Het werk van de natuurgeesten bij de vorming van metalen Het geheim van het wonder

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 16 / 229 »»
[1] (Rafaël): 'Kijk, jij ziet de stof, waaruit volkomen zuiver goud bestaat, beslist niet als onderdeel van deze lucht daarin rondzweven, maar ik zie die stof wel en kan hem heel goed onderscheiden van de talloos vele, andere stoffen. Omdat ik dat echter wel kan en ook mijn wil overeenkomstig op dezelfde manier naar alle richtingen kan uitbreiden, daarom kan ik ook dit in de lucht aanwezige pure goudstof ineens tot een zichtbare hoop samentrekken, of ik kan ook net zo gemakkelijk bewerkstelligen dat het zich tot een willekeurige vorm, zoals bijvoorbeeld een drinkbeker, samenvoegt en dan zul je onmiddellijk een willekeurig grote goudhoop of een gouden beker voor je zien en dat goud zal niet een zogenaamd waardeloos, wonderbaarlijk goud zijn, maar even natuurlijk als het goud dat de mensen uit de bergen delven, van vreemde stoffen ontdoen en vervolgens in het vuur smelten en er dan allerlei kostbare zaken en voorwerpen van vervaardigen.
[2] Want bepaalde natuurgeesten in de materie van de bergen die met het in de lucht vrij aanwezige goudstof het meest verwant zijn, zijn in staat door hun zeer geringe intelligentie en de daarmee verbonden wilskracht wat de apothekers aantrekkingskracht noemen -het vrije goud uit de lucht naar zich toe te trekken en als dat een paar honderd jaar achtereen gebeurt, zal er op zo'n plaats heel veel goud zichtbaar worden.
[3] Dat zo'n opeenhoping van goud in de natuur maar zeer langzaam plaatsvindt, wordt veroorzaakt door de zeer geringe intelligentie en de net zo geringe wilskracht van die bergnatuurgeesten, die zich in een noodzakelijkerwijs gerichte toestand bevinden.
[4] Maar ik, als volkomen vrije en volmaakte geest, voorzien van ontelbare en onmeetbare hoogste intelligenties, met daarbij de volledige wilskracht uit God, kan nu binnen een ogenblik bewerkstelligen - zoals ik dat al heb laten zien - wat de eenzijdig zwak intelligente en evenzo in hun wil beperkte natuurgeesten slechts geleidelijk tot stand brengen.
[5] Let nu goed op hoe ik zo'n wonder voor je tot stand breng! Terwille van jou zal ik het wonder wat langzamer laten gebeuren, zodat je gemakkelijker kunt constateren hoe het goud zich uit de vrije lucht precies op jouw hand zal verzamelen. Kijk, ik wil het nu en reeds zie je op je handpalm een dun vleugje goud! Let maar op hoe het goud zich vermeerdert! Nu wordt je handpalm reeds door een flinke schijf goud bedekt. Daarboven begint zich nu een sierlijk gevormde rand te verheffen. Hij blijft groeien en kijk, je hebt nu binnen enkele ogenblikken al een kant en klare beker van zuiver en - zeg maar - heel natuurlijk goud in je hand, die alleen door de macht van een volmaakte geest weer in zijn oerstof kan worden ontbonden, wat een andere kracht in de natuur niet zo gemakkelijk zal lukken. Ik zal deze beker bij je laten zoals hij is en je kunt hemverkopen of door een goudsmid in iets anders laten veranderen, of ook zo bewaren.
[6] Je hebt nu gezien hoe ik op een langzamere manier voor jou een wonder heb gedaan, maar strek nu je andere hand uit, dan zal ik in een oogwenk net zo'n wonder voor je doen! Kijk, ik wil en nu heb je ogenblikkelijk een geheel identieke beker in je linker hand!
[7] Zoals ik dit door mijn innerlijke kracht kan, zo kan ik ook al het andere wat ik voor al die gasten heb geschapen. Maar daarom hoef je deze gasten de maaltijd niet te schenken, want het zijn allemaal rijke handelaars en zij moeten betalen voor wat ze hebben gegeten en gedronken. Daarna zullen ze al gauw weer naar hun kramen gaan, die nu nog afgesloten zijn, en de kopers door hun geschreeuw lokken. Laat je dienaren nu het geld inzamelen!'
[8] Daarop riep Lazarus zijn dienaren en zei dat zij van iedere gast niet meer dan een zilverling moesten verlangen. De dienaren deden dat en iedere gast betaalde graag het verlangde muntstuk en bedankte bovendien nog voor de goede verzorging en allen vroegen toestemming om 's avonds en ook de volgende twee dagen terug te mogen komen, wat hun natuurlijk door Lazarus heel vriendelijk werd toegestaan.
[9] Toen daarna de vele gasten zich vanaf de berg naar de stad begaven, wilden de dienaren zoals altijd de tafels afruimen. Maar Rafaël zei hun dat zij dit werk niet hoefden te doen, want als dezelfde gasten 's avonds terug zouden komen, hoefden zij niets anders te doen dan hun na het avondmaal de rekening te presenteren en daarna weer alle tafels net als nu gedekt te laten staan. Daarbij bleef het dan ook en de volgende twee dagen werden al die vele gasten van spijs en drank voorzien, zonder dat Lazarus ook maar een vis, een stuk brood of een beker wijn van zijn voorraad hoefde te gebruiken.
«« 16 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.