De vlucht kraanvogels

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 101 / 220 »»
[1] Op een afstand van ongeveer duizend passen van het stadje Bethanië bevond zich een vrije heuvel, die ook tot het bezit van Lazarus behoorde. Daar gingen wij naartoe en beklommen hem ook weldra met gemak, omdat hij niet al te hoog was; en aangezien hij helemaal vrij stond, gaf hij rondom een heerlijk uitzicht, en men kon van daaruit ook helemaal tot Jeruzalem kijken.
[2] Toen wij ons helemaal bovenop de heuvel bevonden, zagen wij in de lucht een grote vlucht kraanvogels uit het noordwesten komen, en Lazarus meende dat het een zeldzaam verschijnsel was om deze vogels zo vroeg in de morgen te zien voorttrekken; want gewoonlijk trekken ze pas rond de middag voorbij, maar meestal in de namiddag. Dat had volgens hem iets heel bijzonders te betekenen; want deze vogels hebben een heel scherp instinct en voelen al dagen van tevoren wanneer er onraad voor hen dreigt in de natuur waar ze zich vanwege hun levensonderhoud ophouden; dan maken ze zich gereed voor de reis en wanneer hun leider een teken geeft vliegen ze allemaal tegelijk op en trekken naar een andere, veilige plaats.
[3] Ik zei: 'Je hebt de aard van deze vogels werkelijk heel goed waargenomen; dat is deze vogels inderdaad gegeven; maar hier geven ze ook iets anders aan. Als jij goed thuis zou zijn in de aloude leer der overeenstemmingen tussen de geestenwereld en de zintuiglijke wereld, watje nog wel zult worden, dan zou je de eigenlijke betekenis van deze vlucht kraanvogels in de ochtend ook helemaal begrijpen; maar nu begrijp je alleen wat je door ervaring uit de aard van deze vogels hebt afgeleid.
[4] Let nu heel goed op wat deze vogels, die anders uiterst voorzichtig zijn, zullen doen wanneer ze precies over ons heen vliegen!'
[5] Hierop namen wij de vlucht van deze vogels scherp in ogenschouw, zoals die ons in zeer fraaie orde naderde. Er waren bijna honderd vogels in een lange rij, en precies zeven vormden de korte hoekrij, die altijd uit de oude, sterke en in zekere zin ervaren mannelijke leiders bestaat.
[6] Toen de vlucht kraanvogels boven onze hoofden vloog, minstens vierhonderd manslengten hoog, hield hij stil, de rij werd opgeheven, en de honderdzeven kraanvogels begonnen in cirkels te vliegen en daalden steeds lager en lager en dat zolang, tot ze nauwelijks zeven manslengten boven ons rondcirkelden en ons met hun nu niet zo welluidende gezang in zekere zin eer betuigden. Dit duurde een paar minuten en daarna daalden de vogels heuvelafwaarts naar de vlakte beneden, waar zich een tamelijk grote vijver bevond, waar Lazarus voor zijn huis de vissen kweekte, die weliswaar slechts van de gewone soort waren. In deze vijver dronken de vogels water, zoveel als ze nodig hadden voor hun verdere vlucht. Toen ze daar kennelijk allemaal van voorzien waren, gaven de zeven oudste het goed herkenbare teken om op te breken en verhieven alle vogels zich in één klap in de lucht, maar maakten vóór hun definitieve vertrek nogmaals enkele cirkels om de heuvel heen, waar wij ons bevonden. Daarop vlogen ze in cirkels snel tot hun oorspronkelijke hoogte, vormden daar direct weer de vroegere opstelling en trokken toen naar het noordoosten; pas op tamelijk grote afstand wijzigden ze hun noordoostelijke vliegrichting in een zuidoostelijke en raakten buiten ons gezichtsveld.
[7] Nu zei Lazarus nogmaals: 'Heer en Meester, wanneer je dat met de juiste oplettendheid beschouwt, is het een volmaakt wonder!'
[8] Ik zei: 'Hoe zou jij dat verklaren, gewoon zo vanuit je gemoed?'
