Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 21 / 220 »»
[1] Nagenoeg allen bevestigen dat; maar Agricola kwam naar Mij toe en zegt: 'O Heer en Meester, ikzelf begrijp en erken nu volkomen de zuivere goddelijke waarheid van deze duidelijke uitspraak van U en zie ook in, dat het verwerpelijke 'moeten' van de wet, een werk is van menselijke blind}{eid en de mens onvermijdelijk berooft van al het hogere licht, omdat het alle bronnen verstopt waardoor het zuiver geestelijke licht uit de hemelen in hem zou kunnen binnenstromen, en daardoor ook zijn ziel met ijzeren geweld in de duistere materie trekt en dooddrukt. Maar dit grote kwaad is in onze tijd tot een zodanige macht en omvang uitgegroeid, dat het waarschijnlijk nooit volledig van de materiƫle aardbodem te verbannen zal zijn.
[2] Als we alleen al uitgaan van de overmaat aan Romeinse wetten, voor de strikte handhaving waarvan er tenminste 800.000 blinde en ruwe soldaten en een niet kleiner aantal allerduisterste heidense priesters met hun onbeperkte volmachten als trouwe wachters optreden. Deze afschuwwekkende dam te doorbreken en te vernietigen is voor menselijke krachten, ook met de beste wil en de grootste en meest wilskrachtige wijsheid, zo goed als onmogelijk.
[3] Ik spreek hier alleen over onze staat, waarin zoals bekend tot nu toe nog de meeste beschaving te vinden is, en wil niet spreken over andere rijken op aarde, waar de mensheid zich nauwelijks onderscheidt van de wilde dieren. Maar wanneer ik bij ons Romeinen al op moeilijkheden stuit, die voorlopig niet te overwinnen zijn -hoe zal dit dan bij de geheel wilde volkeren van deze aarde mogelijk zijn?
[4] Ja, enkelen zoals ik en zeker nog wel verscheidene anderen, zullen dat allemaal met de grootste vreugde aannemen; maar zodra zich in het zuivere licht van de Geest groepen en gemeenschappen gaan vormen, zullen de priesters bij de keizer aankloppen en net zolang druk op hem uitoefenen, tot hij zelfs het zwaard zal moeten trekken tegen zulke gemeenschappen. Dan zal de oude dwingende wet pas echt met ijzeren klemmen en ketenen om de arme volkeren geslagen worden. Wee degene die het dan nog zal wagen om deze leer van U onder de mensen te verbreiden!
[5] En nu moet ik nog een punt vermelden, dat mij eveneens van groot belang schijnt te zijn, en dat is de opvoeding van de jeugd van jongs af aan. Vele duizenden kinderen zijn ofwel door de apenliefde van hun ouders of door hun tirannieke strengheid en andere blindheid dikwijls totaal verkeerd opgevoed. Daarbij komen voor het zogenaamde betere deel van de mensen in de steden nog de scholen, die allemaal onder de heerschappij van de priesters staan, waar de kinderen weliswaar leren lezen, schrijven en rekenen, maar over iets zuiver geestelijks nooit iets anders horen dan allerlei duister bijgeloof
[6] Vraag: hoe zal men dan te werk moeten gaan, om ten eerste de ouders te laten zien en duidelijk te maken, hoe zij hun kinderen van huis uit op moeten voeden? En als het mogelijk zou zijn dat men wat dit betreft een gunstig resultaat bereikt heeft -hoe moet men daarna te werk gaan om de openbare volksscholen zodanig in te richten, dat er voor de mensen een waar zieleheil volgens Uw leer uit zal groeien? Heer en Meester, hoe onbeschrijfelijk goed en waar Uw raadgevingen op zichzelf ook zijn en door de levende en wellicht algemene toepassing nog meer zouden zijn, zo onmogelijk lijkt het bijna dat de mensen langs geheel natuurlijke weg zich overal daartoe zouden bekeren. Daar zal Uw almacht toch wel voor een groot deel heel duidelijk aan mee moeten werken, anders zal er met de mensheid, zoals het daar nu mee gesteld is, tot aan het einde der tijden niet veel te beginnen zijn.
[7] Ik ben wel geen profeet, maar als tamelijk oude staatsman heb ik veel ervaring opgedaan, ken ik het staatsapparaat en de volkeren, en kan derhalve ook min of meer voorspellen, hoe deze zaak langs de natuurlijk menselijke weg van mondelinge uitwisseling opgenomen zal worden en welk uitwerking dat zal hebben.
[8] Toont U ons daarom ook, behalve de zuivere, goddelijk ware leer, waar ik nu wat mijzelf betreft vol van ben en voortaan zeker ook mijn hele huis, de betrouwbare wegen en geef ons aan hoe wij, zwakke mensen, die aan onze vele medemensen doeltreffend kunnen meedelen! Want anders zullen de mensen, enkele uitzonderingen daargelaten, tot aan het einde der tijden van deze aarde blijven wat ze nu zijn: niets anders dan dieren, begiftigd met enig denkvermogen en een beetje materieel verstand, gepaard aan een zinnelijk vrije en kwade wil.'
«« 21 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.