Een merkwaardige zonsopgang

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 182 / 229 »»
[1] De volgende ochtend op de sabbat, ongeveer een kwartier voor de zon opging, stond Ik op uit Mijn stoel en ging meteen naar buiten. Petrus, Jacobus en Johannes merkten dat onmiddellijk en kwamen ook buiten nog voordat de zon was opgegaan.
[2] Wij begaven ons naar de top van de heuvel, maar waren niet lang alleen, want de zeven Opper-Egyptenaren kwamen ons al gauw achterna en de eerste Opper-Egyptenaar zei: 'Heer, vergeef ons dat we U onmiddellijk gevolgd zijn; op deze aarde zullen we U wel nooit meer in levenden lijve kunnen volgen en deze aarde zal ook nooit meer het eindeloos zeldzame geluk ten deel vallen, dat haar Schepper haar ooit nog met Zijn lichamelijke voeten zal betreden! Maar wij hebben het onbeschrijflijke geluk om oog en oorgetuigen te zijn van dit wonder, dat het grootste van Uw eindeloze eeuwige wonderdaden is. En daarom zou het wel een grove zonde zijn, U ook maar een enkel ogenblik uit het oog te verliezen en niet ieder woord uit Uw mond te vernemen.'
[3] Ik zei: 'Wie Mij volgt gaat nooit de verkeerde weg, en heil zij ieder die denkt zoals jullie. Maar, zoals jullie gemakkelijk kunnen zien, zijn er nog velen die nu nog heel diep slapen, ofschoon de zon op het punt staat om op te gaan. Maar laten we hen laten rusten, -ze zullen ook nog wel op een juist uur van de dag wakker worden! Maar velen zullen pas ontwaken op hun levensavond en dit ontwaken in de nacht van hun leven zal hun weinig troost geven.
[4] Degenen die nog zullen ontwaken in een heldere sterrennacht zijn er nog altijd goed aan toe! Maar niet zo goed vergaat het degenen die zullen ontwaken tijdens een in dichte wolken gehulde avond; want ze zullen een lange, duistere en zeer troosteloze nacht wakend door moeten brengen. Ook al zullen ze willen slapen tijdens de duistere nacht, er zal geen slaap over hen komen. Dat zal een slechte tijd zijn op deze aarde! Maar wie ook tijdens de meest duistere nacht tot aan het einde van zijn aardse dagen blijft waken, zal zalig worden!'
[5] Hier vroeg Petrus Mij: 'Heer, dan zal het er slecht uitzien voor al degenen die graag lang willen slapen terwijl de dag al begonnen is, of die zoals sommigen door hun slaapzucht zelfs de hele dag slapen! Kunnen zulke mensen dan niet nog op tijd geholpen worden?'
[6] Ik zei tegen hem: 'Maar Simon Juda, hoe lang zal Ik je in je domheid nog moeten verdragen?! Sprak Ik dan over de natuurlijke slaap van het lichaam? Kijk eens naar deze zeven heidenen! Hoe vaak zullen zij jou, aartsjood, nog beschamen? Zij hebben Mij heel goed begrepen, - waarom jij dan niet, terwijl je toch al zo lang bij Mij bent?'
[7] Petrus zei: 'Heer, heb toch geduld met mijn nog grote onbegrip in zoveel dingen!'
[8] Ik zei: 'Dat heb Ik wel, maar toch zul jij Petrus blijven; maar Mijn geest - en nooit je vlees - zal je tot een hoger inzicht brengen als Ik opgevaren zal zijn!
[9] Maar kijk nu allen goed naar deze zonsopgang, die vandaag heel bijzonder zal zijn voor dit gebied op aarde! Laat ieder zich afvragen of hij hem ook in geestelijke zin heeft begrepen! Want alles wat er op deze natuurlijke wereld gebeurt, kan niet anders gebeuren dan door hetgeen uit Gods hemelen naar binnen stroomt. En wat er door de hemelen van alle engelen de natuurlijke werelden binnenstroomt, gaat oorspronkelijk van Mij uit. Let daarom nu goed op; want ook de natuur moet in jullie bijzijn van Mij getuigen!'
[10] Toen Ik deze woorden had gesproken, rees de zon boven de horizon en toen hij ongeveer een halve graad boven de horizon stond kwam er een tweede zon op boven de horizon, maar één graad noordelijker, volkomen gelijkend op de eerste en ware zon. Dit was namelijk een geheel ontwikkelde nevenzon, -wat echt tot de zelden voorkomende verschijnselen behoort.
