De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 140 / 229 »»
[1] (De Heer): 'Jullie moeten je dat echter niet zo voorstellen, alsof dat erg moeilijk te bereiken zou zijn, maar het is juist omgekeerd, - heel gemakkelijk; want Mijn juk, dat Ik jullie door Mijn geboden op je schouders leg, is zacht, en de last is gemakkelijk te dragen. Maar in de dagen van deze duistere tijd moet Gods rijk geweld worden aangedaan, en degenen die het willen bezitten, moeten het ook met geweld tot zich trekken, wat betekent, dat het nu moeilijk is om zich los te maken van alle oude en vastgeroeste gewoonten, die door de prikkels en verlokkingen van de wereld in de mens wortel hebben geschoten, dus de oude mens helemaal af te leggen als een oud, verscheurd gewaad en door Mijn leer een heel nieuwe mens aan te trekken.
[2] Wanneer echter in latere tijden de kinderen reeds goed opgevoed worden in Mijn leer, zullen zij als mannen vol goede en sterke wil een licht juk te dragen hebben aan Mijn leer. ..
[3] Mijn leer is op zich heel kort en gemakkelijk te vatten; want zij verlangt van de mens alleen dat hij in één ware God gelooft en Hem als de goede Vader en Schepper boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf, dat wil zeggen, hem zo behandelt als hij redelijkerwijs kan wensen dat zijn naaste hem ook zal behandelen. Wel, zoveel eigenliefde heeft toch zeker ieder mens, dat hij niet zal wensen dat zijn naaste hem iets kwaads zal aandoen, - en daarom moet hij dat ook zelf zijn naaste niet aandoen!
[4] Vergeld nooit kwaad met kwaad, maar behandel zelfs je vijanden goed, dan zul je in het gelijk worden aan God, die ook Zijn zon op gelijke wijze over goeden en kwaden laat opgaan en schijnen, een grote vooruitgang geboekt hebben! Toorn en wraak moeten uitje hart verdwijnen; daarvoor in de plaats moet erbarming, goedheid en zachtmoedigheid komen. Waar dat het geval is, is het volledig aan God gelijk zijn ook niet meer ver weg, en dat is het enige doel waar jullie allen naar moeten streven.
[5] Maar zoals reeds gezegd, juist nu in deze tijd is dit allemaal niet zo gemakkelijk als men zou denken. Het zal iedereen een bepaalde en onvermijdelijke inspanning kosten! Maar wie moedig strijdt, zal ook zeker zijn van de overwinning en het loon van de overwinnaar zal echt niet achterwege blijven; wie zich echter als een moedeloze lafaard zal laten kennen, zal ook het loon van een lafaard ontvangen. Dan zal daar ook gelden: Als je gestreden had, zou je ook overwonnen hebben; omdat je de strijd echter schuwde, kun je ook geen aanspraak maken op het loon van een overwinnaar en moet je het aan jezelf wijten, dat je als een lafaard zonder loon het levensveld moet verlaten.
[6] Ik vind echter dat niemand de strijd moet schuwen, wanneer de beloning van de overwinning zo groot is.
[7] Ik ben het die dat tegen jullie zegt, en Ik ben voor jullie van mening dat jullie geen beter bewijs nodig hebben, als jullie in jezelf geloven dat Ik Diegene ben voor wie jullie Mij zelf houden.'
[8] De beide Romeinen zeiden: 'Heer, er zullen best lafaards zijn, en wij kennen er zelfs verscheidene; maar wij, die al zo vaak de dood in de ogen gekeken hebben, hebben alle vrees ervoor verloren! Wie de oorlog ingaat en de dood vreest, is een slecht soldaat; wie echter de dood en de bijbehorende pijn veracht, is een ware held en zal meestal overwinnen, en zijn loon zal hem niet ontgaan. O Heer en Meester van eeuwigheid, hebben we in Uw geest juist gesproken of niet?'
[9] Ik zei: 'Volkomen juist; maar er zijn er velen in de wereld die de lichamelijke dood zeer vrezen en daarom liever aan de leugen en het bedrog van de wereld blijven hangen, opdat het hun lichaam maar goed zal gaan! Zij zijn bang voor degenen die hun lichaam kunnen doden, maar daarna hun ziel verder niets meer kunnen aandoen; maar zij vrezen niet Degene die ook hun ziel in de hel of in de ware, eeuwige dood kan storten.
[10] Maar laten we daar niet over spreken; want Ik ben niet in deze wereld gekomen om te richten, maar om iedereen zalig en levend te maken die in Mij gelooft en volgens Mijn leer leeft. Maar eens zullen er toch velen zijn, die 'Heer, Heer!' tot Mij zullen roepen; maar Ik zal in hun hart tegen hen zeggen: 'Vreemdelingen, wat roepen jullie toch? Ik ken jullie niet! Als jullie wisten dat Ik de Heer ben, en Mijn wil kenden -waarom handelden jullie daar dan niet naar?'
[11] Daarom zeg Ik nu tegen jullie: Het is niet voldoende dat men Mij herkent en gelooft dat Ik de Heer ben, maar men moet ook doen wat Ik leer; pas door de daad zal de mens volkomen aan God gelijk worden.
[12] Handelen volgens Mijn leer zal zeker niet moeilijk zijn voor degene die Mij herkend heeft en Mij meer liefheeft dan alles in de wereld; wie Mij zo liefheeft, draagt mij geestelijk ook al in zijn hart en daardoor ook de bekroning van het leven, dus de volledige godgelijkheid en het eeuwige leven in alle zaligheid.
[13] Zie, nu heb Ik jullie heel in 't kort laten zien waar het om gaat bij Mij en bij jullie mensen! Wie daarnaar zal handelen zal het eeuwige leven in zich hebben! - Maar nu voor het middagmaal spreken we niet meer verder!'
«« 140 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.