Het ware vasten en bidden

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 85 / 229 »»
[1] Omdat de tollenaars ons al gauw na de ochtendmaaltijd verlaten hadden, was er nu vanzelfsprekend meer ruimte in de zaal, en daarom konden ook een aantal van de wat oudere en ernstiger slavenjongens in onze zaal worden ondergebracht en in ons grote gezelschap hun middagmaal nuttigen. Dertig van hen aten in onze zaal en zij kregen het vermogen onze talen te verstaan en ook te spreken, met het doelom voor zichzelf en voor hun metgezellen te begrijpen wat er tijdens het middagmaal tussen ons besproken werd.
[2] Wij aten en dronken nu heel opgewekt, en toen de wijn de tongen van de gasten steeds losser maakte, begonnen de bekende joodse Grieken onder elkaar over de joodse vastenwetten te spreken en een van hen maakte de volgende opmerking: 'Vanaf de tijd van Mozes hebben de joden ieder jaar bepaalde dagen en ook wel hele weken gehad, waarin zij moesten vasten. De profeten moesten heel veel vasten, omdat hun lichaam daardoor minder aandacht kreeg en hun geest opener en helderder werd. Ook moesten de zieners veel en vaak vasten om heldere dromen en gezichten te krijgen. Wie een bijzondere genade van God wilde verkrijgen, moest God een gelofte doen, dat hij gedurende een bepaalde tijd zou vasten en bidden totdat God hem zou verhoren, en wie de gelofte die hij aan God gedaan had, hield en gestand deed, kreeg ook altijd de gevraagde genade van God, -hetgeen wij uit de Schrift weten.
[3] Maar nu is er bij ons onder deze nieuwe omstandigheden geen sprake meer van vasten. Het schijnt dat de Heer en Meester het oude vastengebod nu helemaal wil opheffen, evenals het doen van geloften. Want we zijn nu toch al geruime tijd steeds bij Hem en om Hem heen en we hebben al veel zuiver goddelijke leringen van Hem ontvangen en veel wonderen door Hem zien verrichten; maar over het oude vastengebod heeft Hij nog geen enkele speciale mededeling gedaan, en wij en ook Zijn eerste leerlingen hebben nog nergens gevast en ook nooit speciaal gebeden. Het zou dus toch wel goed zijn om uit Zijn mond te horen hoe het met het oude vastengebod is gesteld.'
[4] Na deze opmerking richtte één van hen zich tot Mij en vroeg hoe het met het oude vastengebod stond.
[5] Ik keek hem aan en zei: 'Bij een eerdere gelegenheid heb Ik daar ook al eens iets over gezegd, alleen hebben jullie dat -zoals zoveel andere dingen - weer vergeten, en dus zeg Ik het jullie nu nog een keer; Ik hef het oude vastengebod niet op. Wie in de juiste gezindheid vast, doet op zich weliswaar een goed werk -want door oprecht te vasten en tot God te bidden wordt de ziel vrijer en geestelijker -; maar zalig wordt niemand door het pure vasten en bidden, maar alleen door in Mij te geloven en de wil van de Vader in de hemel te doen, zoals Ik die aan jullie verkondig en verkondigd heb. Maar dat kan iedereen ook doen zonder het genoemde vasten en zonder het zich onthouden van zekere spijzen en dranken.
[6] Degene die veel bezit en de ware naastenliefde beoefent, vast echt, en dat vasten is God welgevallig en is nuttig voor het eeuwige leven van de mens. Wie veel heeft, laat die ook veel geven, en wie weinig heeft, laat die ook dat weinige .delen met zijn naaste die nog armer is dan hij, dan zal hij daardoor voor zichzelf schatten in de hemel verzamelen! Geven op zichzelf is al beter dan nemen.
[7] Wie echter waarachtig voor God wil vasten zodat het dienstig is voor het eeuwige leven van zijn ziel, moet uit liefde tot God en zijn naaste het zondigen nalaten; want de zonden belasten de ziel, zodat zij zich moeilijk tot God kan verheffen.
[8] Wie zoals de Farizeeën en andere rijke mensen zwelg en braspartijen houdt en doof is voor de stem van de armen, zondigt tegen het gebod van het vasten, en dat doet ook iedere hoereerder en echtbreker .
[9] Als de weelderige vormen van een jong meisje of zelfs van de vrouw van een ander je aantrekken en je in verleiding brengen, wend dan je ogen af en onthoud je van de lusten van het lichaam, dan heb je daardoor werkelijk gevast!
[10] Heeft iemand je beledigd en kwaad gemaakt, vergeef hem dan; ga naar hem toe en kom met hem tot overeenstemming, dan heb je daardoor geldig gevast.
[11] Als je degene die je kwaad heeft gedaan, goed doet, en degene die je vervloekt zegent, dan vast je waarachtig.
[12] Wat de mond ingaat om het lichaam te voeden en te sterken, verontreinigt de mens niet; maar dat wat vaak de mond uitgaat, zoals laster , kwaadsprekerij, vuile praatjes, achterklap, vloeken, valse getuigenis en allerlei leugens en godslastering, verontreinigt de mens en wie dat doet, breekt werkelijk het ware vasten.
