De bezichtiging van het oude koningshuis

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 121 / 220 »»
[1] De waard zei: 'O Heer en Meester, er valt mijn huis toch werkelijk teveel heil en nooit verdiende genade te beurt, want tot nu toe heb ik nog weinig verdienstelijks voor het eeuwige leven gedaan!'
[2] Ik zei: 'Vriend, God let niet op hetgeen je al dan niet gedaan hebt in de beperktheid van je innerlijke licht en wil, maar God let alleen op wat je in het vervolg zult doen! Maar aangezien God jouw ernstige wil wel ziet, kun jij je ook wel op voorhand verheugen in Zijn genade en het echte en waarachtige heil. Als Ik je niet allang eerder gekend had dan jij Mij, zou Ik niet in jouw huis gekomen zijn.'
[3] Met deze geruststelling van Mij was de waard volkomen tevreden en hij bedankte Mij met de zijnen voor zulke lessen en voor alle genade, die Ik zijn huis bewezen had.
[4] Daarop zei hij tegen de zijnen dat ze op de tweede verdieping, waar wij ons bevonden, alle kamers en vertrekken moesten opendoen, wat dan ook onmiddellijk gebeurde.
[5] Wij gingen eerst naar rechts de aangrenzende grote zaal binnen, die vol rijkdommen en oude gedenkwaardigheden was. In deze zaal bevond zich in de zuidelijke wand een grote marmeren plaat, waarop nog heel goed leesbaar de volgende psalm van David met onuitwisbare verf geschreven stond die, vertaald uit het Hebreeuws, zo luidde (psalm 8) : (Heer, onze Heer, hoe heerlijk is Uw naam in alle landen, waar men U dankt zoals in de hemel! Uit de mond van jonge kinderen en zuigelingen (de heidenen) hebt U Uzelf een macht bereid omwille van Uw vijanden (de Farizeeën en schriftgeleerden), om deze vijand te vernietigen, deze wraakgierige. Want ik (David of het betere joodse volk) zal de hemelen zien, het werk van Uw vingers , de maan en de sterren, die U hebt bereid (de 'hemel' betekend de leer, de 'vingers' het lichamelijke van de Heer, de 'maan' de liefde van de Heer voor de mensen en de 'sterren' de eindeloos vele waarheden die uit de liefde voortkomen) .
[6] Wat is de mens, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U Zich over hem ontfermt? (Onder 'mens' wordt hier het hele menselijke geslacht verstaan en onder 'kind' de zwakheid en blindheid ervan.) U zult hem een tijdlang van God verlaten doen zijn; maar daarna zult U hem kronen met eer en luister. (Zie de tijd van het Babylonische hoerendom! Onder 'hem' moet het christenvolk zonder het innerlijke goddelijke licht verstaan worden.) U zult hem tot heer stellen over het werk van Uw handen,. alles hebt U onder zijn voeten gelegd. (onder 'hem' moet men hier de Heer verstaan, vanuit het standpunt van de zuivere leer uit de hemelen, die tenslotte alles zal doorstralen en beheersen.) Schapen en ossen alle tezamen, alsook de wilde dieren,. de vogels onder de hemel en de vissen in de zee, en wat in de zee leeft .(Daaronder moeten verstaan worden alle mensen en geslachten der aarde. Hoog en laag, jong en oud, ontwikkeld en onontwikkeld, sterken en zwakken zullen zich in vreugde koesteren in het levend makende licht uit de hemelen.) Heer, hoe heerlijk is nu Uw naam in alle landen!'
[7] Toen Ik de psalm aldus van de marmeren plaat had voorgelezen, waren allen heel blij, en de waard vroeg Mij of Ik hem dan ook in het kort de verklaring van deze psalm wilde geven; want hij had de indruk dat daar een wijze en profetische betekenis achter verborgen was.
[8] En Ik zei tegen hem: 'Daarin heb je nogmaals juist geoordeeld en Ik zal je die verborgen geest der waarheid ook tonen; maar je zult hem niet volledig begrijpen omdat David daarin over de verre toekomst sprak en zong.
