Nicodémus spreekt met Lazarus over het lichtverschijnsel Nicodémus voor de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 48 / 229 »»
[1] Nikodemus had die vraag nog maar nauwelijks gesteld, of de ene overgebleven zuil verhief zich en steeg hoger en hoger, en wel zo langdurig en ook uiterst snel, dat men er al gauw helemaal niets meer van zag, en het werd weer erg donker op de aarde.
[2] En Nikodemus zei: 'Daar heb je het nu! Wat was dat voor een dreigend verschijnsel, en wat had het te betekenen? Dat het door God toegelaten werd, is wel heel duidelijk, want geen menselijke macht zou het uit de diepste diepten van het firmament omhoog hebben kunnen trekken. O menselijke wijsheid, hoe sta je daar nu weer: zo naakt, zo hulpeloos en radeloos als een pasgeboren kind! Vriend Lazarus, wat vind je nu van dit verschijnsel, dat ongeveer twee uur lang alle harten van de mensen met vrees en angst vervulde? Als het door God werd toegelaten, dan staan ons bijzondere dingen te wachten, en als het een of ander spel van aard en luchtgeesten was, dan hebben wij arme, zwakke aardse mensen ook niets goeds te verwachten, want op grote, vurige verschijnselen volgen meestal zware aardse stormen en vreselijk noodweer, aardbevingen en ook oorlogen, hongersnood en pest. En dat zijn echt geen troostrijke vooruitzichten voor ons arme mensen! -Maar wat vind jij ervan?'
[3] Lazarus zei: 'Ik voor mij weet er evenveel van als jij, maar laten wij er maar niet meer over praten! Kijk eens naar die grote groep mensen daar achter de tenten! Dat zijn allemaal gasten van mij, en in huis zijn er nog meer dan tweehonderd ondergebracht, die van dit verschijnsel weinig gezien zullen hebben. Maar onder al die mensen achter de tenten zullen er wel een paar zijn die dit verschijnsel beter zullen begrijpen dan wij beiden.'
[4] Nikodemus zei: 'Ja, dat zal wel zo zijn, maar hoe bereik ik hen?'
[5] Lazarus zei op Mijn innerlijke bevel: 'Kom maar met me mee, dan zal ik je wel aan de juiste voorstellen!'
[6] Nikodemus zei: 'Dat zou allemaal goed zijn als ik onherkend zou kunnen blijven, zodat ik niet in de tempel verraden word.'
[7] Lazarus zei: 'Ach, maak je daar maar geen zorgen over! De mensen die je hier bij mij aantreft, zijn zelf vijanden van de tempel, omdat zij een betere tempel hebben gevonden; daarom heb je van al die mensen niet het minste te vrezen; ga maar volkomen onbezorgd en moedig met me mee!'
[8] Toen pas besloot Nikodemus om met Lazarus naar ons toe te gaan.
[9] Maar toen hij in Mijn nabijheid kwam, schrok hij echt, omdat hij er totaal geen vermoeden van had dat hij Mij daar aan zou treffen.
[10] Maar Ik ging naar hem toe, gaf hem een hand en zei: 'Waarom schrik je van Mij alsof Ik een spook ben? Jij wilde Mij toch achterna gaan zodra je van Lazarus had vernomen waar Ik heengegaan was, en nu vind je Mij hier! Is dat dan niet des te aangenamer voor jou?
[11] Nikodemus zei toen: 'O Heer, dat heel zeker, maar U bent de Heilige Gods en ik een oude tempelzondaar! Dat bedrukt en benauwt mijn hart, zodat ik nu haast niets tegen U durf te zeggen.'
[12] Ik zei: 'Als Ik je op een zonde wijs, kun je zeggen: 'Heer vergeef Mij die zonde!' Maar omdat Ik geen reden heb om dat tegen je te zeggen, ben je vrij en kun je zeggen wat je wilt. Wat vind jij van het verschijnsel, waarover de tempeldienaren elkaar nu nog in de haren vliegen?'
[13] Nikodemus zei: 'O Heer, dat verschijnsel was iets ongelofelijks, nog nooit voorgekomen sinds het begin van deze wereld! Maar wat het te betekenen heeft, zult U wel beter weten dan wij allen hier, en daarom zou ik alleen aan U een vraag willen stellen. Want ik was zojuist zelfs van mening dat U hier misschien wel de hand in had, omdat U Zich immers ook wel in die streek had kunnen bevinden. Want ongeveer een jaar geleden moet zich, naar ik later heb vernomen, immers ook bij Caesarea Philippi tijdens Uw aanwezigheid iets dergelijks hebben voorgedaan, wat de eigenlijke oorzaak van de brand in die stad moet zijn geweest. En dus dacht ik nu dan ook, dat hier een herhaling van dat verschijnsel bij Caesarea Philippi zou kunnen plaatsvinden als U Zich in die streek zou bevinden. Maar U bent nog hier bij ons in Jeruzalem; daarom hebben we waarlijk geen reden om ons nog langer zorgen te maken over het verschijnsel. Maar wat had het verschijnsel te betekenen? U, o Heer, zult dat wel het allerbeste weten, zoals ik al zei! Als het U gelegen komt, zou U ons daar wel iets over kunnen vertellen!'
[14] Ik zei: 'Het verschijnsel was Mijn wil en dus ook Mijn werk; maar we hebben later nog wel tijd daar wat meer over te zeggen. Blijf nog maar even rustig, want het verschijnsel dat je zag, was nog niet het laatste wat deze nacht brengen zal; pas daarna zal in huis de uitleg volgen! Kijken jullie nu allen omhoog en zie wat er door middel van een beeld wordt getoond!'
«« 48 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.