De bevrijding van het materiële

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 76 / 229 »»
[1] Agricola zei: 'Kijk, nu is het mij al weer aanmerkelijk duidelijker, en ik herinner me nu een paar zinnen van de oude wijze Plato. Die onderzocht lange tijd het geestelijk wezen van God en kreeg tenslotte een visioen als in een heldere droom. Hem werd te kennen gegeven dat hij Gods geestelijke wezen zou zien. Toen kwam het hem voor alsof alles om hem heen vuur en licht werd. Het leek of hijzelf helemaal oploste, zonder daarbij echter zijn volle bewustzijn te verliezen. Maar in dit vuur voelde hij geen brandende hitte, maar enkel een machtige, hoogst verrukkelijk weldadige liefdes en levenswarmte, en een stem als de zuiverste harmonie van een welluidende eoluslier sprak uit de vuur en lichtzee tegen hem: 'Zie en voel het geestelijke wezen van God, en voel en zie jezelf in Hem en door Hem!' En Plato zag toen zijn gedaante als mens, en zag om zich heen nog talloze gedaanten zoals hijzelf. In die gedaanten ontdekte hij nog in minuscuul kleine figuurtjes, die allemaal leefden, ontelbaar vele andere vormen, die in totaal echter één enkele menselijke vorm uitmaakten. En zie, jouw uitleg lijkt veel op het droomgezicht van de grote wijsgeer, die overal in ontwikkelde kringen erg bekend is!
[2] Wel, het vuur en licht dat Plato zag, heeft hij beslist niet met zijn lichamelijke, maar met zijn geestelijke ogen gezien, en daarom denk ik nu: als ik zelf eenmaal geestelijker ben geworden, zal ook ik net als Plato in mijn geest datzelfde vuur en licht zien, dat hij heeft gezien en gevoeld. Heb ik dat juist gezien?'
[3] Rafaël zei: 'Ja, dat heb je heel juist en goed gezien, en ik kan je daarop niets anders zeggen dan: zo zit het ongeveer in elkaar! Maar Plato was een heiden en kon niet zo helder zien en waarnemen als iemand dat zal kunnen volgens de leer van God, de Heer. Maar om je hier nog een paar aanschouwelijke bewijzen van het enig ware en meest werkelijke iets van de zuivere geest te geven, zal ik nog enkele experimenten ten beste geven van het zuiver geestelijke; sla nu dus opnieuw heel goed acht op alles wat ik je met de allergenadigste toestemming van de Heer nog zal laten zien!
[4] Kijk, wat ons hier nu omgeeft, is zuivere, goed doorzichtige lucht, en hoezeer je nu je zintuigen ook inspant, je zult in die lucht niets anders ontdekken dan hoogstens een aantal muggen en allerlei vliegen die door elkaar zwermen, en hier en daar een grotere kever of zelfs een vogel! Ik zal nu heel kort het innerlijke gezicht van je ziel openen, dan zul je verbaasd zijn wat je in deze atmosferische lucht allemaal te zien zult krijgen.'
[5] Agricola zei: 'Hemelse vriend, doe dat en wat mij van nut is, zal binnenkort vele duizenden van nut zijn!'
[6] Rafaël zei: 'Heel goed, ik hoef het immers maar te willen en dan ben je al waar ik je hebben wil. - Wat zie je nu allemaal in de lucht?'
[7] Agricola zei: 'O, maar dat is onbeschrijfelijk! Wat een oneindige hoeveelheid wezens, planten, dieren, landschappen en zelfs menselijke gedaanten! En ik zie ook ontelbare zeer kleine lichtgevende wormpjes langs elkaar heen schieten en - zweven, en nu eens hier en dan weer daar vormt zich een bundel en in een oogwenk ontstaat daaruit een volledige vorm; maar die blijft niet lang bestaan en gaat meteen weer over in een andere vorm. overal is licht, alleen hebben de dingen weinig duurzaamheid en veranderen al gauw weer; slechts een paar vormen houden nu de aangenomen vorm wat langer aan. Nee, bij deze aanblik zou zelfs het sterkste hoofd helemaal duizelig worden!
[8] Wel, wat zijn deze myriadenmaal myriaden lichtwormpjes en deze ontelbare vormen en gestaltes van alle mogelijke aard en soort, die zich steeds maar opnieuw ontwikkelen? En als ik er naar grijp en zo'n vorm of gestalte wil vasthouden, dan heb ik helemaal niets in mijn hand! Ah, dat is toch wel een echte levensfopperij!'