[9] Hierop verklaarde Ik de verborgen geest van de psalm op de manier alleen wat uitgebreider -zoals dat nu tussen haakjes kort en gemakkelijk te begrijpen uiteengezet is. Daarmee was de waard heel tevreden en dankbaar, en alle anderen ook, want zij merkten dat het volledig overeenstemde met wat Ik hun reeds bij andere gelegenheden in begrijpelijke woorden had voorspeld over het lot van Mijn leer en over de verre toekomst.
[10] Daarna leidde de waard ons naar een oeroude kast, die heel sierlijk gemaakt was van ceder en ebbenhout, opende die en zei: 'Deze kast bevatte de bijzondere geschriften en aantekeningen van de grote en machtige koning, maar daarvan is nu niets meer aanwezig. Ik gebruik hem nu echter voor het bewaren van alles wat ik bezit aan schatten, die uit die tijd zouden stammen.'
[11] Daarop opende hij verscheidene verborgen vakken van deze grote kast en toonde ons een aantal darmsnaren, die David zelf gemaakt had, een steenslinger en een paar stenen, vervolgens een lans, verscheidene schrijfplankjes, wat de Romeinen allemaal met grote opmerkzaamheid bekeken en bewonderden.
[12] Aan Mij vroeg de waard echter: 'Heer en Meester, zijn deze relikwieën wel echt uit de tijd van David?'
[13] Ik zei: 'Vriend, echt of onecht, dat is nu wel om het even; want die dingen hebben voor de ware mens, die naar de geest der levenswaarheden uit God streeft, geen enkele waarde. Wat echter als nalatenschap van de wijze koning der joden waarde heeft, is de geest in zijn geschriften en gezangen, en ook wat de kroniek van zijn daden voor de mensen bewaard heeft. Want eenmaal in het andere leven zal de mens zijn zalige bestaan alleen hebben door datgene wat hij zich door goede daden volgens Gods wil eigen gemaakt heeft.
[14] Overigens schaadt het een ziel die door goede daden edel en zuiver is niet, als ze vreugde beleeft aan historische voorwerpen; alleen moet ze zich onthouden van een overdreven verering van dergelijke dingen, die, omdat het op zichzelf dode voorwerpen zijn, geen waarde kunnen hebben voor haar innerlijke leven.
[15] Wie zulke dingen te zeer zou vereren, zou daarmee een soort schadelijke afgoderij bedrijven en tenslotte gemakkelijk tot allerlei bijgeloof vervallen. En dat zou gelijk staan aan het duistere heidendom dat, ter wille van het rijk Gods dat nu tot alle mensen komt, in alle opzichten tegengegaan moet worden, opdat het geen wortel schiet in de nieuwe leer , want het zou die verontreinigen en bederven. Dan zou de innerlijke betekenis van de aan jou uitgelegde psalm voortijdig werkelijkheid worden, doordat de mensen door allerlei bijgeloof van de ene goddeloosheid in de andere zouden vervallen.
[16] Laat deze relikwieën daarom ook alleen maar zien aan mensen die niet bijgelovig zijn, maar ze alleen als puur historische dingen beschouwen en er geen zogenaamde helende magische kracht aan toekennen.
[17] Kijk naar de bergen en hun gesteente! Dat zijn werken van Gods macht en wijsheid en voor jou al onuitsprekelijk oud en als zodanig zijn ze beslist veel gedenkwaardiger dan de werken van de hand van een mens. Maar welk verstandig mens zou die bergen willen vereren of zelfs aanbidden vanwege het feit dat ze onmiskenbaar werken van Gods almacht en wijsheid en buitengewoon oud zijn! Ze zijn en blijven materie en het is hun bestemming om de aarde tot nut te zijn.
[18] Dergelijke oude voorwerpen zijn dus ook alleen maar enigszins nuttig, omdat ze gedeeltelijk als bewijzen voor de geschiedenis kunnen dienen, voorzover ze als aantoonbaar echt beschouwd kunnen worden, wat natuurlijk voor de mensen die naar de zuivere waarheid zoeken bij alle dingen enigszins moeilijk vast te stellen is.
[19] Deze dingen hier zijn weliswaar echt -maar ondanks dat Ik het jouw verzeker wordt de waarde ervan daardoor niet verhoogd. En zo weet je nu ook hoe je deze relikwieën moet bekijken. Je kunt de kast dan ook weer sluiten en ons naar de andere zaal leiden, vanwege de Romeinen!'
«« 121 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.