De plaats van de hemelen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 128 / 229 »»
[1] Toen trad er een algemene, slechts kort durende rust in. Maar bij zoveel mensen kan een langere pauze niet gemakkelijk verwezenlijkt worden, vooral niet in een nacht waarin er van alles te zien is, en er ontstond onder de bekende joodse Grieken al gauw een woordenstrijd en iedereen wilde Mij het best begrepen hebben.
[2] Een van hen zei tegen de redetwistenden: 'Luister! Wie zegt dat hij de woorden en lessen van de Meester het best heeft begrepen, heeft Hem het minst begrepen; want in Zijn woorden kwam ook naar voren, dat zich niet de één boven de ander moet verheffen, maar in alles deemoedig en bescheiden moet zijn. Wie echter tegen zijn broeder zegt: 'Kijk, dat begrijp jij niet!' of dat heb je verkeerd begrepen!', die verheft zich immers boven zijn broeder, en dat is tegen de leer van de Heer en laat zien dat juist hij de leer slecht of helemaal niet heeft begrepen.
[3] Iets heel anders is het als iemand tegen zijn broeder zegt: 'Luister eens, die en die woorden heb ik niet zo goed begrepen! Hoe heb jij die opgevat?' Als deze dan in alle liefde en bescheidenheid tegen zijn broeder zegt hoe hij het begrepen heeft, dan is dat beslist geen verheffing van het eigen, betere verstand boven dat van zijn broeder, maar een werk van ware naastenliefde. Maar met jullie twistgesprekken kan ik het niet eens zijn.'
[4] Na deze goede terechtwijzing werd de rust weer hersteld, en de joodse Grieken zagen in dat de spreker helemaal gelijk had, en daarna konden zij het veel gemakkelijker eens worden.
[5] De drie magiërs hadden ook nog iets wat zij van Mijn leer niet konden begrijpen, en dat was de plaats van de hemelen; want zij zeiden: 'Dat het volledig kennen van God, Zijn wil en Zijn liefde en wijsheid, en het leven en handelen volgens de wil van God, op zichzelf Gods rijk uitmaakt, is volgens de leer van de Heer nu wel duidelijk, en ook is het duidelijk dat wanneer iemand dat alles in zichzelf tot stand heeft gebracht, hij zich wat betreft zijn ziel volledig in Gods rijk bevindt en het eeuwige leven heeft en dus een volmaakt mens is; maar waar is de plaats waar zijn ziel zich zal bevinden als die later haar lichaam verliest?'
[6] De hoofdmagiër wilde zich daarom met deze vraag tot Mij wenden.
[7] Ik was hem echter voor en zei: 'Ik weet wel wat jullie bezwaart en wat je zou willen weten! Dat zouden jullie nu nog niet begrijpen, omdat je ziel nog niet vrij genoeg is van de materie van je lichaam; als zij echter meer één wordt met de geest van Mijn liefde in je, zal je eigen geest je wel de plaats aangeven van dat rijk, waarin je ziel dan eeuwig in haar hoogste vrijheid zal leven, en als heer en meester kan handelen. Maar je lichaam kan dat nu nog niet begrijpen.
[8] Waar ben Ik nu Zelf? Wel, in de uit Mijzelf geschapen wereld! Zodra jij echter de ware innerlijke levensvolmaaktheid bereikt zult hebben en het lichaam, zijnde Mijn gericht of de jouw opgelegde vorm waarin je je innerlijk leven moest ontwikkelen, je wordt afgenomen, dan zul je net als Ik alles uit jezelf kunnen scheppen en dan zul je net als Ik leven en bestaan in de wereld en op de plaats die jij voor jezelf en uit jezelf zult scheppen.
[9] Dat zelfs in jouw nog zeer stoffelijke ziel scheppende kracht aanwezig is, kun je heel gemakkelijk uitje dromen afleiden. Want waar is die wereld eigenlijk die je in je levendige dromen bewoont? Die bestaat alleen maar in de intelligentie en de wil van je ziel, die ook in de droom een wil heeft, hoewel je dat overdag in je lichaam meer als iets toevalligs beschouwt. Denk daar over na, dan zal het ook in dit opzicht iets lichter in je worden! - Maar voor deze dag is Mijn werk nu ten einde, en om goed uit te rusten tot morgen gaan we nu niet in huis, maar in de goed ingerichte tenten. Morgen zullen er dan pas grotere onthullingen volgen.'
[10] Dat zeggend stond Ik op en ook Mijn leerlingen. We zochten een slaapplaats in een grote tent, en iedereen begaf zich .ter ruste.
«« 128 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.