Het wezen van de elektriciteit

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 143 / 220 »»
[1] Nu stond Rafaël op en liep naar de deur, waar enkele huiskatten op een muis loerden, nam er een bij zich en droeg hem de zaal in.
[2] Daar zette hij hem op de tafel en (Rafaël) zei tegen de hoofdman: 'Kijk eens naar deze tamme kat, waarvan de haren nog die bepaalde zwakke lichtglans hebben! Pak hem maar eens en aai hem vanaf de staart naar de kop, dan zullen wij bij het nu al zwak geworden lamplicht direct een verschijnsel opmerken dat jullie zal opvallen!'
[3] De hoofdman deed dat en vooral omdat deze lucht nog buitengewoon veel elektriciteit bevatte, begonnen er stevig knetterend een heleboel felle vonken van de rug van de kat te springen.
[4] Toen zei een leerling van Johannes, die heimelijk nog veeloude brokstukken bijgeloof in zijn hart koesterde: 'Ja,ja, daar zie je dat de ouden gelijk hadden met te beweren dat een oude kat de duivel in zijn lijfheeft!'
[5] Maar Rafaël zei: 'O nee, vriend, dat zie je hier echt niet; maar uit jouw woorden is op te maken dat jij, hoewel je een leerling van Johannes bent, toch nog niet vrij bent van alle bijgeloof! Hetzelfde verschijnsel zou ik je ook bij andere dieren en zelfs aan jouw eigen hoofd kunnen laten zien, en jij zult toch niet willen beweren dat jij ook een duivel in je lichaam hebt?'
[6] De leerling zei: 'Dat geloof en hoop ik ook niet; maar waar komt die vonkenregen van de rug van de kat dan eigenlijk vandaan?'
[7] Rafaël zei: ' Als jij mij met je oude bijgelovige woorden niet in de rede was gevallen, had ik de kwestie nu al voor de helft uitgelegd. Maar op deze manier kan ik nu pas doorgaan met de verklaring en dat betekent dus geduld hebben; want met één bijlslag valt er geen boom, behalve wanneer hij maar de sterkte van een strohalm had.
[8] Kijk, deze vonken komen niet uit het lichaam van de kat te voorschijn, maar alleen van het oppervlak van zijn haren, waaraan het vuur van de luchtgeesten in de natuur in zekere zin gemakkelijk blijft kleven, om voor jullie in dit opzicht begrijpelijk te spreken. Dit vuur van de luchtgeesten in de natuur willen wij het aan de oude Egyptenaren, Foeniciërs en Grieken - de 'elektron'* (* 'Elektron' was de naam waarmee de oude Grieken de eigenschap van barnsteen (vanwege de gele kleur -van de zon of 'elektoor') aanduidden, dat bij wrijven met een wollen doek negatief elektrisch wordt geladen.) of elektrische vuur noemen, dat gewoonlijk sluimert, maar door bepaalde omstandigheden gemakkelijk wakker te roepen is en zich dan daadwerkelijk manifesteert.
[9] Dit vuur is het eigenlijke levenselement van de lucht, waardoor daaruit uiteindelijk de hele aarde zelf en alles wat op en in haar is leeft, zich tot wezens vormt en zijn natuurlijke leven in stand houdt, en ook is het de voornaamste voeding daarvan. Maar in een bepaalde rust van de lucht, het water, de mineralen, de planten, dieren en mensen ontwikkelt het zich niet, maar blijft het ook even passief, en een dergelijke elektrische rust zou men terecht de dood van de materie kunnen noemen.
[10] Dit vuur vervult echter Gods hele eindeloze scheppingsruimte en maakt in zijn volkomen rust de ether uit, waarin al die talloze grote hemellichamen rondzweven, ongeveer zoals vissen in het water. Als de hemellichamen in de eindeloos grote scheppings en tevens etherruimte ergens op één punt zonder enige beweging voor of achterwaarts stil zouden blijven staan, dus volkomen in rust, dan zouden ze spoedig als een dood lijk bederven, vergaan, helemaal oplossen en overgaan in de rustige ether. Maar daarom heeft de Schepper er met Zijn wijsheid en macht wel voor gezorgd, dat al die talloos vele hemellichamen in de grote etherruimte voortdurend en op allerlei manieren bewegen, en deze aldoor in hoge mate in een onrustige beweging brengen en bijgevolg tot een actief ontwaken dwingen.
[11] Maar het zou ons hier teveel tijd kosten om jullie het grote 'hoe' helder uiteen te zetten, en jullie kunnen dat allemaal, heel precies uitgelegd door de Heer Zelf, van al Zijn leerlingen horen, die als enigen in de grote geheimen van de schepping zijn ingewijd. Daarom zullen wij alleen deze aarde van ons in het algemeen wat nader bekijken!
[12] Kijk, deze atmosferische lucht waarin wij ademen en, natuurlijk gezien, naar het lichaam leven, reikt -in jullie termen gesproken -slechts enkele uren gaans boven het vaste oppervlak van de aarde uit! Boven op het oppervlak van deze lucht rust vervolgens de in zekere zin dode en dus geheel weerstandsloze ether.
