Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 158 / 229 »»
[1] Een Farizeeër zei: 'Heer en meester, wij mogen bij de verdeling van onze schatten onder de armen dus wel, zoals u zegt, de juiste wijsheid en voorzichtigheid gebruiken?'
[2] Ik zei: 'Wat Ik eenmaal gezegd heb, is voor de eeuwigheid gezegd; want deze hele zichtbare hemel en deze aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden eeuwig nooit.
[3] Ook al zou iemand iets buitengewoon goeds doen, maar op een domme manier, dan heeft die daad geen waarde, omdat het goede daardoor niet bereikt wordt. Als iemand iets goeds voor zijn naaste wil doen, moet hij dat niet ruchtbaar maken en zich daarvoor niet openlijk laten loven en prijzen, maar dat moet hij zodanig geheim houden, dat zijn rechterhand vrijwel niet weet wat zijn linker doet, dan zal God, die ook het meest verborgene ziet, dat werk met Zijn zegen belonen!
[4] Zou het verstandig zijn als jullie je schatten aan de tempel zouden geven om ze onder de armen te laten verdelen? De tempel zou jullie daarvoor wel in het openbaar voor iedereen zalig prijzen, maar de armen zouden daar echt niet mee geholpen zijn!
[5] Zoek echter een rechtvaardig tussenpersoon, dat is voor jullie de beste manier; jullie namen blijven onbekend, jullie ontlopen de lof en eer van de wereld, en de armen zijn het best geholpen! Want het is beter bij een rechtvaardig tussenpersoon een voorziening in het leven te roepen voor veel armen, voor het juiste doel, in de juiste maat en naar de juiste behoefte, dan een arme in één keer veel geld in handen te geven; want dat zou de arme, reeds zeer deemoedig geworden mens heel gemakkelijk hoogmoedig maken en zijn geduldige en aan God gewijde ziel bederven.
[6] Maar zo'n tussenpersoon kunnen jullie heel gemakkelijk vinden. Ik kan jullie er hier wel vijf aanwijzen. Neem bijvoorbeeld Nikodemus of Jozef van Arimatea, of vriend Lazarus of de waard uit het dal van Beneden-Bethanië of de naast hem staande waard van de grote herberg aan de heerbaan bij Bethlehem.
[7] En zo heb Ik jullie nu ook deze weg gewezen; mocht jullie familie het krap krijgen, dan zouden ook zij het best bij hen een noodzakelijk en Mijzelf welgevallig onderdak voor lichaam en ziel vinden.'
[8] De Farizeeën zeiden: 'Heer en meester, wij danken u dat u ons ook deze raad hebt gegeven! Vandaag nog ten dele, maar heel zeker op de eerste dag na de sabbat zal hij uitgevoerd worden! O, door deze raad van u is ons een zware steen van het hart gevallen! Ja, nu is het voor ons niet moeilijk om alles uit te voeren!
[9] Wat denkt u ervan, heer en meester, als wij ieder van de genoemde vrienden een deel van onze schatten geven, zodat één persoon niet te zwaar belast wordt met het werk voor de armen?'
[10] Ik zei: 'Dat hangt nu van jullie af; het één is even goed als het ander!'
[11] Daarmee waren de beide nu helemaal bekeerde Farizeeën volledig tevreden, zij gingen naar de vijf die genoemd waren en pleegden overleg met hen.
[12] Toen kwamen ook de beide Levieten naar Mij toe en zeiden: 'Heer en meester, wat zullen wij nu doen? Ons vermogen is nog klein, en wat wij bezitten hebben we geërfd en is zodoende een rechtmatig bezit. Maar als ook wij u mogen volgen, dan zouden ook wij willen doen wat de beide oversten doen.'
[13] Ik zei: 'Dat staat jullie vrij. Maar kijk naar deze eerste leerlingen van Mij, zij hebben ook een heel rechtmatig bezit thuis en zij hebben vrouw en kinderen, -zij hebben terwille van Gods rijk alles verlaten en zijn Mij gevolgd! Dat kunnen jullie ook doen!
[14] Maar Ik zeg jullie tevens: De vogels hebben hun nesten, en de vossen hebben hun holen; maar Ik, die op deze aarde lichamelijk ook een mensenzoon ben, heb niet zoveel in eigen bezit dat ik daarop Mijn hoofd zou kunnen neerleggen.'
[15] De beide Levieten zeiden: 'En toch is de hemel Uw troon en deze aarde de schemel onder Uw voeten!'
[16] Ik zei: 'Dat heeft niet jullie vlees, maar je innerlijke geest je ingegeven! Blijf in dit besef en heb geduld, dan zullen jullie gemakkelijk de innerlijke vervolmaking van het leven bereiken! Gaan jullie dus ook maar, en pleeg alleen met Lazarus overleg!'
[17] Die raad volgden de beide levieten dadelijk op en gingen naar Lazarus.
«« 158 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.