De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 43 / 229 »»
[1] Toen het drietal de eetzaal binnenkwam, wilde Lazarus ons meteen in geuren en kleuren gaan vertellen wat zich buiten, namelijk bij de Grieken, allemaal had afgespeeld.
[2] Maar Ik Zelf zei tegen hem: 'Broeder, bespaar je de moeite, want zie je, wij weten werkelijk overal van! Die meer dan dertig Grieken zijn een goede vangst voor onze zaak, maar zij moeten eerst volledig op het rechte spoor gebracht worden. De harde heidense twijfelstenen moeten eerst net zo worden opgelost als Mijn Rafaël de harde stenen in hun handen volledig heeft doen verdwijnen. Dan zal er ook met hen wel iets te beginnen zijn, en zullen zij in hun land heel bruikbare voorlopers worden voor Mijn ware leerlingen. Maar ga nu aan tafel zitten en eet en drink!
[3] Als jullie gesterkt zijn, zullen we naar buiten gaan; dan zullen jullie tot middernacht nog heel veel van de heerlijkheid van God te zien krijgen, want nu zijn jullie op sommigen na rijp genoeg om hogere goddelijke openbaringen te kunnen verdragen. Er zal niet gauw een tweede nacht komen die zo gunstig voor ons is als deze.'
[4] Toen Ik dat gezegd had, haastten allen zich met het nuttigen van het avondmaal, want na deze woorden waren alle aanwezigen toch wel erg benieuwd naar wat er zich allemaal nog zou afspelen.
[5] Agricola kwam nu naar Mij toe en vroeg: 'Heer en God, zeg me toch eens wie die wonderlijke jongeman eigenlijk is! Ik heb U er al een keer naar gevraagd en toen zei U dat ik hem na verloop van tijd vanzelf wel zou herkennen. Maar tot nu toe ben ik er uit mijzelf nog niet achter kunnen komen wat ik eigenlijk van hem moet denken. Hij eet en drinkt zoals wij, en eigenlijk veel meer, waarbij hij dan ook een volledig menselijk uiterlijk krijgt. Maar heel anders is hij als hij spreekt, werkt en handelend optreedt, want dan laat hij beslist niet met zich spotten en brengt daarbij wonderen tot stand, waarvoor men als een toch niet al te zwak mens en zo half en half tot de priesterstand behorend -dat wil zeggen, wat ons Romeinse, betere priesterdom betreft - helemaal in het niet moet verzinken.
[6] Want ik moet juist in mijn werkkring van hoog staatsambtenaar voornamelijk toezicht houden op het hele priesterdom in het grote Romeinse keizerrijk en heb mij bij die gelegenheid ook de exacte kennis eigen gemaakt van alle godsdiensten die in het hele rijk voorkomen, wat reeds blijkt uit het feit dat ik mij ook in de joodse leer heel nauwgezet heb laten onderrichten. Iemand zoals ik, voor wie alle geheimen ontsluierd moeten worden, heeft dan ook al heel veel op deze aarde leren kennen, en hier en daar oude en ook jonge mensen met heel speciale talenten en gaven gezien en leren kennen, waarbij mijn verstand, dat echt niet zo gering is, dan ook dagenlang stil stond.
[7] Maar dat was allemaal niets vergeleken bij deze jongeman, wiens meisjesachtig uiterlijk volgens onze Romeinse opvattingen eigenlijk heel zelden een teken van grote geestkracht is. De zogenaamde Adonissen en Venussen worden bij ons altijd gezien als de meest geestloze mensen, en daar waren maar heel weinig uitzonderingen op. En deze jonge man is verreweg de allermooiste die mij ooit onder ogen is gekomen. Als hij vrouwenkleding aan zou hebben, was hij verreweg het mooiste meisje op de hele aardbol. En toch bezit hij zo'n goddelijk grote geest, dat hem evenals Uzelf, o Heer en Meester, compleet alles mogelijk is. U ziet, o Heer, dat ik nu mijn begeerte om over deze merkwaardige jonge man iets te weten te komen, niet meer kan beteugelen en daarom zou U mij eindelijk toch wel eens kunnen zeggen wat er met deze jongen aan de hand is.'
[8] Ik zei: 'Vriend, als Ik, zoals jullie mensen, met een of andere zwakheid behept zou zijn, dan zou Ik je ronduit zeggen wat er met deze jongeling aan de hand is, maar omdat Ik helemaal geen menselijke zwakheden bezit en in Mijn geest reeds van eeuwigheid goed inzie, wat voor ieder mens binnen de ontwikkelingssfeer van zijn ziel h ct heilzaams te is, zeg Ik nooit tegen iemand een woord waaraan Ik Mij een paar dagen later niet meer zou willen houden, en dus blijft het erbij dat jij deze jongeman uit jezelf nog heel goed zult leren kennen.
[9] Je hebt immers gehoord dat het geduld ook een oergeest van God in de mens is en net als alle andere zes geesten gesterkt en gevormd moet worden, wil een mens tot de ware, innerlijke levensvoleinding komen. En dus wil Ik ook hier bij jou hebben, dat je geduld je vaak te eenzijdig overdreven ernst en ijver wat zal matigen. En kijk, om deze heel gegronde reden zeg Ik je dan ook niet watje nu zo vreselijk graag zou willen weten, want het geduld is voor de mens, wat een milde regen voor de aarde is. Zij kalmeert de brandende begeerten in het hart van de mens, opdat zij niet in wilde, stormachtige en vaak alles verwoestende hartstochten ontaarden. Als je dat helemaal begrijpt, word dan wijs door het geduld, dan zal alles je wel ten deel vallen waarnaar je een edele dorst in je ziel voelt.'
[10] De Romein zei: 'Ja Heer, Meester en God, tegen U kan ook de meest wijze van alle mensen van de hele aarde niets inbrengen, omdat U de eeuwige liefde, wijsheid en waarheid Zelfbent, en dus heeft U ook hier gelijk; want een God die met Zich zou laten onderhandelen als een Griekse fruitverkoper, zou geen God zijn, maar ook slechts een zwak en wispelturig mens -en wie zou zich nu kunnen verlaten op de belofte van een zwakke God?!'
[11] Ik zei: 'Zie, nu heb je weer volledig waar gesproken! Blijf daarbij en oefen je in het juiste geduld, dan zul je het vlugst het licht van het innerlijke leven bereiken! Jullie Romeinen hebben toch ook van oudsher een goed spreekwoord, volgens welk men zich langzaam haasten* (* Latijn: festina lente) moet en dat betekent zoveel als 'zich in het geduld oefenen'. Maar nu gaan wij allemaal naar buiten, waar jullie veel te zien zullen krijgen!'
«« 43 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.