[13] Om nu helemaal waar en juist te spreken en niet te denken volgens de oude, zeer onjuiste manier van de oude en blinde astrologen, astronomen en jaarrekenaars: de aarde beweegt zich in -laten we zeggen -365 dagen en nog een beetje meer, om de grote zon, en bovendien nog in ongeveer 24 uur en iets meer tot op zekere hoogte om haar eigen middelpuntsas, wat de leerlingen jullie ook allemaal nog nader zullen uitleggen; want nu is het voldoende dat ik jullie alleen opmerkzaam maak op de zeer snelle beweging van de aarde in haar wijde baan rond de zon. Ook al kunnen jullie dat met je verstand nog niet begrijpen, dan kunnen jullie echter voorlopig van mij aannemen dat de aarde, gemiddeld genomen, in één uur wel ongeveer 5760 uren gaans in haar wijde cirkelbaan voorwaarts beweegt en bovendien nog om haar eigen as, in het bijzonder aan de equator, die jullie de gloeiende evennachtslijn noemen, in één uur tijds ongeveer 474 uren gaans verder draait.
[14] Uit deze bewegingssnelheden van de aarde, die ik jullie nu aangegeven heb, kunnen jullie welopmaken dat alleen daardoor al de rondom de aarde rustende ethergeesten in een zeer aanzienlijke onrustige beweging en daaruit voortvloeiende activiteit gebracht worden. Daardoor wordt in eerste instantie de lucht die de aarde omgeeft met hen verzadigd, en vervolgens via de lucht de hele vaste aarde zelf en alles wat zich daarop bevindt.
[15] Bij die beide aan jullie getoonde bewegingen komt nog de zeer veel snellere beweging van het licht van de zon, waardoor de ethergeesten ook in hoge mate in een onrustige beweging en in zeer grote aantallen naar beneden naar de aarde gedreven worden. Maar daardoor gebeurt het, dat vooral op sommige dagen in voorjaar, zomer en herfst de lucht van de aarde te sterk verzadigd raakt, en daarmee ook de aarde en haar bewoners. Op zulke dagen wordt het dan gewoonlijk benauwd en mensen, dieren en planten' voelen zich afgemat, worden traag en verlangen meer naar rust dan naar een of andere bezigheid.
[16] En kijk, dit gevoel is dus afkomstig van de in hoge mate in de lucht en de aarde aanwezige ethergeesten, omdat, zoals reeds gezegd, deze geesten de eeuwig overheersende neiging tot volslagen dodelijke rust hebben, hoewel ze op zichzelf niet dood zijn!
[17] Maar door een dergelijke gedwongen opeenhoping beginnen de genoemde ethergeesten steeds sterker een hun belastende druk te voelen, en beginnen daarom ook te bewegen om zich van die druk te ontdoen, om daarna weer hun zoete en behaaglijke rust te verkrijgen. Dit bewegen manifesteert zich eerst in de vorm van winden, die vervolgens des te heviger worden, wanneer het in zekere zin oververzadigde lichaam van de aarde zijn inwendige, nog ongegiste natuurlijke ethergeesten omhoog begint te drijven naar het oppervlak van de aarde en haar lagere luchtlagen.
[18] Uit dit door elkaar mengen van hogere en lagere ethergeesten in de lucht van de aarde ontstaan dan steeds dichtere nevels en wolken; de toenemende zwaarte daarvan belast de ethergeesten steeds meer, en deze beginnen een uitweg te zoeken en uit te wijken naar waar ze de minste weerstand tegenkomen, en deze vlucht van de steeds meer onder druk staande ethergeesten, die zich in hun verdrukking dan ook onwillekeurig in zekere zin verbinden met de reeds meer verdichte geesten van de lucht van de aarde, veroorzaakt een hevige stormwind, die door zijn voortstormende geweld bomen en huizen vernietigt en de zee tot golven zo hoog als bergen opzweept.
[19] Maar wanneer ondanks zo'n vlucht de genoemde ethergeesten zich ergens op de achtergrond in de buurt van de aarde nog voortdurend steeds sterker ophopen, wat jullie goed kunnen merken aan het steeds zwarter en dichter worden van de wolken, dan wordt die druk voor hen ondraaglijk. Plotseling gaan ze dan in een soort grimmige woede vanuit hun traagheid over tot de grootste activiteit, en die zeer grote activiteit van hen is dan het vernietigende vuur van de bliksem, die met nagenoeg de snelheid van een gedachte met groot gebulder uit de voor hem te belastende wolk ver wegschiet en alles wat hem op zijn weg komt, met onweerstaanbaar geweld vernietigt. De aarde en luchtgeesten worden bij deze gelegenheid echter als het ware door reusachtige stoten dusdanig tegen elkaar aangedrukt, dat ze noodgedwongen elkaar moeten vastgrijpen, steeds dichter en materieel zwaar worden en als een zware regen of, als het er heel grimmig toegaat, ook als hagel op de aarde vallen.
[20] Maar als de zuivere ethergeesten door de onzuivere aardse ethergeesten in belangrijke mate te zeer beledigd worden, zoals zojuist het geval was, dan laten zij hun activiteit ook tot aan het hoogste toppunt toenemen. In dat geval vernietigen ze de aardse ether en luchtgeesten door hun algemene vuuractiviteit, en bij zulke zeldzame gelegenheden komt er dan noch regen noch hagel tevoorschijn.'
«« 143 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.