[11] De Opper-Egyptenaren wisten meteen wat er aan de hand was en de eerste Opper-Egyptenaar zei: 'Heer, dergelijke verschijnselen komen bij ons zelden zo helder voor! Zelfheb ik er slechts eenmaal een gezien na de regentijd en dat is veertig jaar geleden. Vanuit mijn innerlijke zienswijze zou ik ook de geestelijke betekenis van dit verschijnsel kunnen uitleggen.'
[12] Ik zei: 'Dat weet Ik wel; want jullie bevinden je nog volledig in de oude kerk van Noach, waarin de mensen nog tot in Abrahams tijd vast in verbinding stonden met de engelen -met uitzondering van de nakomelingen van Nimrod, die zich in de eerste plaats met de wereld bezighielden en daardoor zijn gevallen; daarom hebben jullie ook een echte openbaring in je en begrijpen jullie de innerlijke betekenis van dit verschijnsel. Maar met Mijn leerlingen is dat nog niet het geval! Ze zijn vol geloof en goede wil, maar het volle licht zullen zij pas kunnen krijgen zodra alle zeven geesten uit God in de volle orde in hen aanwezig zijn.
[13] Daarom moet Ik hun ook tot heil van alle volkeren als een leraar van buiten af leiding geven, opdat zij hun handelingen geheel uit eigen wil volgens Mijn eeuwige orde kunnen verrichten; en daarom wil Ik hier dan ook alleen van hen horen wat ze over dit verschijnsel te vertellen hebben. En daarom, Simon Juda, kun jij nu spreken!'
[14] Petrus zei: 'O Heer, als ik dat nu vanuit mijzelf moet verklaren zal me dat waarlijk niet goed afgaan! Ik zie nu twee volmaakte zonnen en weet niet eens welke de echte is! En daar beneden op straat staan ook een heleboel mensen naar dit verschijnsel te kijken; zij weten vast nog minder dan ik. Ik, die nu toch reeds als een wijze beschouwd dient te worden, begrijp er niets van, - hoe moet dit verschijnsel dan wel niet overkomen op die mensen daar beneden?!'
[15] Daarmee wilde Petrus Mijn vraag ontwijken; maar Ik zei: 'Die mensen daar beneden gaan ons nu niets aan! Ik heb hier nu alleen met jullie te maken en zie datje dit verschijnsel niet begrijpt. Daarom moet Ik het aan Mijn Jacobus vragen!'
[16] Ook Jacobus zei: 'Mijn Heer en Meester! Ik breng het er ook geen haar beter vanaf dan mijn broeder Simon Juda! Ik weet ook niet welke van de twee zonnen eigenlijk de echte is; want de ene is even groot als de andere en ze geven beide evenveel licht. Ook de vogels in de lucht lijken het merkwaardig te vinden, want ze zwijgen en laten geen enkel geluid horen en het lijkt alsof ze daarmee willen zeggen: 'Welke is de echte? Want een onechte willen we niet met ons gezang begroeten!'
[17] Ik zei: 'Wat je zei was goed, ofschoon je het zelf niet hebt begrepen. Maar als jullie deze verschijnselen al niet begrijpen, - wat zullen jullie dan wel zeggen als daarginds, verder zuidwaarts, nog een derde zon te voorschijn zal komen? Kijk maar, in aanleg is zij al in de in de vorm van damp in de lucht aanwezig en zo dadelijk zal daar ook een derde zon, die precies hetzelfde lijkt als deze twee zonnen, per verrassing te voorschijn komen! -Kijkt, zij straalt reeds!'
[18] Er was nu ook nog een derde volkomen ontwikkelde zon te zien. De mensen in de straten begonnen bang te worden en velen sloegen op de vlucht en liepen de dichtstbijzijnde huizen binnen. Degenen die niet zo erg bang waren bleven echter naar dit zeldzame natuurverschijnsel staan kijken. De vogels in de lucht werden erg onrustig en men zag ook al spoedig een heleboel adelaars en gieren rondzweven. Ze achtervolgden elkaar. En toen de duiven en andere kleine vogels die vele machtige vijanden boven zich ontdekten, sloegen ook zij op de vlucht en verborgen zich zo goed ze konden.
[19] Hier merkte de Opper-Egyptenaar op: 'Het is werkelijk merkwaardig! Toen ik veertig jaar geleden hetzelfde verschijnsel in mijn woonplaats aanschouwde -maar dan met slechts één nevenzon -was er ook meteen een heel aantal van dergelijke roofvogels in de lucht te zien die met elkaar vochten, wat anders uiterst zelden het geval is. Vandaag zullen ook de leeuwen en panters weer oorlog met elkaar voeren. Maar wat het verschijnen van die derde zon betekent, begrijp ikzelf ook niet helemaal, ofschoon ik toch wel een zeker vermoeden in mezelf bespeur.'
«« 182 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.