Over het doel en het nut van reizen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 199 / 220 »»
[1] (De Heer:) , Als je naar de bijen kijkt, zul je verschillende soorten onder hen aantreffen. Ten eerste is er de bijenkoningin, die het hoofd van de huiselijke orde is, vervolgens zijn er werkbijen, die binnenshuis werken, en verder zijn er verzamelbijen, die ijverig reizen moeten maken om honing en was te verzamelen; de honing voor de voeding en de was voor het bouwen van cellen. Kijk, zo zijn er ook mensen die de huiselijke arbeidszin aangeboren is en zij zijn daarom helemaal niet reislustig. Als alle mensen die eigenschap zouden hebben, zouden ze maar al te gauw helemaal verkommeren en net als dieren verwilderen in hun aloude zeden en gewoonten.
[2] Daarom zijn er zelfs in een kleine gemeenschap ook steeds mensen die een grote drang tot reizen hebben. Zij doen op hun reizen allerlei goede en vaak ook bittere ervaringen op; rijkelijk daarvan voorzien komen ze weer thuis en brengen voor hun verwanten allerlei geestelijke honing en was mee, en worden zo tot leraren en bevorderaars van alle cultuur in hun geboorteland, wat beslist een heel goede zaak is.
[3] Maar wanneer de mensen die God uitgekozen heeft om de hele wereld rond te trekken om voor de mensen thuis allerlei schatten te verzamelen te sterk in hun vrijheid om te reizen belemmerd worden, dan gebeurt dat beslist tegen Gods wil in en is dat dus slecht en behoort tot de hel.
[4] Wat zou men van Mij Zelfzeggen, als Ik niet naar de mensen toe zou reizen in vele verschillende plaatsen? Zou het hun schuld zijn als er geen levenslicht onder hen zou komen?
[5] Maar Ik heb Zelf gezegd en zeg nog steeds tegen al Mijn leerlingen: 'Ga uit over de hele wereld naar alle volkeren en verkondig hun het evangelie!' En als Ik dat zeg, kan Ik toch onmogelijk billijken dat de gerechtvaardigde vrijheid van reizen van de mensen op kwalijke wijze wordt beperkt, maar dan kan Ik die alleen maar tonen in het licht, waarin Ik die zie! Want bij een algehele inperking van de gerechtvaardigde vrijheid van reizen is het immers zo goed als onmogelijk om Mijn leer te verspreiden, en daarom zal Ik ook iedereen weten te tuchtigen, die daarin in strijd met Mijn wil handelt.
[6] Nemen jullie Essenen dan ook van nu af aan jullie taak op je voor dit doel en zie erop toe dat de straten en wegen vrij worden, dan zal Ik jullie daarvoor des te meer zegenen en jullie macht tegen alle boze geesten geven, en dan zal er moeten gebeuren wat jullie in Mijn naam zullen willen!
[7] Vraag je eens af of een mens, aan wie het verboden is te zoeken, ooit iets kan vinden! Zoeken, vragen en aankloppen aan de deur van de naaste moet ieder mens volkomen vrij gelaten worden. -Onthoud dit goed, wat Ik jullie nu bij het opgaan van de zon heb gezegd en getoond, en handel ernaar!'
[8] De overste zei: '0 Heer en Meester! Wij zullen doen wat er maar in ons vermogen ligt en zal liggen, en wilt U dat door Uw genade nog voor alle tijden in ons vergroten! Wij hebben dat oude misbruik, in het bijzonder in deze streek, al lange tijd met de grootste afkeuring bekeken en zijn dat ook voorzover mogelijk tegengegaan. Maar dat heeft steeds weinig opgeleverd; want het werd ons al snel duidelijk dat niét zozeer Rome als wel Jeruzalem met Herodes en de tempeldienaren daar achter zit, wie wij een doorn in het oog waren. Zij hebben steeds hun geheime boden naar deze Arabieren gestuurd en hebben hun vergunningen weten te verschaffen om te roven, en tenslotte moesten wij er zelfs voor de vorm mee instemmen om niet zelf in gevaar te komen.
