De weg tot geestelijke voleinding

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 223 / 229 »»
[1] (De Heer): 'Toen allen deze woorden van Mij vernomen hadden, zeiden ze onder elkaar: 'Hij heeft volkomen gelijk en er is niets tegen in te brengen; maar wij zijn al vanaf onze geboorte te diep ondergedompeld in de wereld en zullen ons er nu niet zo gemakkelijk meer geheel van los kunnen maken. Volgens Zijn goed beargumenteerde uitspraak moet iedereen zich, door daar zelf geheel vrijwillig aan te werken, uit zijn materiële toestand verheffen naar de vrije geestelijke toestand; en daarbij kan men geen speciale hoop koesteren op wonderbaarlijke hulp van de ware God, omdat de wil van de mens daardoor al een soort dwang zou ondervinden terwijl die eeuwig vrij moet blijven. Om daar puur zelfstandig aan te werken hebben mensen zoals wij kennelijk te weinig kracht, moed, wil en echt volhardend geduld, en daarom zal het voor ieder van ons moeilijk worden om zonder moe te worden en regelmatig te vallen, vooruit te komen op de wegen die Hij ons getoond heeft.
[2] Het zou inderdaad heel goed zijn om de puur geestelijke toestand te bereiken en het zou ook eindeloos meer waard zijn dan alle schatten van de hele aarde; maar de weg erheen schijnt zeer lang en hobbelig te zijn. Daarom zou het misschien tenslotte niet overbodig zijn om Hem nog te vragen hoe lang het duurt om de volle, puur geestelijke toestand te bereiken wanneer men gewetensvol, trouwen vlijtig de wegen van het leven bewandelt, die Hij heeft aangeraden. Want men werkt zeker veel gemakkelijker wanneer men alvorens aan het werk te gaan, weet op hoeveel tijd men moet rekenen voor het geheel voltooid is, wanneer men zich naar behoren inzet; want het is en blijft moeilijk om aan een werk te beginnen, als men van te voren niet kan overzien hoeveel werk noodzakelijk is om het te voltooien, en zodoende ook niet kan weten wanneer het doel bereikt wordt. Laten we de zojuist genoemde vraag aan Hem voorleggen!'
[3] Die vraag werd aan Mij gesteld en Ik gaf daarop het volgende antwoord: 'Geestelijke werken en geestelijke wegen worden niet in uren en ellen gemeten, maar puur naar de kracht van de wil, het geloof en de liefde tot God en de naaste.
[4] Wie zich in één keer dermate zou kunnen verloochenen, dat hij alles van de wereld opgeeft en -in de juiste mate -zijn schatten aan de armen zou geven alleen uit pure liefde tot God, en zich niet te buiten zou gaan aan het vlees van de vrouwen, zou waarlijk binnen heel korte tijd voleindigd zijn! Maar wie klaarblijkelijk langere tijd nodig heeft om zich van alle aardse slakken en aanhangsels te zuiveren, moet ook langer wachten tot hij de volledig gelukkig makende toestand van de ware geestelijke voleinding bereikt.
[5] Jullie zijn hoge staatslieden en moeten jullie beroep uitoefenen; en dat is voor God geen hindernis, die jullie ervan af zou kunnen houden, de door Mij getoonde wegen juist te bewandelen, maar dat verschaft jullie nu juist de middelen, waarmee jullie des te gemakkelijker en eerder tot ware geestelijke voleinding kunnen komen.
[6] Maar denk niet dat jullie het ambt en de eer en het aanzien van het ambt zijn! Eer en aanzien van het ambt is de wet en jullie zijn daar slechts handlangers van. Maar als jullie getrouw zijn en goed en rechtschapen, dan staan ook jullie zelf in eer en aanzien van de wet, en de verdienste van de wet, ten aanzien van de mensen die door de wet beschermd en rustig en veilig zijn, komt dan ook jullie voor Gods aangezicht ten goede.
[7] En jullie zijn ook buitengewoon rijke mensen; maar ook jullie rijkdom is geen hindernis voor het bereiken van de puur geestelijke toestand, wanneer jullie daar met ware liefde tot God en tot de naaste, zoals goede en wijze vaders tegenover hun kinderen, goed mee omgaan en niet zuinig en gierig zijn bij het steunen van de armen; want in dezelfde mate waarin jullie je liefde ten goede laten komen aan de armen, zal God jullie geestelijk en indien nodig ook in natuurlijk opzicht, altijd belonen.
[8] En als jullie denken dat God degene die met volle inzet ernstig voortwandelt op de weg naar Gods rijk en naar het leven van de geest, helemaal niet helpt, wanneer hij af en toe moe en zwak wordt, dan vergissen jullie je flink. Ik zeg jullie: Wie eenmaal in volle ernst deze weg heeft betreden, wordt ook zonder het te weten door God geholpen om vooruit te komen en het doel uiteindelijk ook zeker te bereiken.
