De drie magiërs uit Indië en hun wonderen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 95 / 229 »»
[1] Maar nu kwam er weer een bediende van de herberg, die tegen Lazarus zei: 'Heer des huizes, er zijn drie mannen naar boven gekomen die u willen spreken! Wie zij zijn en wat zij willen, weet ik niet; maar zo te zien zijn het mensen uit het morgenland. '
[2] Lazarus zei: 'Ik ga niet naar hen toe; maar laat hen hier komen en mij ter plaatse vertellen wat zij willen! Ga, zeg hun dat, en breng ze. hier!'
[3] Toen ging de knecht weg en zei dat tegen de drie vreemdelingen.
[4] De drie besloten dat te doen en kwamen al gauw met de knecht bij ons.
[5] En Lazarus ging hen volgens joods gebruik zeven passen tegemoet en zei: 'Wat wensen jullie, en wat verlangen jullie van mij? Ik ben namelijk de eigenaar van deze herberg. Spreek!'
[6] Een van hen zei heel vriendelijk: 'Heer, wij zijn drie buitengewone magiërs en tevens kunstenaars uit Indië en zouden hier in deze stad een paar voorstellingen willen geven om ons logies te verdienen, want we zijn van plan nog verder naar het westen te trekken en daar, zo ongeveer aan het einde der aarde, het ondergaan van de zon, van de maan en van de sterren te onderzoeken. Wij hoorden echter al ver hier vandaan, dat u een van de rijkste mensen van deze grote stad bent en bovendien een buitengewoon grote vriend van alles wat uitzonderlijk en wonderbaarlijk is; omdat men ons dus hierheen verwezen heeft, hebben wij dan ook de moed opgevat om u te komen vertellen wat we van plan zijn. Zou u het goedvinden als we hier nu, alleen maar bij wijze van proef, voor u en al uw gasten een paar wonderen deden?'
[7] Lazarus zei: 'Ja, m'n waarde kunstenaars, dat hangt in het bijzijn van mijn gasten nu niet van mijzelf af, maar veeleer van deze buitengewoon hooggeëerde gasten! Ik zal eerst met hen spreken en jullie dan hun wil mededelen.'
[8] Daar stemden de drie magiërs mee in, en Lazarus vroeg Mij wat hij nu moest doen.
[9] Ik zei: 'Laat hen maar een paar staaltjes van hun kunst vertonen, zodat de Romeinen, die nog steeds iets buitengewoons in dergelijke toverijen zien, heel duidelijk het verschil leren kennen tussen Mijn daden en tekenen, en de wonderen van deze tovenaars! Want dat zal een grote invloed op hen hebben en hun geloof in Mij versterken. Zij zullen morgen dan ook gemakkelijker inzien en begrijpen waartoe de ware mens door de kracht van zijn wil allemaal in staat is en dat die toverijen totaal niets zijn vergeleken bij de werken van de wil van een waar mens. Ga maar en laat ze maar een demonstratie geven van hun kunnen!'
[10] Lazarus wendde zich weer tot de magiërs en zei wat Ik hem gezegd had, en kwam daarop bij Mij terug
[11] Toen haalden de drie magiërs hun toverstokken uit hun wijde mantels, trokken drie kringen om zich heen op de grond en daarna ook in de lucht. De Romeinen waren helemaal oog en oor .
[12] De eerste, de hoofdmagiër, begon te spreken en zei met luide stem: 'Kijk, hoge heren, deze stokken komen van de wonderboom, die maar heel zelden op onze hoogste bergen aangetroffen wordt! Wie het geluk en de kennis heeft om zo'n boom te vinden en daarvan op een bepaalde tijd drie twijgen afsnijdt, kan dan als hij de stok in zijn hand houdt, door zijn wil bijna alles doen wat een mens wil. Daar zullen we nu meteen een voorbeeld van geven.'
[13] Toen haalde een van hen een dode vogel onder zijn mantel vandaan en zei: 'Kijk, hier heb ik een vogel, die absoluut dood is! Ik zal hem nu in kleine stukjes scheuren, vervolgens de stukken tussen twee stenen zo fijn mogelijk vermalen, daarna aansteken en tot as verbranden en tenslotte met deze wonderstaf de nu volledig dode vogel weer helemaal levend uit de as tevoorschijn halen en de vogel zal dan, voor jullie ogen, levend wegvliegen.'