[9] Lazarus zei: 'Heer en Meester! Puur natuurlijk bekeken was het ook alleen in hun natuurlijk gedrag al een wonder; want deze vogels zijn heel erg slim en schijnen heel goed te weten of sterk te voelen dat wij mensen, en met name wij joden, nu niet tot hun vrienden gerekend moeten worden, en het is daarom ook ongehoord dat deze vogels een aantal mensen zo vriendelijk genaderd zijn.
[10] Bij de Grieken, die deze vogels een soort goddelijke verering betuigden, moet het een enkele keer wel eens gebeurd zijn dat deze vogels hun op een wellicht even vriendelijke wijze genaderd zijn zoals dat hier het geval was; maar, zoals gezegd, bij ons joden is dat nog nooit het geval geweest, tenminste niet voorzover ik weet of gehoord heb. En daarom houd ik dit voor een waar wonder! Want deze slimme vogels hebben gemerkt, wie er zich nu hier op deze heuvel bevindt -namelijk ook hun Heer en Schepper - en dat heeft hen ertoe bewogen om van die heel grote hoogte tot heel dicht bij deze heuvel af te dalen, om hier zogezegd overeenkomstig hun instinct en hun gevoel hun Schepper en Heer te begroeten en eer te bewijzen.
[11] Mijn vijver heeft bovendien ook nog nooit de eer gehad dat kraanvogels, die alleen maar zuiver water drinken, met het enigszins troebele water daarvan hun dorst lesten; ze moeten dus wel aangevoeld hebben, dat U met Uw heilige en almachtige wil in stilte het water van de vijver gezegend en voor hen versterkt hebt. Ze hebben dat beslist duidelijk ervaren daarom verhieven ze zich na het drinken van het water om nogmaals rond deze heuvel te cirkelen om U zo in zekere zin dank te brengen voor het zegenen van het water, en pas nadat ze U die dank hadden gebracht verhieven ze zich jubelend tot hun voormalige vlieghoogte en zetten, aldus door U gesterkt, hun geordende vlucht verder voort.
[12] Dat ze hun vlucht van hieruit niet direct in zuidoostelijke richting voortzetten, kwam waarschijnlijk door hun scherpe, bijna aan ons verstand grenzende instinct. Want in die richting zouden ze wellicht te dicht bij de Dode Zee gekomen zijn, waarvan de ver reikende kwade uitwaseming hun gemakkelijk schade had kunnen berokkenen. Daarom namen ze -heel wijs, zou men kunnen zeggen -aanvankelijk de noordoostelijke richtingen toen ze zich buiten het gevaar bevonden dat hun wellicht dichter bij de slechte zee bedreigd zou hebben, sloegen ze pas de richting in waarlangs ze zeker zonder gevaar de plaats van hun bestemming konden bereiken.
[13] En dat is nu volgens mijn geheel natuurlijke waarneming en opvatting beslist een waar wonder in de ogen van ieder mens die vanaf zijn jeugd gewend is geweest om alle verschijnselen in de natuurlijke wereld waar te nemen met een scherpere blik en ook met een wakkerder verstand, dan de gewone wijsgeren plegen te doen en in feite in staat zijn te doen. -Heb ik Juist gesproken, o Heer en Meester?'
[14] Ik zei: 'Ja, ja, Mijn beste vriend en broeder, jij hebt deze zaak heel juist en goed opgevat; want zo was het inderdaad, althans vanuit een natuurlijk standpunt bezien. Maar daarachter zit nog een ongelooflijk veel diepere wijsheid, die echter alleen diegene kan zien die ziet en voelt vanuit zijn innerlijke geest en de dood van zijn materie in zoverre heeft overwonnen als die nog invloed had op de ziel en haar angstig maakte.
[15] Maar opdat ieder van jullie, die hier met weinigen aanwezig zijn, van tevoren zonder dat de anderen daarbij zijn ook daarover enige aanwijzingen hebben, wil Ik jullie die geven nog voordat de anderen ons zullen vinden; luister dus naar Mij!'
«« 101 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.