De verzoening van de Farizeeën

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 153 / 229 »»
[1] Maar, in plaats van de beide Farizeeën op hun vraag naar Mij direct een antwoord te geven, riep Rafaël eerst Lazarus en Nikodemus bij zich en zei pas daarna tegen de beide Farizeeën: 'Kennen jullie deze man, die vooral jullie het ergst zijn gaan vervolgen, omdat hij tenslotte niet meer kon en wilde opbrengen wat jullie allemaal van hem eisten?'
[2] De beide Farizeeën zeiden: 'O, de steenrijke Lazarus kennen we heel goed, en we weten ook wat we tegen hem misdaan hebben! Wat wij hem kunnen vergoeden, zullen we hem ook zo spoedig mogelijk uit ons persoonlijke bezit vergoeden. Maar we hebben over zijn herberg op de Olijfberg een vloek uitgesproken, die in de tempel is vastgelegd; die zullen We natuurlijk niet anders dan met een aanzienlijk losgeld uit het zwarte boek kunnen uitwissen. Maar wij zullen de beste Lazarus het geld uit onze eigen bezit geven, dan zal hij daarmee die drukkende vloek wel kunnen opheffen!'
[3] Rafaël zei tegen Lazarus: 'Ben je met dit voorstel tevreden?'
[4] Lazarus zei: 'Daarmee ben ik helemaal tevreden, hoewel ik daarbij ook de oprechte wil wel voor de daad wil aanvaarden en dus wil en zal ik ook voor jullie beiden een goede vriend zijn. Overigens moet ik jullie, m'n beste vrienden, eerlijk bekennen dat jullie vloek mij veel meer voordeel dan nadeel heeft opgeleverd; want alle vreemdelingen zijn juist naar mijn herberg toegestroomd, zodra zij bij de tollenaars gehoord hadden dat die door de tempel verboden was. Want de vreemdelingen redeneerden als volgt: 'De herbergiers uit de stad, wie de als beste en goedkoopst bekendstaande herberg op de berg reeds lang een doorn in het oog was, hebben zeker met allerlei offers enerzijds en allerlei leugenachtige verdachtmakingen anderzijds de zeer op offers beluste tempel in de arm genomen en dat bewerkstelligd! Nu gaan we pas echt alleen maar naar de herberg op de berg en geven daar ons geld uit voor de beslist goedkoopste en beste verzorging!'
[5] En daaraan zien jullie, beste vrienden, dat jullie mij door de vloek niet alleen niet geschaad hebt, maar juist geholpen, en dat ik dus helemaal geen reden heb om boos op jullie te zijn! Het is dus helemaal niet nodig de vloek uit het boek te laten schrappen, want hij is mijn herberg duidelijk van groot nut.
[6] Bovendien moet je ook bedenken dat mij precies hetzelfde kan overkomen wat al menigeen overkomen is: zij hebben de vloek afgelost, - maar na verloop van een jaar, en vaak nog eerder, heeft de tempel al weer een reden gevonden om opnieuw een vloek over hun herberg uit te spreken, en degene die daardoor benadeeld werd, moest dan het dubbele losgeld betalen als hij de vloek over zijn bedrijf weggenomen wilde hebben. Want er staat immers in jullie voorschriften: 'Als de eerste vloek door een offer afgelost is, maar de tempel om bepaalde redenen over dezelfde zaak nogmaals een vloek uitspreekt, dan maakt de nieuwe vloek de oude ook weer geldig, en zodoende moeten er twee vloeken afgelost worden. En op die manier kan het geheel tot aan de tiende vloek oplopen.'
[7] Om deze zeer onnodige grote uitgaven te ontlopen, laat men de eerste vloek staan, vooral als hij iemand meer voordeel geeft dan nadeel, en wordt men voorgoed Romeins burger, - en de tempel kan dan van tijd tot tijd in het zwarte boek gaan optellen en naar het bedrag kijken, en denken hoe goed het zou zijn voor de offerkast als iemand dat betaalde!
[8] Jullie, die nu mijn beste vrienden zijn, moeten daarom in plaats van het afkoopgeld uit jullie eigen bezit aan mij te geven, goed doen aan de stille armen, omdat ik de tempelvloek werkelijk goed kan gebruiken! Dat kunnen jullie ook doen met het geld dat jullie mij voor de mij toegevoegde schade willen geven; want ik ben - de Heer zij alle lof reeds lang voor alles meer dan duizendvoudig schadeloos gesteld. En zo zullen wij ook, als jullie ernst maken met wat jullie deze jonge vriend beloofd hebben, altijd de beste vrienden blijven!'
