorden. Laten we dus gaan, en luister naar Mij !
[9] Kijk, met het eigenlijke hemelrijk, dat een rijk van waarheid, licht en liefde is, wat Ik jullie reeds bij verschillende gelegenheden heb duidelijk gemaakt, staat het naar waarheid als volgt: Dit rijk vertoont geen uiterlijke luister en komt niet met bepaalde uiterlijke tekenen en attributen in de mens, maar het ontwikkelt zich geheel binnen in je, is dan in je, groeit in je, doordringt je en wordt zo je woonplaats en je wereld vol zaligheden.
[10] Het hemelrijk lijkt hier op een zaaier die goed zaad uitstrooide. Een deel viel op een weg; daarvan werd een deel door de vogels uit de lucht opgegeten en een deel door de wandelaars vertrapt. Het zaad kwam daar dus niet op en gaf ook geen vrucht. Een deel viel op rotsachtige grond. In het begin kwam het op zolang de stenen nog vochtig waren, maar de wortels die voedsel zochten vonden geen houvast in de steen; het vocht was ook niet voldoende om de halm te voeden en zo verdroogde deze en gaf ook geen vrucht. Een ander deel viel tussen doornen en struikgewas. Dat groeide weliswaar in het begin heel goed op, maar toen het zich volledig moest ontwikkelen, werd het door de doornen en het wilde struikgewas overwoekerd, het verkommerde en gaf ook geen vrucht slechts een deel viel op goede grond, kwam op en bracht rijkelijk vrucht voort.
[11] En zie, zo gaat het nu ook met het hemelrijk op deze aarde! Ik Zelf ben de zaaier, en Mijn woord is het goede zaad, waaruit voor ieder als vrucht het hemelrijk moet groeien. Waar het in goede aarde zal vallen, daar zal het ook een honderdvoudige vrucht voortbrengen; maar als het op de wegen van deze wereld zal vallen of op de stenen of tussen de doornen en het wilde struikgewas, zal het geen vrucht dragen. Onder de mensen die Ik met de weg vergeleek, moeten de eigenlijke wereldse mensen verstaan worden, zoals wij er vandaag een aantal bij onze waard gezien hebben. De wandelaars op de weg die het zaad vertrappen, zijn hun inspanningen voor de handel en de winst, en hun naar alle richtingen
«« 65 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.