Het advies van de Heer aan de Essenen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 156 / 220 »»
[1] Ik zei: 'Ik weet en zie, dat jullie nu tegenover de mensen in grote verlegenheid geraakt zijn en ook hebt moeten raken; maar het moet ook zo gaan wanneer een mens, die zich voorheen door allerlei list, wereldse slimheid en bedrog heeft doen gelden en belangrijk gemaakt heeft in de ogen van de mensen, om op slinkse wijze grote schatten van hen te verkrijgen, zelf de waarheid heeft aangegrepen om zich innerlijk te beteren. Want hij wil de mensen niet meer om de tuin leiden en bedriegen, maar de waarheid durft hij hun niet te zeggen, opdat ze niet boos worden en tegen hem zeggen: 'O jij ellendige bedrieger! Als je nu de waarheid belijdt en daarnaar kunt spreken en handelen, waarom heb je dat dan niet reeds vanaf het begin gedaan? Wat hebben wij jou ooit eerder voor kwaads gedaan, dat jij je jarenlang tegenover ons een snode bedrieger betoond hebt? Maak nu al het aan ons bedreven bedrog goed, anders zul je onze terechte wraak niet ontlopen!'
[2] Ja, vrienden, deze zeer boze taal spreekt het innerlijke geweten weliswaar voortdurend tegen degene die door list en bedrog wil profiteren van de lichtgelovige mensheid en dat met behulp van zijn geslepen wereldse verstand ook doet; maar zo'n mens verdooft tenslotte zijn geweten, dat de innerlijke geest van leven en waarheid in de mens is, en bedriegt de blind gemaakte mensen vervolgens steeds meer en meer.
[3] Maar wat gebeurt er naderhand, wanneer de dag van de volle waarheid voor alle mensen aanbreekt? Waarheen zullen ze vluchten voor degenen die zij zo vaak en zo meedogenloos bedrogen en voorgelogen hebben? Werkelijk, dat zal een vreselijke vlucht zijn en de vluchtenden zullen schreeuwen en zeggen: 'Bergen, val op ons neer, zodat het waarheidslicht van de grote dag ons niet achterhaalt en ons onthult voor de ogen van degenen die wij zo vaak op de meest snode wijze bedrogen en voorgelogen hebben! ,
[4] Ik zeg het echter tegen jullie, die nu omwille van de zuivere waarheid afstand hebben gedaan van de grote bedriegerijen; want hier kan nog heel veel goed gemaakt worden door de juiste werken der liefde, maar in de andere wereld, waarin alles openbaar wordt, zelfs de meest geheime gedachten van de ziel, zal dat niet meer opgaan en de bedrieger en leugenaar zal zich daar de bitterste verdeemoedigingen moeten laten welgevallen en zal met meer dan grote vernietigende schande beladen worden in de ogen van alle rechtvaardigen.
[5] Zelfs voor Mij is het nu moeilijk om jullie een goed advies te geven en jullie ook echt hulp te bieden; want Ik, die de levende waarheid Zelfben, kan jullie doen en laten uit het verleden toch niet vergoelijkend toedekken en de mensen in de waan laten waarin ze door jullie gebracht zijn! Spreek nu de waarheid tegen allen die naar jullie toe komen, onderricht ze op de juiste wijze en zeg dat Ik jullie dat opgedragen heb en vertel hun ook de ware reden waarom jullie nu anders denken, willen en handelen dan voorheen, toen jullie zelf nog ver van de waarheid af stonden; zeg hun ook dat niet een kwade wil, maar alleen een zeker mededogen tegenover de lichtloze en lijdende mensheid jullie ertoe gebracht heeft om door jullie kennis en aangeleerde bekwaamheden dingen, vaardigheden en leerstellingen in het leven te roepen, waarin heel veel mensen troost gevonden hebben! Maar omdat jullie nu door Mijn toedoen tot de zuivere waarheld zijn doorgedrongen, willen jullie degenen die altijd hun vertrouwen op jullie gesteld hebben, nu de zuivere en levende waarheid dan ook niet onthouden, die hun voor eeuwig meer nut zal brengen dan alles wat jullie vroeger voor hen gedaan hebben.
[6] Wanneer jullie allemaal zo de waarheid aan de mensen zullen verkondigen, zullen ze niet woedend bij jullie weggaan, maar zullen naar jullie luisteren en later als ware vrienden van de waarheid leven. Want wat jullie voorheen zelf niet hadden, konden jullie ook niemand geven, wat ieder met enig inzicht begiftigd mens zal begrijpen, en hij zal daar ook niet boos om worden.
[7] Houden jullie je nu alleen maar aan de waarheid, want alleen die kan en zal jullie vrij maken en jullie voortaan alle bescherming en alle hulp bieden! Maar aan de ene kant zelf in de waarheid zijn, en aan de andere kant toch zijn dagelijks brood met de leugen willen verdienen, dat verdraagt elkaar net zo min als dag en nacht of leven en dood. -Hebben jullie Mij goed begrepen?'
[8] De drie Essenen zeiden: 'Heer en Meester, begrepen hebben wij U wel en wij zien ook in, dat U in alle opzichten volkomen gelijk hebt; maar wat zullen wij met die vijfhonderd dode kinderen doen? Moeten wij ze begraven of onder een of ander voorwendsel teruggeven aan de ouders of familieleden, die voor het merendeel nog in het dorp wachten? Want dat benauwt ons nu het meest: wij willen aan de ene kant mensen die de hoop koesteren niet ongetroost en vol verdriet weer naar huis laten terugkeren, maar aan de andere kant zegt ons geweten ons nu dat wij, die de zuivere waarheid ontvangen hebben, de toch al aan alle kanten teveel bedrogen en verdrukte mensheid niet nog verder moeten bedriegen en verdrukken. Als wij hun nu ineens de volle waarheid zeggen, worden ze ongelukkig maar als wij voorzover mogelijk nog hetzelfde praktiseren wat wij voorheen gedaan hebben en zodoende de treurige mensen gelukkig en tevreden maken, dan hebben wij hen en via hen vele anderen weer opnieuw gesterkt in het oude bijgeloof en hen nog dieper de duisternis ingedreven. Heer, wat zou hier eigenlijk de gulden middenweg zijn, zodat de wachtenden niet treurend en ook niet opnieuw bedrogen bij ons weggaan?'
[9] Ik zei: 'Ook daarin is het moeilijk om een goede middenweg te vinden; maar aangezien jullie nu serieus een punt willen zetten achter al jullie oude bedriegerijen en voortaan willen wandelen op de wegen van de volle waarheid uit God, die nu in Mij in deze wereld is gekomen, wil Ik Zelf iets voor jullie doen. Over een paar dagen zal Ik naar jullie toekomen en dan zal wel blijken wat er allemaal gedaan kan worden. Maar nu kunnen jullie gaan en het aan jullie broeders meedelen, dan zullen zij het overige welovereenkomstig de waarheid weten te regelen!'
[10] Met deze woorden van Mij waren de drie volkomen tevreden, bedankten Mij voor de les, voor het goede advies en voor de toezegging dat Ik hen over enkele dagen Zelf zou bezoeken, stonden daarna op en trokken nog voor zonsopgang verder. Ze namen in Bethaniƫ dan ook geen ontbijt tot zich; pas bij de waard in het dal gingen ze naar binnen, namen daar brood en wijn en spraken met de bedienden die hun veel dingen over Mij wisten te vertellen, en reisden pas na een paar uur verder over de weg langs Bethlehem.
«« 156 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.