De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 222 / 229 »»
[1] (De Heer): 'We aten en dronken nu weer verder, maar natuurlijk met mate. Cyrenius sprak daarbij met ons over allerlei praktische dingen, en over dingen die betrekking hadden op de bouwkunde en de andere gasten luisterden naar ons en gaven Mij en Jozef in alles gelijk.
[2] Tenslotte meende een veldheer, die tot nog toe geen enkel woord had gesproken: 'Het zou met betrekking tot de bouwkunst ook vooral bekeken moeten worden of de zeeschepen niet zodanig geconstrueerd kunnen worden dat men ten eerste beter weerstand zou kunnen bieden aan stormen dan tot nu toe het geval is. En ten tweede lijkt het me goed, als er bij grotere schepen geen riemen nodig zouden zijn; want als de riemen te hoog boven boord zijn aangebracht, zijn daar te lange stelen voor nodig, die moeilijk te bedienen zijn. Er is een groot aantal krachtige roeiers voor nodig, terwijl de riemen toch maar weinig kracht uitoefenen in het water en als het stormt gemakkelijk breken. En als de riemen zoals dat bij kleinere schepen het geval is, lager zijn bevestigd, dringt het water bij slechts iets hogere golven door de roei-openingen het schip binnen en kan men niets anders dan aan een stuk door water scheppen om niet onder te gaan. En ten derde hebben onze grote schepen tenslotte nog de fout, dat ze vanwege de vele roeiers te weinig ruimte hebben om een flink aantal andere reizigers mee te nemen, terwijl men ondanks de vele roeiers, bij ook maar een beetje tegenwind, toch niet van zijn plaats komt.
[3] Kijk, mijn beste, jonge, uiterst wijze en wonderbaarlijk machtige man, u zou ons, Romeinen, ook wat dat betreft een goed en waar advies kunnen geven! Die oude Foeniciërs schijnen vaartuigen gehad te hebben, waarmee ze zelfs snel en veilig een heel eind de grote oceaan op konden varen. Wij , Romeinen, moeten ons altijd beperken tot het varen langs de oever en durven alleen maar op rustige dagen en tijden op volle zee te varen. Hoe denkt u daarover?'
[4] Ik zei: 'Ja, Mijn vriend, het is niet zo gemakkelijk om een echt goed advies te geven! Want wat zou je er aan hebben wanneer je het tenslotte toch niet ten uitvoer zou kunnen brengen?
[5] Voor een goede en veilige zeevaart is vooral nauwkeurige kennis van de sterren aan de hemel nodig, verder kennis van de aarde en speciaal van de ligging van de zee, de grootte en de diepte. Maar die kennis hebben jullie nog lang niet en jullie kunnen die ook niet hebben, omdat jullie domme priesters dat met alle geweld tegen zouden werken; daarom zouden jullie ook niets hebben aan beter geconstrueerde schepen, omdat jullie ze toch niet zouden kunnen gebruiken.
[6] De schepen van de Foeniciërs waren wel iets bruikbaarder, maar niet veel. Bij gunstige wind konden ze wel beter omgaan met hun zeilen dan jullie; maar ze meden ook de volle zee en voeren ook slechts langs de oevers.
[7] Maar als jullie je scheepvaart willen verbeteren, moeten jullie dat van de Indiërs leren, die aan de zee wonen; want die kunnen met de zeilen omgaan, ook al is dat nog lang niet perfect.
[8] Zorgen jullie er maar voor datje het zover brengt, dat jullie ziel spoedig één wordt met de goddelijke geest, dan zal de geest jullie wel laten zien hoe je de zeevaart sterk kunt verbeteren!
