De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 39 / 229 »»
[1] Toen stond Ik vlug op, samen met de drie genoemde mannen en wij gingen naar onze jonge mensen, die wij heel rustig en in een opgewekte stemming aantroffen, want ze hadden elkaar steeds veel te vertellen over de wonderlijke dingen die ieder 'Van hen tijdens de verre reis had gezien en opgemerkt, en hoe dat te maken had gehad met hun huidige bevrijding. Enkelen hadden dromen, anderen beweerden nu eens op aarde en dan weer aan de hemel andere verschijnselen te hebben gezien. En zo onderhielden deze jongeren zich enkele uren heel goed met elkaar en merkten nauwelijks dat het al bijna avond was geworden.
[2] Toen wij hun ruime vertrek binnenkwamen, waren ze buiten zichzelf van vreugde en allen riepen: 'Wees gegroet, enig echte en ware vader van ons, want u heeft ons goed te eten en te drinken gegeven, u heeft ons bevrijd van onze harde boeien en ons naakte lijf goed bekleed, en daarom bent u alleen onze echte en ware vader en wij allen hebben u nu boven alles lief! Maar onze gevoelloze ouders kunnen we nu niet meer zo erg liefhebben, want zij hebben ons nooit iets goeds gedaan, behalve dat zij ons een tijdlang vetgemest hebben om ons dan duurder te kunnen verkopen. Wij wensen hun daarom toch geen kwaad toe, maar wij wensen alleen dat zij spoedig tot het inzicht zullen komen dat het hoogst onrechtvaardig is als mensen andere mensen en zelfs ouders hun kinderen net als andere huisdieren aan op winst beluste kooplieden verkopen. Maar omdat we nu allemaal zo'n meer dan goede vader hebben gevonden, zij ook de oude misdaad die onze ouders aan ons, hun onschuldige kinderen, hebben begaan, hun vergeven, wat u, onbarmhartige koopman Hibram, hun thuis wel kunt vertellen, als er nog een eerlijke bloeddruppel door uw aderen vloeit!'
[3] Lazarus en ook Agricola verbaasden zich over de grote beslistheid waarmee ze deze toespraak tot Mij en ten dele tot de slavenhandelaar Hibram richtten, want Ik gaf die twee de gave om de taal van deze kinderen uit het Noorden te verstaan, alsook om met hen te spreken, omdat dit hoogst noodzakelijk was, opdat speciaal de Romein zich beter voor hen verstaanbaar kon maken. Ik had ook deze jongeren die gave kunnen geven, maar dat zou niet zo goed voor hen geweest zijn, want als zij de taal beter zouden verstaan, zouden zij ook eerder en vollediger kennis van alle mogelijke ontaardingen, ondeugden, zonden en slechte gewoonten gekregen hebben. Wanneer zij echter de hun nog vreemde taal van de Romeinen pas langzamerhand zouden leren, dan zouden zij voorlopig door de Romein, die uiteindelijk toch alle jongeren mee naar Rome nam en er voor Lazarus niet één achterliet, in hun taal in Mijn leer worden onderwezen, die hun dan een voortdurende bescherming zou geven tegen de dwaasheden van Rome; en alles was dus goed zoals Ik deze zaak had geregeld.
[4] Toen deze jongeren een goed.gesprek met ons hadden gehad en ook Hibram hun de plechtige verzekering gaf dat hij thuis uitstekend voor hun achtergebleven vrienden zou zorgen en dat hij in het vervolg ook geen mensenhandel meer zou drijven, voor welke belofte alle Jongeren, zowel de jongens als de meisjes, zich heel dankbaar toonden, zei Ik, dat zij nu allen met ons mee naar buiten moesten gaan, wat hun veel plezier deed.
[5] Toen wij buiten waren, zagen wij het mooie landschap bij zonsondergang en de jongeren zeiden, helemaal dronken van geluk, dat zij nog nooit zo'n mooi landschap hadden gezien.
[6] En een van de jongeren die bijzonder begaafd was wat het denken en het spreken betreft, zei: 'Waarlijk, in dit land dat werkelijk zo mooi en warm is, moeten de mensen veel dichter bij de goede God staan dan waar wij geboren zijn, want daar is het maar korte tijd warm en daarna een lange tijd erg koud, zodat het water van louter kou tot steen wordt en het hele land ziet er erg triest uit! Daarom staan de mensen daar ook dichter bij de boze god en zijn daarom ook boos en slecht. Want daar hebben de mensen elkaar niet lief en iedereen streeft er alleen maar naar hoe hij zijn medemensen kwaad kan doen. De sterkste is daar een verschrikkelijke heerser voor de andere zwakke mensen en dwingt hen om zonder loon de zwaarste diensten voor hem te verrichten -dat moet daar echt de boze god veroorzaken! En u, Hibram, bent daar ook zo'n sterke heer; laat daarom in de toekomst als u thuis bent uw hart en uw verstand toch niet meer door de boze god gevangennemen en breng hem geen offers meer, maar offer aan de goede God van dit land, dan zal ook ons land zo mooi en warm worden als dit nu is.
[7] Want ik denk dat de goede God veel machtiger is dan de boze, die het water wel kan doden en tot steen maken, maar het zelf niet weer vloeibaar en levend kan maken. Hier hebt u de goede en machtigste God gevonden; neem Hem mee in uw hart en offer aan Hem alleen, dan zal Hij ons grote land vast ook zegenen! Als u thuis echter weer aan de boze god offert, zal ons land nooit zo worden als dit mooie, warme land.'