[9] God zal de eenwording van de ziel met de geest uit Hem natuurlijk niet met Zijn almacht afdwingen, maar Hij zal het hart van de mens steeds meer verlichten en het vervullen van ware wijsheid uit de hemelen en daardoor zal de mens geestelijk groeien en krachtiger worden en zal alle hindernissen die, ter grotere beproeving van hem nog op zijn pad kunnen komen, steeds gemakkelijker en met meer vertrouwen overwinnen.
[10] Hoe meer liefde tot God en zijn naaste een mens in zichzelf waarachtig zal beginnen te voelen en hoe barmhartiger hij in zijn gemoed wordt, des te groter en sterker is dan ook Gods geest in zijn ziel geworden. Want de liefde tot God en van daaruit tot de naaste is nu juist Gods geest in de ziel van de mens. Naarmate die liefde toeneemt en groeit, groeit ook Gods geest in haar. En is ten slotte de hele mens tot zuivere en weldadige liefde geworden, dan heeft ook de volledige eenwording van de ziel met Gods geest in haar plaatsgevonden; dan heeft de mens voor eeuwig het allerhoogste levensdoel bereikt dat God hem heeft gesteld.
[11] God Zelf is in Zich immers de allerhoogste en zuiverste liefde en dus is de door God aan ieder mens gegeven geest dat ook.
[12] Wordt de ziel door haar vrije wil geheel zoals de liefde van de geest uit God, dan is het ook duidelijk dat ze één wordt met de geest uit God, die in haar is. En als ze dat wordt, dan is ze ook voleindigd. En daar is geen bepaalde tijd voor vast te leggen, maar dat moet het eigen gevoel van de ziel zeggen en aangeven.
[13] De ware, zuivere en levende liefde is in zichzelf geheel onbaatzuchtig; ze is vol deemoed, actief, vol geduld en erbarming; zij zal nooit iemand onnodig tot last zijn en duldt graag alles; ze schept geen behagen in de nood van haar naaste; maar zij is er aldoor op uit om iedereen te helpen die hulp nodig heeft.
[14] Zo is de zuivere liefde ook in de hoogste mate kuis en beleeft geen vreugde aan de geilheid van het vlees, maar des te meer behaagt haar de zuiverheid van hart.
[15] Wanneer de ziel van de mens ook zo zal zijn door de inspanningen van haar eigen wil, dan is de ziel als haar geest en is dan dus ook in God voleindigd.
[16] En zo weten jullie nu heel precies wat jullie te doen staat om de zuiver geestelijke voleinding te bereiken. Wie zich daar geheel en al op toe zal leggen, zal ook het snelst voleindigd zijn.
[17] En wie vlijtig en ernstig zijn best doet om deze weg te bewandelen, zal ook altijd waar en zeker door God worden geholpen om het allerhoogste levensdoel te bereiken, daar kunnen jullie allen zeker van zijn; want kwam God jullie nu al via Mij te hulp, terwijl jullie er amper een vermoeden van hadden dat er zo'n weg zou bestaan, hoeveel te meer zal Hij jullie dan wel niet te hulp komen, wanneer jullie deze weg door eigen werkzaamheid zullen bewandelen! -Hebben jullie dat begrepen?'
[18] Allen waren vol verbazing over Mijn belerende woorden en zelfs Jozef zei: ' Zo wijs en waar heb ik hem zelfs nog bijna nooit horen spreken!'
[19] Daarop richtte hij zich tot Mij en zei: 'Waarom heb je onze priesters nog nooit op zo'n manier onderwezen? Als er één van hen hier aanwezig was geweest zou hij zeker ook anders over je zijn gaan denken!'
[20] Ik zei: 'Ik acht Me eerder in staat de vissen in de zee te bekeren dan onze rabbi's! Ik raad je ook aan dat noch Jacobus noch jij thuis iets vertellen van wat zich hier allemaal heeft afgespeeld, want dan zouden jullie grote moeilijkheden met de rabbi's krijgen. Want hun hart is verstokter dan de hardste steen en hun ziel is veel onreiner dan een zwijn in een stinkende poel, en liever bouw Ik nog duizend stallen voor de zwijnen van de Grieken en andere heidenen waar dan ook, dan dat Ik één woord zou verspillen aan onze uiterst domme, duistere en kwaadwillende rabbi's in Nazareth, Kafarnaüm en Chorazin! Maar er zal nog wel een tijd komen waarin Ik ook daar overal Mijn mond open zal doen, - maar niet om hen te troosten, maar als een gericht over hen, wanneer hun boze maat vol zal zijn!"
«« 223 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.