[9] Overigens zijn jullie schepen voor deze tijd heel goed en zeer bruikbaar. Jullie nakomelingen zullen later nog zeer wonderbaarlijk vernuftige schepen bouwen, waarmee ze zo snel als vogels in alle richtingen over de zeeën zullen kunnen varen; maar dat zal het geluk van de mensen noch fysiek en al helemaal niet geestelijk verhogen, maar juist enorm verminderen. Blijf daarom nog maar lange tijd bij datgene wat jullie nu hebben; want een te grote verbetering in aardse dingen is altijd een ware en blijvende verslechtering wat het geestelijke betreft, wat toch het enige is dat de mens moet cultiveren met al zijn levenskracht.
[10] Wat voor zin heeft het als de mens alle schatten van de wereld voor zichzelf zou kunnen verkrijgen maar daardoor grote schade zou lijden aan zijn ziel?! Kennen jullie de korte levensduur van al het vlees op deze aarde nog niet en het uiteindelijke lot van het vlees? Of je nu als keizer sterft of als bedelaar, aan gene zijde maakt dat niets uit! Wie hier veel had, zal aan gene zijde veel moeten ontberen, maar wie hier weinig of niets had, zal aan gene zijde ook weinig of niets te ontberen hebben en zal des te gemakkelijker en eerder de innerlijke en enig ware levende schatten van de geest verwerven.
[11] Daarom waren de oervaderen van deze aarde zulke gelukkige mensen, omdat ze zo eenvoudig mogelijk voorzagen in hun aardse levensbehoeften. Maar toen vooral de mensen, die in de lager gelegen dalen woonden, steden begonnen te bouwen, is daarmee ook de hovaardij in hen gevaren. Ze werden verwekelijkten, werden traag en vervielen spoedig in allerlei kwaad en daardoor in allerlei ellende. Wat voor goeds hadden ze eraan? Ze verloren God uit het oog van hun ziel en alle innerlijke levenskracht van hun geest verliet hen, zodat ze zoals velen van jullie niet meer konden geloven aan een leven na de dood van het lichaam.
[12] Was dat niet een vreselijke ruil, om voor een groter comfort van het materiële leven het geestelijke zo goed als helemaal te verliezen?
[13] Wie van jullie derhalve wijs is, probeert nu weer het onnodig overdreven goede en comfortabele materiële leven in te ruilen voor het zuivere, ware, geestelijke; daar zal hij oneindig veel beter aan doen dan wanneer hij zou uitvinden hoe men veilig en zo snel als een vogel over alle zeeën kan varen. Ooit zal hij toch moeten sterven! Wat voor nut zullen zijn grote uitvindingen dan voor zijn ziel hebben?!
[14] Blijf daarom bij hetgeen jullie hebben! Hecht er geen belang aan en kijk vooral hoe je meer en meer op de weg van de geest kunt wandelen, dan zullen jullie daarmee de grootste en beste uitvinding gedaan hebben voor de grote scheepvaart, vanuit dit aardse naar het andere rijk, aan gene zijde, het geestelijke!
[15] Wend al jullie krachten en middelen ten volle aan om datgene te bereiken wat eeuwig duurt; maar zorg slechts in zo verre voor het aardse, voor je lichaam, als redelijkerwijs nodig is! Dat een mens moet eten en drinken en zijn lichaam moet beschermen tegen kou en grote hitte, is heel natuurlijk; maar wie voor het lichaam meer doet dan voor de ziel en tenslotte alleen nog maar voor het lichaam zorgt, is werkelijk een blinde en domme dwaas.
[16] Ja, wanneer iemand zijn lichaam tegen Gods wil in een eeuwig leven kan verschaffen - wat onmogelijk is -, dan moet hij alleen voor het welzijn van zijn lichaam zorgen; maar anders moet hij alleen zorg dragen voor hetgeen eeuwig zal en moet duren, omdat God dat zo heeft bepaald!
[17] Wanneer jullie dat nu goed hebben begrepen, vragen jullie Mij niet meer hoe je nutteloze, aardse dingen veel kunt verbeteren; want Ik ben alleen maar naar deze wereld gekomen om jullie de wegen te wijzen naar het eeuwige leven en deze goed te banen, opdat jullie er veilig en gemakkelijk op vooruit kunnen komen!"
«« 222 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.