[9] De ene Farizeeër zei: 'Dat zullen we; want wij hebben hier dingen meegemaakt, die wij buitengewoon verbazingwekkend vinden, en die in alle opzichten door en door de allerzuiverste waarheid zijn, terwijl daarentegen het gedrag van onze tempel al helemaal puur satanisch is. We zullen de tempel daarom zo snel mogelijk helemaal de rug toekeren, zoals al velen dat gedaan hebben, en dan helemaal volgens onze innerlijke overtuiging leven.
[10] Deze jonge op God gelijkende vriend, voor wie ook onze meest innerlijke gedachten niet veilig zijn, kan je zeggen dat wij daartoe nu rotsvast besloten hebben; maar de beroemde Galileeër zouden wij alleen eerst nog willen zien en spreken en uit zijn mond enige instructies ontvangen over wat we nog moeten doen om één van de minste graden van de innerlijke levensvervolmaking te bereiken, vóór wij het tijdelijke met het eeuwige zullen verwisselen.'
[11] Lazarus zei: 'Maar de jonge vriend, die een waar dienaar van de Heer is, heeft immers toch al alles laten zien en verteld wat jullie moeten doen om de innerlijke levensvervolmaking te bereiken; meer zal de Heer Zelf jullie ook niet vertellen!'
[12] De Farizeeër zei: 'Vriend, je hebt wel gelijk - want er kan maar één waarheid zijn -; maar alleen al het zien van deze grote man Gods moet voor degene die in hem is gaan geloven, immers ook een nog groter vertrouwen opwekken dan wanneer men slechts met zijn dienaren en leerlingen spreekt! Het is bij ons echt geen loze nieuwsgierigheid om hem te zien en te spreken; maar omdat wij dat alles over hem gehoord en nu ook van hem gezien hebben, is er in ons een grote, krachtige liefde voor hem ontwaakt, en dat is de reden waarom wij hem zelf ergens zouden willen zien en spreken. De van God vervulde jonge vriend zal vast heel precies weten waar hij, de geheiligde van God, zich nu bevindt! Mocht hij nu ook ergens in Galilea zijn, dan zouden wij hem onmiddellijk achternagaan, hem opzoeken en om onderricht en raad vragen.'
[13] Lazarus zei: 'Hij heeft immers toch al meermalen in de tempel het volk onderwezen! Hebben jullie Hem daar dan niet gezien en misschien zelfs gesproken?'
[14] De Farizeeën zeiden: 'Je weet immers wel dat de zogenaamde Hoge Raad in het deel van de tempel dat voor het volk bestemd is, vrijwel nooit te zien is, omdat deze daar niets te doen heeft, en dus hebben wij wel gehoord dat hij in de tempel was en ook grote tekenen heeft gedaan, maar gezien en gesproken hebben we hem niet! En daarom zouden we hem dan ook nu graag opzoeken, zien en, indien mogelijk spreken!'
[15] Lazarus zei: 'Maar ik weet dat veel Farizeeën, schriftgeleerden en Oudsten in de tempel Hem gezien en gesproken hebben, en Hem ook zo vijandig gezind werden, omdat Hij hun hun onrechtvaardigheden en bedriegerijen voorhield waar het volk bij was! Dan is het toch wel des te merkwaardiger dat jullie in de Hoge Raad je er alleen maar druk over konden maken hoe je de Heer op een of andere wijze kon vangen om Hem daarna ook meteen te doden! En dan zullen jullie, die de belangrijkste machthebbers na de hogepriester zijn, Hem echt tot nu toe niet gezien en gesproken hebben? Werkelijk, dat klinkt toch een beetje vreemd!'
[16] De Farizeeër zei: 'Inderdaad, en toch is het zo! Ik zegje nu zelfs dat de grote heilsman zich zelfs bij jullie zou kunnen bevinden en dat wij Hem beslist niet zouden herkennen als Hij zich zelf niet aan ons bekend zou maken! Heimelijk dachten we al dat deze ware tweede Samuël het was; alleen vonden we Hem toch een beetje te jong, omdat we gehoord hebben dat de grote heilsman al een jaar of dertig moet zijn, wat we echter ook niet helemaal zeker weten. Maar we verlangen er nu alleen maar erg naar , Hem zelf te zien en te spreken! Zeg ons daarom toch waar wij Hem kunnen zien en spreken!'
[17] Daarop gaf Lazarus geen antwoord, want hij merkte dat Ik Zelf op dit ogenblik uit de hut te voorschijn kwam en naar hem afdaalde.
«« 153 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.