Over de maat van het goede en het slechte

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 53 / 229 »»
[1] Nikodemus zei: 'Heer en Meester, maar waarom moet er pas zo'n zwaar gericht over een volk komen als de bepaalde maat van al zijn mogelijke zonden vol is geworden? En wat is dat voor een maat, en waaruit bestaat die?'
[2] Ik zei: 'Dat is toch wel wat vreemd, dat jij als Oudste van de tempel en van de hele stad dat niet begrijpt, terwijl je toch zo vele malen de wijze spreuken van Salomo voor jezelf en voor de anderen gelezen hebt! Als een kind in het moederlichaam eenmaal volgroeid is, dan is zijn maat als foetus vol en komt het ter wereld. Een vrucht aan de boom heeft zijn maat bereikt als hij volledig rijp is, waarop hij dan van de boom valt. Een mens die de wet goed kent, geheel daarnaar leeft en deze uit liefde tot God en zijn naaste niet meer overtreedt, heeft daardoor de duidelijke maat van zijn eigen levensvoleinding vol gemaakt, en is daardoor reeds in dit leven een burger van de hemelen geworden, omdat hij de geestelijke dood in zich volkomen heeft overwonnen en vol van het eeuwige leven uit God is geworden.
[3] Maar een mens, die ten eerste al nooit echt de moeite neemt om de levenswetten van God beter en duidelijker te leren kennen - omdat het vermaak van de wereld hem daar te veel van afhoudt - en die zich van de ene zinsverrukking in de andere stort, die begint God te vergeten, en daardoor verdwijnt zijn geloof in Hem steeds meer. Als hij echter zijn geloof in een God verliest, dan worden zijn ouders ook hinderlijk voor hem. Niet alleen dat hij hun niet meer gehoorzaamt, maar hij ergert hen steeds door alle mogelijke ongehoorzaamheid, slaat hen tenslotte zelfs, besteelt hen en verlaat hen. En als hij zijn ouders niet eerbiedigt, heeft hij al helemaal geen respect voor zijn medemensen. Hij bedrijft hoererij. in allerlei vorm, wordt een dief, een rover en een moordenaar om zich middelen te verschaffen waarmee hij zich nog meer aan zijn lusten en slechte hartstochten over kan geven. En zo heeft deze mens zich tenslotte van alle levenswetten ontdaan en handelt dan volgens de wetten van zijn slechte en kwade aard, en zondigt op die wijze volledig tegen de hele wet. Daardoor heeft hij echter ook de maat van het kwade vol gemaakt, is een duivel geworden en heeft daardoor dan ook in zichzelf en uit zichzelf het gericht over zich doen losbreken; in zijn grote kwelling en pijn moet hij zich nu zelf verwijten dat niemand dan alleen hijzelf de schuld daarvan was.
[4] Dat echter, zodra de maat der zonden vol is, heel zeker het gericht volgt -wat de eigenlijke geestelijke dood is - is door God al sinds eeuwigheid zo bepaald en onveranderlijk voor de hele toekomstige eeuwigheid vastgesteld; want als dat niet zo was, dan zou er geen vuur, geen water, geen aarde, geen zon en geen maan en ook geen schepsel daarop zijn.
[5] Het vuur is wel een kwaad element, en als het je zou vastgrijpen, zou het je dood zijn. Maar moet er geen vuur zijn, omdat het voor de mensen wel eens gauw dodelijke kan zijn? Zie, de aarde heeft een bepaalde aantrekkingskracht, tengevolge waarvan ieder lichaam zwaar wordt en onophoudelijk naar haar middelpunt getrokken wordt! Tengevolge van deze eigenschap van de aarde kun je van een hoogte vallen en jezelf doden. Moet de aarde die eigenschap dan niet bezitten, omdat die de dood van een mens kan veroorzaken? O, dan zou het ervoor de aarde al gauw slecht uitzien, want zij zou uit elkaar vallen en nog vollediger oplossen dan een stuk ijs in de zon, en dan zou het met alle schepselen die zich daarop bevinden gedaan zijn! Want waar zouden die moeten leven als zij geen vaste ondergrond hadden? En zie, deze noodzakelijke eigenschap van de aarde en van al haar materie is ook een gericht dat van God uitgaat voor alle materie, anders zou er geen materie zijn!
[6] En zo is alles watje in deze wereld ook maar zien kunt, een gericht dat door God is ingesteld, en wie zich van het geestelijke en dus ook van God afwendt en zich in zijn ziel op de materie van de wereld richt, kan onmogelijk ergens anders terechtkomen dan in het oude gericht en de dood daarvan; want de vrijheid en het volkomen afwezig zijn van gerichten is alleen in de zuivere geest uit God, die ieder ten deel kan en zal vallen die volgens Mijn leer leeft, en gelooft dat Ik vanuit God als Zelf God in deze wereld ben gekomen om alle mensen het ware levenslicht en het eeuwige leven te geven. Want Ikzelf ben de waarheid, het licht, de weg en het leven. - Begrijp je dat nu?'
«« 53 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.