[14] Daarna deed de magiër wat hij gezegd had. De beide helpers staken met fosfor en een paar harsige houtspaanders die zij bij zich hadden een vuur aan. De totaal fijngewreven vogel werd vervolgens tot as verbrand, en de voornaamste magiër boog zich met zijn staf naar de grond en begon onder het mompelen van enkele onbegrijpelijke woorden met zijn staf in de as te roeren, en kijk, weldra hupte er eenzelfde vogel op de grond rond, die al gauw wegvloog!
[15] Toen vroeg de magiër of we tevreden waren met dit wonder.
[16] Een.Romein zei: 'Dat.was iets heel bijzonders! Laat nog eens een wonder zien, dan zullen wij jullie er naar tevredenheid voor belonen!'
[17] De magiër zei: 'Uw wens zal meteen vervuld worden!'
[18] Daarop haalde hij uit zijn wijde mantel een bos totaal verdroogd uitziende bloemen en zei: Zoals deze staf daarnet in staat was een dode en volledig verpulverde vogel weer helemaal levend te maken, zo zal hij ook deze verdroogde bloemen meteen weer levend maken, en even vers alsof ze in de tuin in verse aarde stonden!'
[19] Vervolgens hield hij de bloemen een poosje in zijn linkerhand, streek er met zijn staf overheen, en kijk, de bloemen werden weer helemaal fris!
[20] Toen liet hij, zich speciaal tot de Romeinen wendend, de volkomen verse bos bloemen zien en zei: 'Kijk, door de macht van mijn staf moet zich tenslotte alles wat oud en verwelkt is, verjongen en een fris, nieuw leven in gaan ademen! Als de hooggeëerde gasten dat zouden wensen, zou ik nog wel een klein voorbeeld van de macht van mijn staf kunnen laten zien, maar nog maar één, omdat ik de grote wonderwerken alleen maar voor duizenden mensen tot stand kan brengen!'
[21] De Romeinen, behalve Agricola, zeiden: 'Ja, ja, het was opvallend goed, en daarom kun je ons nog wel een derde voorbeeld laten zien!'
[22] De hoofdmagiër zei: 'Het verheugt mij erg om hier op deze mooie berg zoveel begunstigers van de hogere, tot nu toe nog volkomen onbekende, magie te hebben gevonden, en ik hoop dat de geëerde gasten ook mijn grote voorstellingen bij zullen willen wonen. Ik zal dus meteen het derde voorbeeld laten zien.'
[23] Toen haalde de magiër een stuk brood uit een zak van zijn opperkleed en zei: 'Ieder van u kan zich ervan overtuigen dat dit een echt stuk brood is, en toch zal ik het door mijn machtsspreuk en enkel door het aanraken met deze toverstok in een harde steen veranderen!'
[24] Sommige Romeinen zeiden: 'Dat zou echt heel uitzonderlijk zijn; want we zien immers duidelijk dat er nog broodkruimels van het stuk brood op de grond vallen. Verricht je wonder dus maar!'
[25] Toen raakte de magiër met zijn staf het brood aan - dat eigenlijk van te voren al een steen was, waarbij men echter gelijktijdig broodkruimels op de grond liet vallen - en zei toen: 'Geëerde heren, wilt u nu het brood onderzoeken om te zien of het nog wel brood is?!'
[26] Met deze woorden gaf hij het schijnbare stuk brood aan de Romeinen, die zich er over verbaasden dat het werkelijk steen was geworden. En ze wilden de magiër nu werkelijk behoorlijk veel geld betalen.
[27] Maar Ik wenkte Rafaël, die tussen de nog wat blinde Romeinen en de drie magiërs ging staan, zijn rechterhand ophief en zei: 'Neen, een duidelijk bedrog mag nooit beloond worden, altijd zal het zeer nadrukkelijk moeten worden bestraft, omdat een dergelijk bedrog zich er het meest toe leent om de zielen van de mensen gevangen te nemen en te doden! Het waren valse wonderen en jullie blinde heidenen, hebben niets van het bedrog gemerkt. Maar ik zal het jullie dadelijk laten zien!'
«« 95 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.