Sneeuw en ijs

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 147 / 220 »»
[1] Na een poosje vroeg de hoofdman weer aan Rafaël: 'Luister eens, onze jonge, mooie en hooggeëerde vriend, er is mij zojuist ten aanzien van de werking van het 'elektron' nog iets te binnen geschoten, en ik zou graag in het kort van jou horen of de verschijnselen van de winter ook een gevolg zijn van de werkzaamheid van de ethergeesten, en hoe.'
[2] Daarop zei Rafaël: 'Zeker is dat zo! In de winter, en in het bijzonder op de meer noordelijk gelegen delen van de aarde en precies zo in de ver zuidelijk gelegen landen, eilanden en zeeën, vallen de stralen van de zon steeds schuiner op de aarde, die samen met de atmosferische lucht rond als een bol is. Daardoor worden de ethergeesten in de buurt van de polen op het noordelijk en zuidelijk halfrond dan ook minder in hun rust gestoord door de stralen van de zon, die daar duidelijk zwakker worden, en ook veel minder dan aan de evenaar van de aarde, doordat de wrijving van de tot aan de ether reikende lucht minder wordt. Daardoor worden ze echter ook minder actief en oefenen ze zodoende minder invloed uit.
[3] Een dergelijke passiviteit heeft dan ook tot gevolg dat de luchtgeesten zelf minder actief worden en tenslotte ook helemaal zonder enige beweging als het ware verstard op elkaar zouden drukken, als in dergelijke delen van de aarde de inwendige aardegeesten niet in grote hoeveelheden zouden opstijgen en hen in hun rust zouden storen. Deze in zekere zin ongenode gasten bespeuren de in de lucht aanwezige ethergeesten en beginnen meestal daarheen te vluchten waar minder aardegeesten zijn, en dat gebeurt in de richting van de evenaar van de aarde. Bij zulke gelegenheden dwingen de vluchtige ethergeesten dan tevens de aan hen verwante luchtgeesten om mee te vluchten, en voor het gevoel van de mensen, dieren en planten beginnen er dan ijskoude winden te waaien, die koud zijn vanwege hun veel mindere activiteit; want alleen een verhoogde en vergrote activiteit brengt warmte voort.
[4] Wanneer de onzuivere geesten in de lucht van de aarde steeds maar sterker in aantal toenemen, dan zullen zich daardoor ook nevels en wolken in steeds dichtere massa's gaan vormen en vertonen, en deze worden door de reeds beschreven winden mee voort gedragen en dicht op elkaar gedrukt. Daardoor ontstaat er een strijd, waarbij de onzuivere geesten in de vorm van sneeuw op aarde neergeworpen en daardoor ook gezuiverd worden, en dat gebeurt dikwijls met grote aantallen tegelijk. Dat is voor de aardbodem dan weer goed en nuttig, omdat de aarde door de sneeuw bemest en haar vruchtbaarheid verhoogd wordt.
[5] Maar ik zie in jou nog een vraag, en die houdtin dat jij, die als hoofdman gedreven wordt door dorst naar kennis, nog graag van mij zou willen horen of het ijs op rivieren, meren, vijvers en ook op de zeeën eveneens door die bepaalde geesten voortgebracht wordt.
[6] Zeer zeker! Door te geringe activiteit en door hun drang naar rust worden ze nog nauwer tegen elkaar gedrukt, geperst in zekere zin, zonder daarbij tot enige actieve beweging te komen; zodoende worden ze zwaar in vereniging met de luchtgeesten, drukken op de geesten van het water , die daardoor eveneens volledig passief worden, en die volledige passiviteit is nu datgene wat zich aan jou als ijs op het water vertoont. Hoe minder activiteit de jullie nu voldoende getoonde geesten dus in zichzelf ontwikkelen, des te kouder wordt het dan' ook in de streken, waar aan de geesten te weinig gelegenheid tot verhoogde activiteit geboden wordt. Daarom bevriezen in de winter snel voort stromende rivieren en beken dan ook veel moeilijker dan rustig stilstaande wateren, omdat die bepaalde geesten daarin noodgedwongen veel actiever zijn dan in de stilstaand water.
