Het veranderde verschijnsel aan de hemel en de verlegenheid van de tempeldienaren

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 46 / 229 »»
[1] Daarop verliet Nikodemus de raad en probeerde vanwege het volk, dat erg opgewonden geworden was, langs een geheime weg bij zijn huis te komen. Maar toen hij in de buurt van zijn huis was gekomen, merkte hij dat ook daar veel volk bij elkaar was gekomen, dat in deze nood raad van hem wilde hebben.
[2] Hij dacht bij zichzelf: 'Als ik nu naar huis ga, zal het volk mij bestormen, terwijl ik toch met de beste wil over dit verschijnsel geen verklaring kan geven, die ook maar enigszins bevredigend is. Maar ik weet wat ik zal doen: Ik ga de tamelijk hoge Olijfberg op om met Lazarus over dit verschijnsel te spreken. Hij is altijd nog een man naar Gods hart geweest, ook al lag hij nogal eens met de tempel overhoop, en hij zal nu beslist meer weten dan ik en de hele tempel!' Zo gedacht zo gedaan!
[3] Toen hij bij de openstaande grote tuinpoort kwam, vroeg een daar geplaatste wachtpost hem wat hij daar zocht.
[4] En Nikodemus zei: 'Ik moet iets belangrijks met Lazarus bespreken, laat me er dus maar door!'
[5] De wachter vroeg hem naar zijn naam, die ook meteen werd gezegd, waarna hij Nikodemus de berg op liet gaan, want deze stond bij iedereen goed bekend. Alleen vroeg de wachter hem of hij hem niet kon vertellen wat dat nog nooit eerder voorgekomen wonderlijke verschijnsel toch wel mocht betekenen.
[6] En Nikodemus zei vriendelijk tegen de wachter: 'ja, m'n beste vriend daarvoor wil en moet ik juist naar Lazarus op de berg, omdat ik weet dat hij in deze tijd vanwege het feest en de markt altijd hier op de berg in zijn grote herberg woont! Hij is in deze dingen erg kundig en zal mij daarover zeker de best mogelijke verklaring kunnen geven. Maar zoveel kan ik je als een Oudste van Jeruzalem wel met zekerheid zeggen, dat dit buitengewone verschijnsel voor de goeden iets goeds en voor de slechten iets slechts aankondigt, want het is geen gewoon natuurverschijnsel meer. Wees jij daarom, als je een goed mens bent, net als ik maar helemaal niet bezorgd, want ons beiden zal niets ergs overkomen!'
[7] De ook al erg angstig geworden bewaker bedankte hem daarvoor, en onze Nikodemus ging snel de berg op en verbaasde zich er, boven aangekomen, niet weinig over, daar zo'n grote, vrolijk gestemde groep mensen aan te treffen, die met bewondering naar het indrukwekkende verschijnsel keken en het met een opgewekte gelaatsuitdrukking de schoonheid ervan aanschouwden.
[8] Maar Ik zei tegen Lazarus: 'Broeder Lazarus, de Oudste Nikodemus is door grote vrees gedreven naar boven gekomen om met jou over de betekenis van dit verschijnsel te spreken! Ga dus naar hem toe, ontvang hem, dan zal Ik je wel in de mond leggen watje voorlopig tegen hem moet zeggen! Ga nu dus, maar zeg hem niet te snel dat Ik hier ben!'
[9] Lazarus verheugde zich daar echt over, want hij hield veel van Nikodemus, die zijn enige vriend was. Dus ging hij dan ook vlug weg om te doen wat Ik hem had aangeraden.
[10] Toen onze Nikodemus bij het ongewone daglicht in de nacht Lazarus al op enige afstand zag, groette hij hem al van verre en zei: 'Broeder, vergeef me dat ik je zo laat in de nacht opzoek! Maar je hoeft alleen maar naar die twaalf vuurzuilen daar in het oosten te kijken om te kunnen raden wat mij eigenlijk naar je toe heeft gebracht. Ik zegje: in de hele grote stad, alsook in de tempel, is iedereen verbijsterd! Dit is iets, dat voorzover wij weten nog nooit is voorgekomen! In de stad lopenjoden en heidenen verdwaasd door elkaar. De zorgeloze jeugd maakt grapjes en schuift de Essenen het hele verschijnsel in de schoenen; maar dan roept weer een oude op geld beluste rabbi in alle stegen en straten: 'De Messias komt!', wat de mensen ook niet geruststelt. De heidenen geloven dat het een oorlog van de goden is, en bekrompen joden zien daarin de komst van de beloofde Messias, terwijl anderen het jongste gericht van Daniël voor ogen hebben. De priesters zijn radeloos en weten het volk op zijn vragen geen steekhoudende of ook maar enigszins ware antwoorden te geven. Het volk wordt in de tempel weerspannig en bespot het priesterdom op een ongehoorde manier. En zo heerst er nu in de grote stad een chaos, zoals ik nog nooit heb meegemaakt!