[8] Door deze kinderlijk wijze woorden van de jongen werd Hibram tot tranen toe bewogen en hij beloofde hem heel plechtig dat hij zijn raad en wens nauwgezet zou opvolgen en nooit meer een offer zou brengen aan de veronderstelde boze god; wel zou hij daar aan al zijn ondergeschikten de goede God verkondigen, die hij hier heel goed had leren kennen, en laten zien hoe men Hem alleen kan en moet offeren.
[9] Daarbij drukte hij ook alle jongeren op het hart om er nu ook zelf ijverig naar te streven om de goede en enig ware God steeds beter te leren kennen en Hem boven alles te eren en lief te hebben, en als zij in het kennen van de goede en enig ware God volleerd zouden zijn, dat zij hun vaderland dan niet moesten vergeten.
[10] Ook dat beloofden de jongeren en de spreker zei: 'Als wij eenmaal de zegen en de kracht van de goede, enig ware en almachtige God op gelijke wijze bezitten als deze mensen hier - waarvan wij ons allen met de hoogste verbazing hebben overtuigd -dan zullen wij ook heel gemakkelijk de weg naar huis vinden en naar huis terugkeren, want dan zal Zijn geest ons wel de juiste en snelste weg tonen en ons ook leiden. Maar zonder zo'n leider en almachtige gids en beschermer zouden wij ons land, dat ontzettend ver hier vandaan ligt, wel nooit kunnen vinden en dat des te moeilijker omdat wij vier dagen lang met geblinddoekte ogen en met leem bedekte oren op de wagens en karren uit ons vaderland zijn weggevoerd. Laat daarom ook deze slechte gewoonte varen, want het is iets verschrikkelijks om blind en doof als slaaf je vaderland, ook al is het nog zo onvriendelijk, voor altijd te moeten verlaten. Denk daar dus ook aan, Hibram, want u bent een machtig heer in ons land en heerst over de arme mensen in de wijde omtrek!'
[11] Daarna wendde de jongen zich met een liefdevolle blik tot Mij en zei: 'O, goede vader en wijze en machtige man, die helemaal vervuld is van de goede God en die alle macht en kracht bezit, zegt u toch ook tegen Hibram dat hij moet doen wat wij, die arm zijn, hem bij monde van mij eerlijk en openhartig hebben aangeraden, dan zal hij het des te zekerder doen, omdat ook hij reeds veel achting voor u schijnt te hebben! Als hij dat thuis zal doen, dan zalook ons land zo mooi en warm worden als dit hier, en de boze god zal dan beslist niet meer in staat zijn het water te doden en ons hele grote land met de zeer koude sneeuw te bedekken, wat voor de mensen daar het leven erg moeilijk maakt.
[12] O, goede vader van ons allen, wees toch niet alleen voor ons barmhartig, maar ook voor al degenen die in ons onaangename land wonen en vaak niets anders te eten hebben dan gedroogd vlees van wilde dieren en vissen! Mocht ik uit naam van al degenen die u hier als goede vader prijzen, iets verkeerds hebben gevraagd, dan mag u mij daar wel voor straffen, want aan macht en kracht daarvoor ontbreekt het u, beste goede vader, zeker niet, waarvan wij ons allen al hebben overtuigd!'
[13] Ik zei: 'Waarom zou Ik dat doen! Ik heb in alle eeuwigheid nog nooit een wezen gestraft, tenzij het zichzelf heeft gestraft - des te minder zal ik jou ooit straffen voor je goede en edele hart. Integendeel, Ik zegje: Je zult binnen zeven jaar naar je land terugkeren en Ik zal uit jouw lendenen een geslacht verwekken dat de uitgestrekte landen van het Noorden meer dan duizend jaar in Mijn naam zal regeren en leiden. Maar je latere nakomelingen zullen de heerschappij niet behouden, omdat zij ruw en zeer heerszuchtig worden. Alleen, daar hoef jij je niets van aan te trekken, want Ik zal daar altijd bestuurders kiezen zoals Ik ze precies zal kunnen gebruiken. Het rijk zal steeds met geringe wijzigingen hetzelfde blijven; maar in later tijden zullen de bestuurders zich niet in Azië, maar in Europa vestigen. Wees daarom allen bijzonder vlijtig en leer al het goede en ware en verplant Mijn licht ook naar het zeer duistere Noorden!
[14] Weliswaar zal daar evenals tot nu toe de natuurlijke winter de aarde beheersen, maar dat geeft niet. Als jullie harten maar warm zijn door de liefde tot God en tot jullie naasten, dan zullen jullie dode rivieren wel ontdooien en veel zegen in het land brengen. Maar jullie moeten je nu dus heel ijverig in al het goede en ware laten onderwijzen door degenen die jullie mee naar Rome zullen nemen; jullie zullen dan over zeven jaar rijk gezegend naar je land terugkeren. En als je je weer in je oude vaderland bevindt, doe dan goed aan degenen die jullie kwaad hebben gedaan, dan zul je daardoor veel zegen in je land brengen! Hebben jullie dat goed begrepen?'
[15] Allen bevestigden dat en beloofden zich eraan te houden.
[16] En Ik zei: 'Dan hebben we een goed doel bereikt; laten we dan nu weer naar binnen gaan!'
[17] Daarmee waren allen volkomen tevreden en wij trokken ons vanwege de naderende vreemdelingen weer in huis terug, waar wij Helias in een gloedvol gesprek met de engel aantroffen.
«« 39 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.