[7] Kijk, mensen en ook dieren die traag en passief zijn raken door de warmte niet bezweet, en in een koud jaargetijde al helemaal niet; maar mensen die echt actiefbezig zijn zullen zelfs in de winter nog geen gebrek aan inwendige natuurlijke levenswarmte hebben. Traagheid in alles is in zekere zin de dood en het gericht van ieder wezen.
[8] Spoor daarom jullie medemensen ook aan tot activiteit, want in de activiteit ontwikkelt zich het leven, in de traagheid echter de dood. Daarmee heb ik jullie nu ook in dit opzicht een goed en echt licht gegeven; gebruik het overeenkomstig de waarheid, dan zal het jullie goede vruchten afwerpen!'
[9] Hierop bedankten allen Rafaël ook voor deze les en prezen zijn wijsheid, die hij ook bezat in het belichten en grondig en helder uiteenzetten van alle verschijnselen in de natuurlijke wereld, die voorheen geen enkele natuurgeleerde ook maar bij benadering overeenkomstig de waarheid kende en kon verklaren.
[10] Maar toch konden deze nieuwe leerlingen zich nog geen juiste voorstelling maken van de uiterlijke vorm van de aarde, ondanks de wijze woorden van Rafaël.
[11] Daarom zei de hoofdman tegen Rafaël: 'Ik kan mij het meeste van wat je ons geleerd hebt nu wel heel goed voorstellen, omdat ik begrijp hoedanig die geesten of die geheime krachten van de natuur overal zijn en hoe ze werken; maar van de vorm van de aarde heb ik nog geen juiste voorstelling. Zou jij mij niet een beeld van haar gestalte en hoedanigheid willen schetsen, waarbij ik me alles beter kan voorstellen?'
[12] Rafaël zei: 'Mijn beste vriend, met woorden gaat dat absoluut niet, want al zou ik je de gestalte van de aarde een jaar lang beschrijven, dan zou jij er nog geen volkomen juiste voorstelling van hebben; maar ik zal voor jullie nieuwelingen iets anders doen om jullie duidelijker voor te lichten over de gestalte van de aarde, en wel, als jullie dat willen, hetzelfde wat ik bij jullie gedaan heb om het voortleven van de ziel na de dood van het lichaam te verklaren. In zo'n verhoogde toestand van zien van de ziel zullen jullie voor een paar ogenblikken de hele aarde kunnen overzien en je op die manier dan de meest ware voorstelling van haar gestalte kunnen vormen.
[13] Daarvoor zullen we evenwel niet de innerlijke zieletoestand van de derde graad van zien nodig hebben, maar slechts die van de tweede, en dan zullen jullie de aarde van de noord tot de zuidpool helemaal overzien, zoals ze is, en als ik jullie uit die geestvervoering weer wakker zal roepen, zal ik er ook voor zorgen dat jullie je datgene wat jullie gezien hebben zo helder mogelijk blijven herinneren. Als jullie dat dus willen, zal ik het nu ook doen.'
[14] Allen zeiden: 'Wij vragen je om dat voor ons te doen!'
[15] Maar nu stonden ook de andere Romeinen op en zeiden: 'Luister! Wij hebben weliswaar van de Heer een wonderbaarlijke verklaring over de uiterlijke gedaante van de aarde gekregen, waarbij wij haar ook hebben kunnen aanschouwen, zodanig, dat wij die van de noord tot de zuidpool en in haar gehele omvang heel precies kennen; maar wij geloven dat het ons toch ook van nut zou zijn als jij ons nu ook, samen met de nieuwelingen, in geestvervoering zou brengen, zodat ook wij in alle waarheid kunnen getuigen van wat we gezien hebben! Wanneer jij dat goed vindt, doe dan ook ons dat genoegen!'
[16] Rafaël zei: 'Voor jullie is het weliswaar niet meer nodig; maar ter wille van een groter getuigenis kan ik jullie dat genoegen eveneens wel doen, dus bereid je er nu dan op voor!'
«« 147 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.