Verscheidenheid van gaven van de geest

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 152 / 229 »»
[1] Toen vroeg de tweede Farizeeër: 'O, geheel van Gods geest vervulde jongen, die wel een tweede Samuël lijkt! Als het ons mogelijk zou zijn om toch nog tot vervolmaking van ons innerlijke leven te komen, zouden wij dan ook de innerlijke kracht krijgen die wij bij jou en eerder bij de volmaakte mensen uit Opper-Egypte waargenomen hebben?'
[2] Rafaël zei: 'Er is geen vervolmaking van het leven waarmee niet ook de innerlijke kracht nauw samen gaat, omdat het volmaakte leven ook de volmaakte kracht zelf is. Toch is de gave van de geest uit God aan de mensen, ieder volgens zijn eigen innerlijk, ook noodzakelijkerwijs verschillend, en dit verschil is er opdat in alle eeuwigheid de zalige geesten elkaar wederzijds kunnen dienen naar de mate van hun liefde tot God en uit deze liefde wederzijds tot elkaar.
[3] Daarom ontvangt de een in de vervolmaking van zijn innerlijke leven de gave in de toekomst te kunnen zien, de andere de gave der wijsheid om zich uit te drukken in woord en taal, een ander de gave van het ontdekken en scheppen, weer een ander de gave van de wilskracht, een ander de kracht van de liefde en weer een ander de gave in de kracht van de ernst, een ander die van het geduld, en weer een ander speciaal de gave van de kracht tot erbarming, en weer een ander die van de kracht van de deemoed. En zo treedt tot in het oneindige bij de een dit en bij een ander dat op de voorgrond, opdat, zoals reeds gezegd, de ene geest de ander ergens mee behulpzaam kan zijn; maar in geval van nood zijn ook in iedere geest alle gaven verenigd en kan hij iedere denkbare en nog zo bijzondere gave van de geest uit God gebruiken.
[4] Als jullie bij de mogelijke vervolmaking van jullie innerlijke leven dan ook niet precies mijn gave op deze aarde volledig in bezit zullen krijgen, krijgen jullie toch een andere genade en gave in je bezit en zul je daarmee je medemensen net zo kunnen dienen, als ik nu jullie met mijn gaven gediend heb. Wie echter eenmaal een bijzondere genade en gave in een speciale mate uit God deelachtig wordt, zal in alle andere gaven niet stiefmoederlijk bedeeld worden.
[5] Dat het zo is, kunnen jullie al opmaken uit de oneindig verschillende talenten, gaven en eigenschappen van de mensen op deze aarde. De één is een bijzonder goed redenaar, de ander is een schilder, een ander een zanger, weer een ander een voortreffelijk rekenaar, een ander een mechanicus, nog een ander een bouwmeester; de één een zeilmaker, een wever, een ander een apotheker, een ander een mijnwerker. En zo heeft ieder reeds van nature een speciaal talent meegekregen; maar hij heeft ondanks zijn eigen speciale talent ook alle andere menselijke gaven, ook al is dat in mindere mate, en hij kan elk daarvan door inspanning en vlijt tot volkomenheid ontwikkelen.
[6] Omdat jullie nu hier die verscheidenheid al moeten opmerken, zullen jullie ook wel inzien dat de verscheidenheid van de gaven van Gods geest bij degenen die hun leven vervolmaakt hebben nog veel gevarieerder is en moet zijn, omdat zonder die verscheidenheid geen echte en volmaakt levende zaligheid mogelijk zou zijn.
[7] Ja, de weg naar de levensvervolmaking is voor iedereen dezelfde. Hij lijkt volledig op het uitstromen van het licht uit de zon en het neervallen van de regen uit een wolk. Maar zie dan eens naar de eindeloos verschillende uitwerkingen van hetzelfde zonnelicht en dezelfde regen zowel in het rijk van de mineralen als ook in dat van de planten en dieren! Als je nu reeds bij de wezens in de materie een eindeloze verscheidenheid kunt opmerken, dan vind je in het volmaakte rijk van de zaligs te engelen nog een des te grotere verscheidenheid. En dat heeft Gods hoogste wijsheid en liefde zo ingesteld opdat de zaligheid van de geesten des te groter zal zijn.
[8] Vraag dus niet of jullie in jullie mogelijke levensvervolmaking wellicht ook mijn eigenschappen zullen krijgen, maar ga in alle deemoed en liefde op de jullie nu bekendgemaakte wegen van het licht gestadig voort, dan zullen jullie wel heel helder en levendig ge waar worden welke gave van de geest uit God jullie verworven zullen hebben!
[9] Het lichaam van de mens heeft immers ook heel verschillende delen en ledematen, die alle op hun wijze actief meewerken aan de instandhouding van de gehele mens; hebben jullie ooit wel eens binnenin jezelf de delen en ledematen van jullie lichaam erover horen klagen dat bijvoorbeeld de linker hand liever de rechter zou zijn, of de voet liever het hoofd, of het oog liever het oor of omgekeerd?
[10] Als het lichaam helemaal gezond is, is ook ieder van zijn delen en ledematen volkomen tevreden met zijn plaats, functie, bestemming en eigenschap, en wenst eeuwig niet te ruilen.
[11] En kijk, zo is het ook gesteld in een gemeenschap van mensen en geesten, die in haar geheel ook op een mens lijkt! Een deel vertegenwoordigt de ogen -dat zijn de zieners -, een deel de oren -dat zijn de hoorders -, een deel de handen -dat zijn de doeners -, een deel de voeten -dat zijn degenen die altijd naar het hogere licht voortgaan -, een deel het hart -dat zijn de machtigen in de liefde -, een deel de maag -dat zijn de opnemers van het goede en ware uit God, die daardoor de hele gemeenschap voeden -, een deel komt overeen met de hersenen -dat zijn de wijzen, die voortdurend de hele gemeenschap ordenen -, en zo gaat dat van het kleinste tot het grootste in het oneindige verder, en ieder nog zo gering onderdeel en iedere afzonderlijke vezel van de gemeenschap is op zijn wijze volkomen machtig en zalig en neemt deel aan de gaven en eigenschappen van de hele gemeenschap, zoals ook jouw voeten volkomen deel hebben aan het licht van je ogen en je ogen aan de bekwaamheid van je voeten. Je oog verheugt er zich over dat het met het hele lichaam door de voeten gedragen wordt, naar waar het nieuwe wonderen en dingen ziet en er zich in het hart en het verstand over verheugt; maar deze vreugde wordt dan ook aan de voeten meegedeeld alsof de voet zelf volledig het oog, het oor, het verstand en het hart zelf was!
[12] Als jullie daar nu eens goed over nadenken, dan zullen jullie ook zeker met iedere gave van Gods geest die je ooit zult ontvangen, meer dan volmaakt tevreden kunnen zijn. - Heb je me nu ook goed begrepen?'
[13] De Farizeeën, uitermate verwonderd over de wijsheid van Rafaël, zeiden: 'O waarachtige, hemelse Samuël! Wat ben jij ontzettend wijs! Nu hebben we je pas helemaal begrepen! En dat heb jij allemaal gekregen van de grote en wijze Galileeër?'
[14] Rafaël zei: 'Eeuwig alles alleen maar van Hem!'
[15] De Farizeeën zeiden: 'Nu pas zouden wij hem zelf graag willen zien en spreken! Wij zijn nu geen vijanden meer van hem, maar zeer berouwvolle vrienden. Vertel ons waar hij is, zodat wij naar hem toe kunnen gaan om hem uit het diepst van ons hart te danken! We zullen de tempel helemaal verlaten en hem volgen!'
«« 152 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.