Het wolkje verschijnt een tweede keer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 178 / 220 »»
[1] (Kado:) 'Toen wij de volgende dag weer beneden in het dorp kwamen om onze zaken en werkzaamheden te leiden en te ordenen, kwamen er ook al drie grote schepen aan in onze haven, om hier zoals gewoonlijk wijn en zoet water in te nemen. Ze kwamen van Siciliƫ en informeerden nadrukkelijk met wat voor lichtstof wij onze toren een tijdlang verlicht hadden. Zij hadden nog nooit zo'n wit licht gezien; ze waren op dat moment nog enkele uren varen van de haven verwijderd geweest, en hun schepen waren toch zo goed verlicht geweest, dat zij aan boord alles bijna zo goed als bij daglicht hadden kunnen onderscheiden.
[2] Ook de bewoners van het dorp vroegen ons nu hier, dan daar, wat dat voor een licht geweest was. En mijn oude, trouwe dienaar, die zich nu hier in het huis van mijn vader bevindt omdat ik hem op al mijn reizen meegenomen heb, deed weer zijn mond open en vertelde de vragers de toedracht geheel volgens de waarheid en voegde er tenslotte ook weer zijn mening aan toe; en allen die naar hem luisterden prezen zijn opvatting.
[3] De schippers zeiden dat ze in het rijk der joden, waar ze toch eerst heen moesten varen, ijverig naar deze kwestie zouden informeren, en als ze over ongeveer een half jaar weer hier zouden komen, zouden ze ons getrouw meedelen wat ze te weten waren gekomen. Daarop voeren de schippers weldra weer af en wij hielden ons weer bezig met onze zaken en werkzaamheden, en die dag liep alles zo op rolletjes, dat het een regelrecht wonder leek te zijn.
[4] Dat er deze dag nog veel over het nachtelijke verschijnsel gepraat is, spreekt natuurlijk vanzelf
[5] Op die dag begaf ik mij met mijn personeel iets eerder naar boven naar ons torenhuis, in de eerste plaats omdat onze zaken en werkzaamheden voorspoedig verliepen en wij eerder klaar waren dan anders, en ten tweede, eerlijk gezegd, om ook deze avond weer te kijken of er zich wellicht weer zo'n wolkje uit het oosten zou laten zien. Mijn vrouwen ook mijn kinderen verheugden zich er erg op.
[6] Die avond was de zee iets onrustiger dan de voorgaande avond en de vissers voeren dan ook eerder met hun vangst naar huis. Ook een paar andere schepen, die uit het zuiden kwamen en de tamelijk onrustige zee niet schenen te vertrouwen, koersten op onze veilige haven af en de schippers hingen de trossen van hun vaartuigen weldra aan onze stevige havenbolders, wat een zeker teken was dat zij een storm vreesden en tenminste die nacht in ons dorp zouden blijven.
[7] De zee werd tegen de avond ook steeds onrustiger, en als men zijn blik in de verte richtte, kon men ook heel goed zien dat de zee heel hoge golven maakte, en daarom kon men ook geen enkel schip meer op het water ontdekken; want de schippers hadden waarschijnlijk overdag al tekens opgemerkt die erop wezen dat de zee gedurende de nacht heel hoog zou gaan en daarom hadden ze ook al vroegtijdig geprobeerd een of andere rustige inham te bereiken.
[8] Er waren aan de hele wijde hemel weliswaar geen wolken te ontdekken en uit het zuiden woei slechts een zacht windje; maar waarschijnlijk waren onder de zee de zogenaamde Tartaruswinden opgestoken, die de zee in zo'n onrustige beweging brachten. Wij noemen dergelijke onderaardse winden 'Tartaruswinden', omdat wij er geen andere naam voor hebben. Het was echter opmerkelijk dat er ondanks het steeds heviger stormen van de zee geen stormvogels te zien waren en ook de zeehonden hun dansen en hun vrolijk gespring niet hebben laten zien, dat altijd aan dergelijke stormen voorafgaat. Want aan dergelijk zeegedierte heeft onze zee bepaald geen gebrek.
[9] De zon begon nu ook in de zee onder te gaan, en ik beval de dienaren de schaal te vullen en aan te steken, omdat er zich toch nog een of ander groot schip op zee zou kunnen bevinden, dat 's nachts dan niet had kunnen zien waar het een goed heenkomen zou kunnen vinden. De grote schaal werd dan ook gauw gevuld en aangestoken en brandde al volop met laaiende vlammen toen de zon helemaal ondergegaan was; en dat was goed, want het duurde daarna nauwelijks een uur, of er koerste nog een groot schip, voortgedreven door de iets heviger geworden zuidenwind, duidelijk waarneembaar op onze haven af en bereikte die ook veilig!
[10] Deze schippers, die uit Egypte kwamen om hier onze wijn te kopen, vertelden de volgende dag dat ze veel te stellen hadden gehad met de hoge golven, en dat ze erg blij waren toen ze het hun reeds welbekende licht van Patmos zagen.
