Over komende dingen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 182 / 220 »»
[1] (De Heer:) 'Jullie weten dat iemand die rijk aan aardse goederen geworden is, meestal ook in zijn hart tot een steen van gevoelloosheid en liefdeloosheid is geworden. Wat interesseren hem de vele duizenden andere mensen, die door honger, dorst en nog andere kwaden gekweld worden; want hij is nu eenmaal uitstekend verzorgd, heeft nog nooit honger en dorst gevoeld en heeft een overvloed aan schatten om zichzelf ieder ander genoegen te verschaffen, zodat hij nooit enige verveling of een ander ongenoegen te proeven krijgt.
[2] Waar staat zo'n mens dan in de innerlijke geestelijke levenssfeer? Ik zeg jullie: op het punt van het eeuwige gericht en de dood daarvan, en zijn hele omgeving is daar niet ver vanaf!
[3] Onthoud wat Ik jullie bovendien nog verkondig! Als er op aarde eenmaal heel veel Epicurussen zullen zijn, zal er door God ook weldra een algemeen gericht over alle mensen op deze aarde toegelaten worden, en dan zullen' we wel zien of er weer ergens mensen zullen opstaan, die met de meetlat in de hand tegen hun medemensen durven zeggen: 'Kijk, dit grote stuk land heb ik afgemeten, ik heb er de grenzen van aangegeven en verklaar het tot mijn volkomen onaantastbaar eigendom, en wie de brutaliteit heeft om mij dat te betwisten of alleen maar te zeggen: 'Vriend, ieder van ons heeft, als hij maar de macht en de middelen ervoor heeft, het recht om jou dit ingebeelde recht uit handen te rukken!', die bestraf ik met de dood! ,
[4] Ik zeg jullie: dan zullen dergelijke mensen er nooit meer zijn! Want als Ik de volgende keer op deze aarde zal komen, om gericht te houden over zulke dode epicuristen, maar ook om het loon des levens te geven aan degene die uit liefde voor God en zijn naaste veel ellende en nood geduld en verdragen heeft, dan zal de aarde met geen enkele meetlat meer opgemeten worden tot het voordeel van iemand alleen, maar waar men staan zal, zal men ook kunnen oogsten en in zijn behoeften kunnen voorzien; en de mensen zullen elkaar goed ondersteunen, maar niemand zal zeggen: 'Kijk, dat is mijn eigendom en ik ben er heer over!' Want dan zullen de mensen inzien dat Ik alleen de Heer ben, maar dat zij allemaal broeders en zusters zijn.
[5] Weliswaar zou het ook nu zo moeten zijn onder de mensen; maar in deze middelste ontwikkelingsperiode van de mensen die nog niet gezuiverd zijn door het grote levensvuur, zal het toegelaten blijven, maar vanaf nu geen volle 2000 jaar meer. Daarna zal de geest bij de mensen echter sterk de overhand krijgen en zal men op aarde geen afgemeten mijn en dijn meer zien, noch erover praten.
[6] Jullie, die nu Mijn vrienden zijn, bezitten een groot aan jullie toegemeten stuk land van de aarde. Vraag jezelf eens af wie jullie dat tot jullie wettelijk eigendom toegemeten heeft, en het antwoord zal zijn: de door de mensen gemaakte wetten en jullie geld en andere schatten, waaraan echter alleen maar weer de mensen een ijdele waarde toegekend hebben!
[7] Van God uit behoort de hele aarde in gelijke mate aan alle mensen toe, zoals dat in het begin het geval was; de wijzen moeten haar verdelen al naargelang de behoefte van de mensen en moeten hen leren haar te bebouwen, en vervolgens moeten de vruchten door de wijzen gedeeltelijk verdeeld worden en het overschot in daarvoor ingerichte opslagplaatsen en voorraadschuren bewaard worden, zodat niemand in de gemeenschap nood behoeft te lijden!
[8] Maar als de rijken en machtigen alles naar zich toe trekken, moeten daardoor immers toch heel veel mensen ten zeerste verarmen en in grote ellende en nood hun leven leiden, omdat de weinige rijken en machtigen alles, maar de armen niets toebehoort -behalve wat de rijken en machtigen hun mondjesmaat willen geven voor de zware arbeid die ze voor hen verricht hebben.
[9] Op dit moment kunnen deze dingen echter niet veranderen, daarom moeten jullie, rijken en machtigen, ware vrienden zijn ten aanzien van jullie arme broeders en zusters en hun liefde betonen; voedt de hongerigen, laaf de dorstigen, kleed de naakten, troost de droevigen en verlos de gevangenen, die door jullie hebzucht, door jullie macht en jullie wetten onnodig wegkwijnen in de kerkers van hun lichaam, maar nog meer in de kerkers van hun zielenacht! Ga hen bevrijden, dan zal Ik jullie verlossen uit de macht van de dood en het gericht!
[10] Wees met jullie aardse goederen in het vervolg alleen maar Mijn zaakwaarnemers, dan zal Ik jullie in ruil daarvoor het eeuwige leven geven; want Ik heb de macht daartoe en kan het geven aan wie Ik wil! Met dezelfde maat waarmee jullie zullen meten, zal jullie door Mij ook weer gemeten worden.
[11] Kijk, dat is eveneens een goede en volkomen waarachtige verklaring van het lichtwolkje, dat jullie opgeroepen heeft om de waarheid en het leven te zoeken!
[12] Jullie hebben nu de waarheid in Mij gevonden; maak je die nu echter ook eigen door de daad, dan zullen jullie leven, en de dood van de materie zal jullie in je ziel niet meer doen denken dat jullie sterfelijke mensen zijn, maar voortaan zal de onsterfelijkheid jullie deel blijven!'
«« 182 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.