[9] Maar omdat wij nu weten wat Uw wil is, zullen wij van nu af aan tegen deze oude praktijken beslist heel krachtig optreden en al die vele wegen zullen beslist van deze rovers gezuiverd worden. Maar op vele andere plaatsen, waar wij niet komen en waar voorzover wij weten de tempel dienaren nog veel erger tekeer gaan, zult U, o Heer en Meester, wel zorgen dat er met de grootste vastberadenheid tegen hen opgetreden wordt!'
[10] Ik zei: 'Daar is al uitgebreid voor gezorgd en in de toekomst zal daar nog meer voor gezorgd worden, wanneer dat nodig is!
[11] Iedereen, die in Mijn naam over de hele wereld zal reizen om de volkeren Mijn leer even zuiver te verkondigen als hij die van Mij vernomen heeft, zal veilig over alle wegen en straten reizen en door geen enkele straatrover aangevallen worden. Hij zal over slangen, salamanders en schorpioenen kunnen lopen en zij zullen hem niet kunnen schaden; en als iemand vergif door zijn eten of drinken zal mengen, zal het zijn lichaam en bloed geen nadeel berokkenen. En mocht hij in hele troepen wolven, leeuwen, tijgers, panters, hyena's, beren en everzwijnen terechtkomen, dan zullen deze boze dieren hem niet alleen geen enkel kwaad doen, maar hem in geval van nood van dienst zijn; want een mens die van Gods geest vervuld is, is ook heer over de grimmigheid en toorn van boosaardige dieren, zoals hij ook heer over alle elementen is, als hij het geloof daarvoor zonder enige twijfel in zijn hart en ook in zijn ziel draagt.
[12] Maar in de loop van de tijd zullen er ook heel veel valse profeten in Mijn naam naar de vreemde volkeren in alle landen van de wereld reizen -weliswaar naar de schijn om Mijn leer onder hen te verspreiden, maar in feite alleen maar om van de vreemde volkeren vele aardse goederen te verkrijgen, en om die reden zullen zij Mijn leer ook zó draaien en veranderen, dat die voor hun winstbejag het beste zal passen.
[13] Welnu, dergelijke boden zullen niet hoeven te rekenen op de hulp, zoals Ik die hier aan jullie beloofd heb! Want wie niet alleen voor Mij en voor de waarachtige verspreiding van Gods rijk op aarde onder de mensen zal werken, maar alleen voor zichzelf en zijn wereld, zal nooit door Mij erkend worden en van Mij ook geen bescherming of loon kunnen verwachten; die mag zijn bescherming, zijn hulp en zijn loon in zichzelf en in zijn wereld zoeken!
[14] En ook al roept hij in zijn nood tot Mij: 'Heer, Heer, help mij in mijn grote nood!', dan zal hem als antwoord in zijn hart en geweten gelegd worden: 'Waarom roep jij, wereldling, Mij om hulp?! Ik ken je niet en heb jou ook nog nooit erkend; want jij bent op jezelf, zonder enig geloof in Mij en alleen vanwege werelds gewin, zogenaamd in Mijn naam als een valse leraar over de hele wereld gereisd. Help jezelf maar, nu je in nood en ellende zit; want Ik ben je geen hulp verschuldigd, aangezien je voor Mij ook niets gedaan hebt. Je bent er namelijk noch vrijwillig op uitgegaan, gedreven door het geloof in Mij, noch door de ware liefde voor het zieleheil van de mensen, maar alleen ten behoeve van jouw eigen aardse welzijn! En nog minder ben jij daar ooit door Mij toe geroepen of uitgenodigd! Je hebt je ter wille van jezelf in gevaar begeven; help jezelf nu dan ook, of misschien kunnen zij jou helpen, die jou gestuurd hebben!'
[15] Weliswaar zullen in de toekomst ook Mijn ware leerlingen met de wereldse mensen en van de kant van de vele valse profeten en leraren die zogenaamd in Mijn naam optreden, veellast hebben en veel vervolging moeten doorstaan omwille van Mijn ware naam, maar zij zullen daarbij steeds op Mijn hulp en op Mijn speciale bescherming en beloning kunnen rekenen, -maar de wereld en haar profeten nooit! Zij zullen zichzelf alleen met het zwaard in de hand kunnen beschermen en tegen gevaren kunnen beveiligen; maar uiteindelijk zal het zo zijn: wie met het zwaard omgaat, zal ook door het zwaard te gronde gaan!'
«« 199 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.