De kunst om te leven

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 85 / 248 »»
[1] Na deze regeling werden wij uitgenodigd voor de maaltijd en kwamen in een eetzaal die zijn weerga in Jeruzalem niet had. In het midden van de zaal stond een grote cederhouten tafel, beladen met allerlei spijzen en edele wijnen. Wij namen daaraan plaats en aten en dronken, want de eerder gekochte broden waren niet goed en ook niet groot, evenals ook de paar armzalig klaargemaakte vissen, -daarom aten wij er ook maar heel weinig van.
[2] Tijdens het eten werd er niet veel gesproken; maar toen de tongen van de gasten losser werden door de goede wijn, werd het weldra heel levendig om de tafel. Ik sprak echter niet, want Ik zat tussen de tot leven gewekte zoon en zijn vader; en die hadden een te grote eerbied voor Mij en durfden Mij niet te storen terwijl Ik Zelf at en dronk.
[3] Pas toen Ik zei dat Ik nu voldoende gegeten en gedronken had, vroeg de tollenaar Mij hoe het Mij mogelijk was zelfs een dode het leven terug te geven; want van zoiets had men op aarde nog nooit gehoord.
[4] IK zei tegen hem: 'Vriend, als de menselijke geest eenmaal volgens de orde is opgewekt, komt hij achter allerhande geheimen, en als hij helemaal in het volle licht ontwaakt is, komt hij ook achter het grote geheim van het leven, en beseft hij dat hij de schepper van al het leven is. De grootste kunst van het leven is nu juist om jezelf als zodanig te vinden en te herkennen!
[5] Ook jij leeft en denkt, wilt en doet volgens je denken en willen; maar je weet niet wat het leven is, hoe het denkt en wil, en hoe het vervolgens alle ledematen in een overeenkomstige actieve beweging brengt. Maar wie dat in zichzelf heeft gevonden en goed heeft onderkend, is vanaf dat moment een ware meester van zijn leven zoals ook van het leven van zijn medemens geworden en hij kan dan ook doen wat Ik voor je zoon gedaan heb. Ja, hij kan nog meer: Kijk, hij kan zichzelf helemaal onsterfelijk maken!
[6] Als men Mij tengevolge van de huidige blindheid, zelfzucht, hebzucht, nijd, naijver en heerszucht van de mensen zal gevangen nemen en zelfs zal doden, zal dat de slechte mensen niet baten; want voor er drie dagen voorbij zullen gaan, zal Ik Mijzelf weer opwekken uit de dood, vervolgens eeuwig verder leven en nog grotere dingen doen dan nu. -Dat, wat Ik je nu gezegd heb, is zo waar en zo zeker, als dat het waar is datje zoon Jorabe dood was en nu weer volkomen leeft. Geloof je dat?'
[7] DE TOLLENAAR zei: 'Dat U me geen onwaarheid vertelt, daar ben ik volkomen van overtuigd; want ten eerste leeft mijn zoon alleen door de macht van uw geheime levenskunst, die een gevolg van uw kennis zal zijn, en ten tweede hebben ook reeds de oude, wijze Grieken zulke leerstellingen opgesteld. Of ze echter ooit zoals u met hun geest achter het grote geheim van het leven gekomen zijn, weet ik niet en ik herinner me ook niet daar verder ooit iets over gelezen of gehoord te hebben.
[8] De fabels van onze goden en halfgoden verhalen weliswaar over veel kleine wonderen die zij verricht moeten hebben; maar welk mens met een beetje verstand kan zoiets geloven?! Ook in de mystieke schriften vertelt men vaak over een almachtige God, die omgeven is door ontelbare machtige geesten, die steeds heel precies Zijn bevelen in het hele universum overbrengen en uitvoeren. Voor mensen zijn ze echter niet zichtbaar, en de God evenmin, maar ze moeten wel een volmaakt verstand en een almachtige wil hebben. Vele honderdenjaren geleden moeten zij zich op dezelfde wijze aan de vrome mensen hebben laten zien als de goden en vooral de halfgoden zich aan de Grieken lieten zien.
[9] Als je er rustig en onbevangen over nadenkt, zie je daaraan dat uiteindelijk de goden en levensleren van Grieken en joden op een en hetzelfde neerkomen. Alles is in een ondoordringbaar duister gehuld, en hoeveel moeite en inspanning de grootste wijzen aller tijden en volkeren zich ook getroost hebben, zij zijn toch nooit in staat geweest de noodlottige sluier van Isis op te lichten, en wij stervelingen staan daarom nog voor dezelfde onontwarde knoop als onze voorouders vele duizenden jaren geleden.
[10] U bent nu waarschijnlijk de enige die deze knoop waarachtig ontward heeft, en daarom zou ik u, als ware levensmeester, willen vragen, mij en eigenlijk ons allen de grote kunst te tonen hoe men helemaal zeker achter het geheim van het leven komt en dit herkent en tenslotte zelf levensmeester wordt. U heeft het kennelijk zover gebracht, en moet daartoe dan ook de middelen en wegen goed kennen. Omdat u ze moet kennen, zou het wel een grote genade van u voor ons zijn, als u ze ons nader zou willen beschrijven.
[11] Mijn vraag aan een zo groot kunstenaar als u is wel buitengewoon vermetel, omdat iedere ware kunstenaar zijn kunst als zijn waardevolste bezit beschouwt en ook moet beschouwen, en ik ook heel goed weet dat ook de grootste kunst beduidend van haar waarde inboet als zij onder de mensen heel gewoon wordt; maar omdat uw kunst, zeker voor het betere deel van de mensheid, een eerste levensvraag is, en door haar juiste oplossing de mensheid het grootste en onschatbaarste levensgeluk beschoren zou zijn, zou ik slechts voor een paar aanwijzingen, waardoor men zeker achter dit geheim kan komen, voor het welzijn van de mensen best driekwart van mijn grootste schatten aan u willen geven. U zou daardoor beslist niets verliezen, en wij zouden daardoor iets oneindigs winnen! Wat zegt u, grote meester, op dit voorstel van mij?'
«« 85 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.