[9] Toen zei Rafaël: 'Wel, wacht dan nog maar even, dan zul je direct wat bestendigers krijgen!'
[10] Toen kwamen er allerlei vogels en zelfs ook vissen die in de lucht leken te vliegen of te zwemmen, in de buurt van de Romein, en hij ving een vogel en een heel zeldzame vis, die hij in zijn handen hield.
[11] Toen hij deze vangst had gedaan, zei hij (Agricola) tegen de engel: 'Luister, mijn hemelse vriend, ik heb mijn vangst nu gedaan! Maak nu dat ik de lucht weer op natuurlijke wijze zie, dan wil ik me ervan overtuigen of ik de vogel en de vis nog in mijn handen heb!'
[12] De engel zei: 'O, dat verzoek zal ik meteen inwilligen! Kijk, nu ben je al weer helemaal in de natuurlijke lucht en kun je je vangst op je gemak bekijken!'
[13] Agricola was nu weer in zijn natuurlijke toestand en wilde meteen zijn vogel en zijn vis nader in ogenschouw nemen; maar er bevond zich noch een vogel noch een vis meer in zijn handen.
[14] Daardoor verrast, vroeg hij (Agricola) aan de engel: Ja, wat is er nu met de vogel en met de vis? Waar zijn die nu? Alles wat ik zag was dus toch meer een droom dan volledige werkelijkheid!'
[15] De engel zei: 'Of juist omgekeerd! Je was daarnet juist dichter bij de echte werkelijkheid dan je nu bent! De vogel en de vis heb je nog, maar niet in je lichamelijke hand, maar in de handen van je ziel, en ik zeg je dat je deze dieren, die zeer veelovereenkomst met jou hebben, nog niet zo snel zult verlaten en zij jou ook niet, want zie, je hebt thuis in Rome als patriciër van een oud geslacht een schild, waarop aan de buitenkant net zo'n vogel met een aar in de snavel en net zo'n vis met een worm in zijn bek in goud zijn afgebeeld, en omdat jij nog veel waarde hecht aan zulke wereldse eretekens, zul je er nog niet zo gauw vanaf komen.
[16] In de eigenlijke lucht heb je weliswaar met de ogen van je ziel veel gestalten en vormen gezien - dat waren verschijnselen die overeenkomen met je nieuwe ervaringen - maar je kon ze nog niet vasthouden. En zoals je eigen gedachten steeds veranderden en in allerlei vormen overgingen en ontaardden, zo waren ze ook zichtbaar voor je ziel; maar de vogel en de vis van je ereschild, waaraan je nog een groot welgevallen hebt, bleven nog vast en onveranderd in de hand van je ziel -wat gelijk staat met de lust en de begeerte van je ziel naar buiten toe -en als je ze ook in hun natuurlijke staat wilt zien, kan ik ook dat nog voor je bewerkstelligen.'
[17] Agricola zei: ' Als je dat werkelijk mogelijk is, doe dat dan! Ik zou toch graag willen zien of dat mijn vogel en mijn vis is! Misschien zou ik dan gemakkelijker van zo'n puur wereldse domheid afkunnen afkomen.'
[18] De engel zei: 'Kijk naar je beide handen, dan zul je je wereldse eretekenen zien!'
[19] Toen keek Agricola naar zijn handen en zag in zijn rechterhand de vogel, een soort phoenix, en in zijn linkerhand een soort kleine dolfijn. Hij stond verbaasd te kijken van dit verschijnsel en vroeg dadelijk aan de engel hoe hij deze beide hinderlijke dieren zo snel mogelijk kon kwijtraken.
[20] De engel zei: 'Deze beide dieren, die totaal geen nut voor je hebben, kun je heel gemakkelijk kwijtraken door je hart helemaal van hen af te keren en het volkomen op de Heer te richten. Als je dat kunt, zullen deze beide dieren je spoedig verlaten; in je lichamelijke handen kunnen ze slechts zolang blijven bestaan als ik ze daar voor je wil houden. En kijk, ik wil dat ze verdwijnen! En zie, je handen zijn al weer vrij! Ik heb je nu alles laten zien wat jou de innerlijke waarheid verder kan verduidelijken; het overige moetje van nu af aan in jezelf zoeken en vinden.'
«« 76 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.