[11] Ondanks het luide razen en bruisen van de zee zaten wij echter heel welgemoed op ons bordes bij elkaar en richtten onze blikken naar het oosten, om te kijken of het wolkje van gisteren zich niet weer ergens wilde laten zien. En het duurde inderdaad niet lang, of daar was het wolkje ver in het oosten alweer zichtbaar geworden en maakte dezelfde beweging als gisteren, zoals ik al verteld heb.
[12] Maar zodra het wonderbaarlijke wolkje ook maar zichtbaar was geworden, ging ook de storm op wonderbaarlijke wijze direct liggen, en binnen enkele ogenblikken zag men vanuit de kalme zeespiegel de sterren alweer naar ons schitteren.
[13] Het duurde nu ook niet lang meer, of het wolkje had zich om ons torenhuis heen gelegd, en het licht kwam mij deze tweede keer nog sterker voor dan de eerste keer; want de zee was tot in de wijde verte verlicht alsof het dag was, wat wij goed konden zien, omdat het wolkje deze keer boven ons torenhuis bleef zweven en het niet zoals de eerste keer helemaal omhuld had. Deze tweede keer was het echter ook merkwaardig, dat de vlam in onze lichtschaal volledig uitdoofde op het moment dat het wolkje het huis tot halverwege omhuld had.
[14] Deze keer bleef het wolkje zeker ruim een uur langer om ons huis heen hangen dan de eerste keer, en wij kregen daarbij het gevoel als een god in zijn gevoel van macht en eeuwige onsterfelijkheid; want ook wij voelden ons volkomen machtig en onsterfelijk.
[15] Mijn oude, getrouwe dienaar zei na een poosje zo voor zich heen, helemaal overweldigd door ontzag: 'O, oud, heilig goddelijk licht, dat de oermensen helder en levend verlicht en zo in ware halfgoden veranderd heeft! Verlicht nu de sterfelijke mensen weer, en doe hun wereldse licht uitdoven, zoals u het zwakke licht van onze zeelichtschaal hebt doen uitdoven! Dan zullen de schippers op de aardse levenszee, die alleen in onze duisternis wild tekeer gaat, rust vinden en weer tot het inzicht komen waarom ze door de hoge goden in deze wereld zijn geplaatst.'
[16] Toen mijn dienaar die woorden in volle ernst had uitgesproken, hoorden wij allemaal heel helder en duidelijk vanuit het wolkje de woorden: ' Zoek, dan zullen jullie het ook vinden! Het oude levenslicht van de hemelen moet weer opnieuw in overvloed gegeven worden aan de mensen, die goed van hart en van goede wil zijn. Waar ik vandaan kom, daar zal ook weldra het grote licht vandaan komen.'
[17] Daarop verhief het wolkje zich weer en trok snel weer weg naar waar het vandaan gekomen was.
[18] Zodra het wonderbaarlijke wolkje weer volkomen voor onze ogen verdwenen was, laaide de vlam in de lichtschaal vanzelf weer helder op en brandde verder de hele nacht door. Maar wij waren allemaal overweldigd, in het bijzonder door de duidelijk gehoorde woorden, die in zekere zin door het wolkje tegen ons gesproken waren.
[19] En mijn oude dienaar zei: 'O, wat zouden onze wijsgeren, die aan niets anders dan alleen hun eigen verstand geloven, er van zeggen, als ze dit samen met ons beleefd en gezien hadden! Ja, ja, de mensen die met een goed hart en een vaste wil de goden en hun ware levenslicht zoeken, en zich niet zo gemakkelijk laten meeslepen door alle wereldse twijfelaars, zullen uiteindelijk ook vinden wat ze zochten -wat evenwel geen enkele wijsgeer vindt. De goden staan zeker niet welwillend tegenover degene die hun bestaan ontkent, maar wij zullen van nu af aan van gans er harte de goden steeds meer toegedaan zijn en zullen hen ook zelf gaan opzoeken in dat rijk, waar ze nu als zichtbare mensen rechtspreken en heersen, naar men zegt, en wij zullen hun onze hoogste verering en een ware offerdank brengen voor de genade, dat zij ons door middel van dat lichtwolkje op dit verlaten eiland hebben bezocht!
[20] Wij stemden allemaal in met de goede woorden van onze oude dienaar, en ik beloofde dat ik het zelf zou doen, zodra ik in Athene alle noodzakelijke maatregelen getroffen zou hebben; allen gaven daarover hun grote vreugde te kennen, en ik nam toen zelf het vaste besluit om mijn handelszaken in Athene en ook op andere plaatsen te verkopen en daarna de goden te gaan opzoeken.
[21] Daarop gingen wij weer het huis binnen en namen het reeds bereide avondmaal tot ons, wat ons deze keer buitengewoon smakelijk voorkwam.'
«« 178 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.