[13] Want waarachtig vasten betekent zichzelf in alles verloochenen, de hem toegewezen last geduldig op zijn schouders nemen en Mij navolgen; want Ikzelf ben van ganser harte zachtmoedig en geduldig.
[14] Maar of iemand nu het ene eet om zich te verzadigen ofhet andere, is niet belangrijk; wel moet iedereen er op toezien dat de spijzen rein en ook goed eetbaar zijn. Vooral met het eten van vlees moeten jullie voorzichtig zijn, wil je lichamelijk lang en aanhoudend gezond blijven. Het vlees van gestikte dieren is voor geen enkel mens gezond, omdat het kwade geesten in de zenuwen van het lichaam verwekt. Het vlees van de als onrein aangegeven dieren is alleen maar dan in gezondheid te gebruiken, als het zo is klaargemaakt als Ik jullie al aangegeven heb.
[15] Wanneer jullie in Mijn naam uittrekken in de wereld en temidden van allerlei vreemde volken zult leven, eet dan wat men je zal voorzetten! Maar eet en drink nooit onmatig, dan zul je op de juiste wijze vasten; al het andere is echter bijgeloof en een grote domheid van de mensen, waarvan zij verlost moeten worden, als zij dat zelf willen.
[16] Wat nu het bidden betreft, op de wijze waarop de joden dat doen, dat heeft niet alleen helemaal geen waarde voor God, maar het is Hem een gruwel. Wat voor doel hebben de lange lippengebeden tot God de Alwijze, vooral als deze betaald moeten worden aan bepaalde bevoorrechte bidders, die voor anderen bidden, omdat alleen hun gebed krachtig en doeltreffend zou zijn? Ik zeg jullie: Als duizend van zulke bidders duizend jaar lang hun gebeden voor God zouden opdreunen, dan zou God die nog minder verhoren dan het gebalk van een hongerige ezel; want zo'n gebed is geen gebed, maar alleen maar gekwaak van kikkers in een moeras, omdat het geen zin en geen betekenis heeft en dat ook nooit kan hebben.
[17] God is in Zichzelf een geest van de hoogste wijsheid en Hij heeft het allerdiepste en helderste verstand en is de eeuwige waarheid zelf Wie dus doeltreffend tot God wil bidden, moet in geest en waarheid bidden. In geest en waarheid bidt echter alleen maar degene die zich in het stille liefdeskamertje van zijn hart begeeft en daarin God aanbidt en aanroept. En God, die alle harten en nieren doorziet, zal ook zeker in jullie harten zien en stellig onderkennen hoe en om wat jullie bidden en vragen, en Hij zal jullie geven waarom je zo waarachtig in geest en in waarheid gebeden hebt.
[18] Het volkomen waarachtige gebed echter bestaat uit het houden van Gods geboden en het handelen naar Zijn wil uit liefde tot Hem. Wie zo bidt, bidt waarachtig en bidt zonder ophouden. Zo aanbidden ook alle hemelse engelen God zonder ophouden, omdat zij altijd de wil van God doen.
[19] God wil niet met psalmen en psalters, met harpen, cimbalen en bazuinen aanbeden, vereerd en geprezen worden, maar alleen door jullie actieve, volijverige handelen volgens Zijn woord en Zijn wil.
[20] Als je Gods werken beziet en daarin steeds meer Zijn liefde en wijsheid ontdekt en herkent, daardoor in de liefde tot Hem groeit en in jezelf wijzer en wijzer wordt, dan bid je ook waarachtig en breng je God de ware lof; al het andere wat je tot nog toe onder bidden verstond, is volkomen leeg, nietig en zonder waarde voor God.
[21] Nu weten jullie wat waarachtig vasten en bidden betekent, vraag dus niet meer waarom Ik en Mijn leerlingen niet vasten en bidden op de manier waarop de blinde joden en Farizeeën dat doen. Wij bidden en vasten echter onophoudelijk in geest en in waarheid, en het is dus erg dom aan Mij te vragen waarom wij het bidden en vasten op jullie oude, waardeloze manier nalaten.
[22] Mijn leerlingen zullen echter ook niet vasten zolang Ik als ware bruidegom van hun zielen in hun midden en bij hen ben; wanneer Ik echter niet langer zoals nu in hun midden en bij hen zal zijn, zullen zij ook wel met hun maag vasten, als de liefdeloosheid van de mensen hun weinig of vaak ook niets te eten zal geven. Maar zolang zij nu bij Mij zijn, zullen zij geen honger of dorst lijden. Hebben jullie dat nu allemaal goed begrepen?'
[23] Allen zeiden: 'O Heer en Meester, U zij eeuwig dank voor zo'n wijze leer! Wij hebben het allemaal goed begrepen. Geëerd en geheiligd zij Uw naam!'
[24] Ik zei daarop: 'Handel dan zodanig, dan zullen jullie leven! Eet en drink nu, en verkwik en versterk je leden!'
[25] Daarop tastten allen flink toe en aten en dronken heel welgemoed.
«« 85 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.