Over het doel van de schepping

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 140 / 220 »»
[1] De hoofdman zei: 'O goede, wonderbaarlijke vriend, het zou zeker vergeefse moeite zijn om zich met jou in wijsheid te meten; want jij hebt altijd volkomen gelijk, omdat jij op grond van jouw goddelijke alwetendheid en alomvattende kennis ook steeds de meest onweerlegbare waarheid op een uiterst heldere manier kunt weergeven. Maar waar moeten mensen als wij dat vandaan halen, aangezien onze wetenschap en kennis van de dingen van de natuurlijke wereld slechts heel beperkte van aard is?
[2] Maar dat weet en voelt de zwakke en beperkte mens ook, wanneer iets hem pijn doet, en dan zucht en klaagt hij dikwijls lange tijd tevergeefs, en dat kan de hoogste liefde en wijsheid van God hem ook nooit als zonde aanrekenen. En zo heb ik ook over de wind geklaagd, omdat ik maar al te vaak pijnlijk ervaren heb wat voor vernielingen die hier en daar aangericht heeft; want ik wist immers niet waarom hij zo tekeer ging.
[3] Maar nu heb jij mij dat duidelijk gemaakt en zie ik het goede ervan in, en ik geef jou de volledige verzekering dat ik er van nu af aan nooit meer met mijn geklaag tegen in opstand zal komen -en op het vasteland wel het allerminst! Alleen op zee zou ik willen dat de Heer mij van dergelijke winden vrijwaart, zolang ik in een lichaam moet leven; want daar is het heel verschrikkelijk om zich midden in de razende strijd van de zee met de wind op een gebrekkig schip te bevinden! Ik heb dat nu al verscheidene keren meegemaakt en ben daarom een vijand van krachtige winden geworden; en omdat ik toen nog een echte heiden was ben ik vaak tekeer gegaan tegen een dergelijke handelwijze van de goden. Maar aangezien een hevige wind op zee beslist ook een even weldadige bedoeling zal hebben als voor de aarde en haar schepselen, zoals op het vasteland, zal ik hem ook boven de zee prijzen en met rust laten. -Goede vriend, is dat juist?'
[4] Rafaƫl zei: 'Dat zeer zeker; want de mens, wiens leven en alles van God afhankelijk is, moet de verordeningen en beschikkingen van God, als hij God eenmaal heeft leren kennen, altijd lovend en prijzend erkennen en daar niet over mopperen en ertegen in opstand komen. Want God de Heer weet steeds en eeuwig zeker het allerbeste, waarom Hij op een hemellichaam nu eens dit en dan weer dat laat plaatsvinden.
[5] Maar de mens dient zich daarbij geduldig en met volledige overgave aan de wil van God te gedragen en daarbij ook te denken: dat gebeurt volgens Gods wil om bestwil van de mens! Want alles wat er op aarde, op de maan, op de zon en op alle sterren gebeurt, gebeurt allemaal uitsluitend om bestwil van de mensen; want de mens is de enige reden en het enige doel van de hele schepping in de eindeloze ruimte.
[6] Wanneer een mens zo denkt en voelt, zal hij ook rust vinden en hebben in alle omstandigheden van zijn vrijheids, -ontwikkelings en beproevingsleven op deze aarde en zal God hem redden uit iedere nood en hem de weg van het ware leven, de weg van het licht en alle waarheid laten vinden.
[7] Maar wie ongeduldig wordt en moppert over het een of ander dat hij toch niet kan veranderen, en zelfs in zijn platvloerse woede vaak in gedachten en openlijk uitgesproken op de verschijnselen in deze wereld, die hem weerzinwekkend voorkomen, maakt zich Gods liefde niet eigen maar verwijdert zich er alleen maar steeds verder van, en dat geeft aan geen enkel mens rust en gelukzaligheid, niet hier op aarde en al helemaal niet aan gene zijde. Want alles gebeurt immers door Gods liefde, zoals reeds gezegd, alleen maar voor het ware welzijn van de mens. Als de mens dat in zijn gemoed dankbaar erkent, dan komt hij ook steeds dichter bij de Gods liefde en zijn orde en gaat daar dan weldra zonder veel moeite helemaal in over en wordt daardoor zelf wijs en machtig; maar als hij het tegendeel doet, dan wordt hij ook steeds dommer en in alle opzichten zwakker en machtelozer .
[8] Ik weet wel dat er op deze aarde allerlei dingen gebeuren die de mens niet aangenaam kunnen zijn. Zo heerst er vaak een onaangename hitte en evenzo grote kou; er is een langdurige nacht en menige grauwe dag, het vuur brandt en vernietigt; het water verwoest de landen en doodt mensen en dieren als het buiten zijn oevers treedt -kortom: alles wat je ziet in de hele natuur van de wereld kan je de dood bezorgen wanneer je het onverstandig gebruikt en je in gevaar begeeft.
[9] Maar daarom kan God toch niets veranderen aan Zijn goed geordende schepping! Zou het vuur bijvoorbeeld niet zo gloeiend heet en brandend en vernietigend moeten zijn als het is? Waarvoor zou het dan nog nuttig zijn? Of zou het water niet vloeibaar moeten zijn, zodat mensen en dieren niet lichamelijk de dood zouden vinden als ze erin vallen? Of moeten bergen niet hoog en steil zijn, zodat er niemand van hun toppen naar beneden zou kunnen vallen en daardoor ook de dood vinden? Zouden er geen verscheurende dieren moeten bestaan, geen slangen en geen giftige planten, omdat die allemaal gevaar opleveren voor het leven van de mens?
[10] ja, wanneer de mens alles wat voor zijn leven gevaarlijk zou kunnen worden van de aarde zou willen verbannen zou er uiteindelijk zelfs geen atoom van de aarde meer overblijven en de mens zelf ook niet! Alles moet wel zo zijn en bestaan zoals het is en bestaat, en alles kan de mens van nut zijn, wanneer hij het maar verstandig gebruikt; maar voor wie het onverstandig gebruikt en dus niet in harmonie met Gods orde wandelt, moet tenslotte alles schadelijk worden.
[11] Wie zich dan ergert over de schadelijkheid van de dingen en inrichtingen in deze natuurlijke wereld en daarbij tegen Gods wijsheid en macht in opstand komt, ergert zich kennelijk ook aan God en bespot Zijn liefde en wijsheid; maar wie dat doet, leeft beslist niet in vriendschap, maar in een echte vijandschap met God de Heer. Zal hem dat ook maar enige zegen brengen? Ik denk dat zo'n blinde vijandschap tegenover God de mens eerst God zal doen verliezen en dat de mens dan in zijn goddeloosheid geen levensgeluk meer te verwachten zal hebben, net zolang tot hij zich zal bekeren en Gods liefde, wijsheid en orde in alle opzichten lovend zal erkennen en mettertijd ook duidelijk zal begrijpen.
[12] Maar als de storm op zee je ergert, blijf dan op het vasteland als het op zee stormt, en ga pas aan boord van een schip als de stormachtig tijden van de zee voorbij zijn; en wanneer die het meest en het hevigst en onophoudelijk razen, weet iedereen wel die vlak bij de zee woont en daar ook steeds mee te maken heeft.
[13] Kijk, vriend, dat zijn ook wijze regels; wie ze kent en in acht neemt, zal ook reeds op deze aarde gelukkig zijn en rust hebben bij alle verschijnselen en voorvallen in het aardse leven.'
«« 140 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.