Over de Indische godsdiensten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 101 / 229 »»
[1] Daarop zei de magiër: 'Ja, lieftallige en onbegrijpelijk wijze jonge vriend! Je bent nog maar nauwelijks zestien jaar, hoe ben je op die jeugdige leeftijd al tot een wijsheid gekomen, die ik zelfs bij mensen van rijpere leeftijd nooit heb gezien? Welke school heb je bezocht en wie was je meester?'
[2] Rafaël zei: 'Dat wordt door geen enkele leraar in welke school ter wereld dan ook onderwezen, maar dat leert Gods geest aan degene, die Hem boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf Jullie zeggen ook wel, dat jullie je volk uit liefde beliegen en bedriegen en het daardoor een grote weldaad bewijzen, omdat het anders volgens jullie mening zou moeten wanhopen; maar ik zeg jullie, dat dat een grote vergissing is. Er zijn bij jullie volk al heel veel door God verlichte mensen die, in hun hart net zo weinig waardering voor jullie hebben als ik. Maar zij zijn erg bang voor jullie straf en boete oplegging, en doen daarom uiterlijk nog alsof zij jullie erg hoogachten; maar van binnen verachten zij jullie meer dan de dood zelf, en daar hebben ze ook alle reden voor. Als jullie echter zo spoedig mogelijk zouden beginnen jullie vele domheden en onnodige wreedheden één voor één na te laten en dat wat ik jullie gezegd heb daarvoor in de plaats te stellen, dan zou het volk jullie meer prijzen en eren dan nu.'
[3] De magiër zei: 'Ja, ja, je hebt helemaal gelijk als het maar alleen van ons afhing; want wij, volgelingen van de Zientu Viesta {Zuivere Visioenen) en het Zan-skrit zijn eigenlijk helemaal niet zo wreed en hebben veel medelijden met de mensen. Maar eigenlijk zijn het de volgelingen van de heel erbarmelijke Zou Rou Az To* (*Zoroaster)(Waarom woel je?), die de godheid in het vuur plaatste, die in hun leer, zeden en gebruiken alle mogelijke wreedheden ten opzichte van hun volk begaan. Wij hebben hen wel tot aan de kusten van de grote zee verdreven, maar helemaal vernietigen konden we hen niet. En omdat zij ons opperpriesterschap toch ook ten dele aanhielden en zich aan ons onderwierpen, werden zij door ons geduld, maar nooit als rechtvaardig beschouwd. Wat dus onze Opper-Indische volkeren betreft, die zouden langzaam maar zeker wel tot iets beters te brengen zijn, maar de kustbewoners en aanhangers van de Woeler nauwelijks, omdat zij te sterk in waanideeën zijn gaan geloven.
[4] Wij, die hier van jou de zuivere waarheid hebben gehoord, zullen wel alles in het werk stellen om deze waarheid ook geleidelijk aan de andere mensen bij te brengen; maar natuurlijk moeten we de volle waarheid van de leer die je ons gegeven hebt eerst aan onszelf toetsen. Blijkt het allemaal waar te zijn, dan zal het ons niet ontbreken aan ijver; mocht jouw leer echter, tegen onze verwachting in, niet daadwerkelijk waar blijken te zijn, dan zullen we jou weliswaar altijd hoog in ere houden en bedenken dat we de verwezenlijking van hetgeen jij ons in zekere zin beloofd hebt, nog lang niet waardig zijn; maar aan het tot nu toe nog altijd rustige volksgeloof zullen we dan niet gaan tornen.
[5] Als we echter een ook maar enigszins houdbaar spoor van de ware God gevonden hebben, dan zullen we ons zo ijverig mogelijk inzetten om dat ook op een gepaste wijze, voorlopig in ieder geval aan het betere en meer verlichte deel van het volk, mee te delen. Hiermee hebben we deze zaak nu snel en zo goed mogelijk geregeld. En jou, jonge, allerliefste wijze vriend, danken wij ten zeerste voor je serieuze moeite en laat ons de geheiligde herinnering aanjou en aan dit uur getrouw in ons hart bewaren! Die zal ons voortdurend tot troost zijn op al onze verre en moeizame levenspaden!
[6] Jij, die het onuitsprekelijke geluk hebt om reeds op zo'n jonge leeftijd de enig ware God en de onsterflijkheid te hebben leren kennen, gedenk dan ook onze geestelijke armoede als je voor je heilige en eeuwige Schepper zult staan. Vraag Hem of Hij ons arme Indiërs ook het ware licht van het leven van onze ziel zou willen schenken, en ook Zijn heilige wil aan ons bekend zou willen maken!'
«« 101 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.