[11] Ik was zelf bijna een uur lang in de Hoge Raad aanwezig en van de kant van de priesters stelde iedereen mij vragen; maar hoe kan iemand bij zulke ongelooflijke verschijnselen wijze raad verschaffen?! Ik heb hun allen zoveel mogelijk klare wijn geschonken, maar dat heeft volstrekt niets geholpen.
[12] Ja, wat kun je dan nog meer doen? Dieren leven volgens hun onschuldige instinct, maar priesters in de tempel zeg ik je - hebben geen instinct en al helemaal geen verstand of enig inzicht! En daarom is er met deze ware halfmensen of eigenlijk al helemaal geen mensen meer, totaal niets te beginnen en absoluut niets te bereiken. En zie, daarom ben ik dus bij deze buitengewone gelegenheid hiernaartoe gevlucht, want zowel beneden in de stad als in de tempel is het voor mensen zoals wij helemaal niet meer om uit te houden!
[13] Maar mocht je nu gelegenheid hebben, dan zou je me wel bijzonderheden uit je levenservaring kunnen vertellen, wat voor mij nu des te wenselijker is, omdat ik me zeer bezwaard voel. Zeg me eens heel eerlijk: Heb je tijdens je reizen in Perzië en Arabië ooit een dergelijk verschijnsel gezien? En als je ooit iets dergelijks hebt gezien - wat bracht dat dan later of ook al meteen voor gevolgen met zich mee?'
[14] Lazarus zei: 'Je moetje door dit buitengewoon mooie lichtverschijnsel niet bezwaard voelen, want het is absoluut geen teken van mogelijke kwade gevolgen voor ons, die tenminste in zoverre tot de betere mensen behoren, dat we nog het oude, vaste geloof in God en onze trouw aan Hem in ons hart bewaard hebben, en zoveel mogelijk Zijn wetten in acht hebben genomen! Voor de afvalligen is het echter een goede vermaning, die hun zegt dat de eeuwig oude Jehova nog steeds leeft en macht heeft om zondaren te tuchtigen, hoe en wanneer Hij wil. Als je dit verschijnsel vanuit dat standpunt bekijkt, kan het je geen angst aanjagen. Zie daar die honderden mensen eens! Zij beschouwen het verschijnsel allen vanuit dat standpunt en zijn volkomen rustig en vol goede moed, en jij met jouw degelijke rechtschapenheid voor God en de mensen zult toch ook wel geen reden hebben om er bang voor te zijn! - Heb ik gelijk of niet?'
[15] Nikodemus zei: 'Jawel, jawel, je hebt juist en goed geantwoord en mijn hart met je vriendelijke woorden erg gesterkt, waarvoor ik je van ganser harte dankbaar ben, maar je hebt me nu nog niet verteld of je op je verre reizen in Perzië en Arabië ooit iets dergelijks hebt gezien!'
[16] Lazarus zei: 'Nog nooit, noch in Perzië noch in Arabië heb ik dergelijke verschijnselen gezien! Wel heb ik zowel overdag als 's nachts heel veel andere verschijnselen gezien, die vaak ook heel vreemd waren en die iemand die ze voor het eerst ziet, beslist ook zeer versteld doen staan; maar omdat ze op bepaalde tijden steeds in dezelfde vorm terugkeren, maken ze op de plaatselijke bevolking geen bijzondere indruk. Dit verschijnsel zou echter zou zeker de moedigste Arabier de schrik op het lijf jagen, want op deze aardbodem heeft geen mens ooit zoiets gezien, behalve een of andere profeet in een profetische geestvervoering, zoals dat nog verteld wordt van de aartsvaders Kenan en Henoch, en ook van Mozes, Elia en Daniël. Maar met lichamelijke ogen is zo'n verschijnsel waarschijnlijk nog nooit gezien. Het zal echter niet voortdurend zo blijven staan, maar naar mijn gevoel weldra nog een aantal keren veranderen.'
[17] Nikodemus zei: 'Meen je dat werkelijk?'
[18] Lazarus antwoordde: 'Ongetwijfeld, zoals de twaalf lichtzuilen nu staan en nog steeds wat groter worden, zullen ze niet tot het eind blijven!'
[19] Nikodemus zei: 'O, dan zal het nog erger worden in de stad en in de hele omgeving! Wat zullen je beide zusters thuis doen? Die zullen zich van angst wel geen raad weten, net als mijn familie thuis!'
[20] Lazarus zei: 'O, maak je daar geen zorgen over! Daar heeft de Heer al Voor gezorgd, want Hij laat de Zijnen niet in angst zitten, wat er op aarde ook moge gebeuren. Want de Heer waakt ook over zulke verschijnselen, laat ze ontstaan, veranderen en vergaan, en dat steeds voor het geluk van de mensen van deze aarde en hun bestwil. Dus daarom hoefje je over je familie helemaal geen zorgen te maken, want Gods wil waakt over ons allen!'
«« 46 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.