De drie-eenheid in God en mens.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 24 / 220 »»
[1] Er kwam nu een Farizeeër naar Mij toe en die zei: 'Heer en Meester! In Uw betoog hebt U tegen ons gezegd dat Uw leerlingen die Uw ware levensleer zullen verbreiden, door het opleggen van hun handen degenen zullen dopen die Uw leer daadwerkelijk hebben aangenomen, dat wil zeggen hen sterken in de naam van de Vader, die de Liefde is, in de naam van het Woord, dat de Zoon ofwel de wijsheid van de Vader is, en in de naam van de Heilige Geest, die de alles vermogende wil van de Vader en van de Zoon is.
[2] Ik denk echter dat hierdoor gemakkelijk veel geschilpunten ontstaan, die voorkomen kunnen worden als Uw leerlingen allen die gelovig zijn geworden alleen in Uw naam of alleen in de naam van de Vader zouden dopen; want met die drie, ofschoon hoogste en heiligste benamingen kunnen in de toekomst mensen die minder goed van begrip zijn allicht in drie afzonderlijke goden gaan geloven, als drie goddelijke persoonlijkheden. Zo zijn in de loop der tijd ook bij de oude Egyptenaren uit het oeroude, zuivere geloof in slechts één ware God een groot aantal goden gemaakt uit de vele eigenschappen van Jehova. Vervolgens heeft de blinde fantasie van de mensen die veranderd in allerlei op zichzelf bestaande en specifiek werkzame goddelijke wezens, men heeft tempels voor hen gebouwd en ze vervolgens ook speciaal vereerd, maar is daarbij dermate diep weggezakt in zo'n ongehoord materialisme, dat men aan de goddelijke persoonlijkheden, die men zich op deze manier voorstelde, dikwijls de meest triviale menselijke zwakheden en verdorven hartstochten toeschreef
[3] Dat zou mettertijd, misschien na enkele eeuwen, ook weer het geval kunnen zijn, wanneer dommere en meer verblinde mensen zich drie goden zouden gaan voorstellen enkel op grond van de bij de doop gehoorde benamingen voor de allerhoogste begrippen. Het zou dan ook zeker niet lang meer duren, voordat men die drie aldus voorgestelde goden bijzonder zou gaan vereren in speciaal voor hen gebouwde tempels. Als dat echter gebeurt, zal het niet lang meer duren voordat de mensen ook Uw leerlingen, die zij van naam hebben leren kennen, en ook hun opvolgers op dezelfde wijze zullen gaan vereren en in voor hen gebouwde tempels gaan aanbidden. Naar mijn mening zou dat het gemakkelijkst en blijvend voorkomen kunnen worden, wanneer men God slechts onder één naam aan de mensen bekend zou maken. -Wat zegt U daarvan?'
[4] Ik zei: 'Dat heb je heel goed en juist gezegd; maar toch kan Ik niet nalaten jullie op het hart te drukken het wél te doen; want met die drie benamingen is het wezen van God als geheel verklaard en de mensen duidelijk voor ogen gesteld.
[5] Het is waar dat daarbij in zekere zin voor iemand die minder goed van begrip is een soort drieledige goddelijke persoonlijkheid naar voren komt; maar om de diepste en meest innerlijke waarheid in alle opzichten volledig getrouw weer te geven, kan men het niet anders vertellen dan het nu eenmaal is.
[6] Kijk, de mens is helemaal naar Gods evenbeeld geschapen, en wie zichzelf volkomen wil kennen moet zich realiseren dat hij als een en dezelfde mens in feite ook uit drie persoonlijkheden bestaat! Je hebt ten eerste een lichaam, voorzien van alle noodzakelijke zintuigen en andere lichaamsdelen, van zeer groot tot nauwelijks voorstelbaar klein, die voor een vrij en zelfstandig leven nodig zijn. Dit lichaam heeft ten behoeve van de ontwikkeling van de geestelijke ziel een heel eigen natuurlijk leven in zich, dat zich van het geestelijke zieleleven in alle opzichten onderscheidt. Het lichaam leeft van materiële voeding, waaruit het bloed en de andere voedingssappen voor de verschillende onderdelen van het lichaam gevormd worden.
[7] Het hart heeft een speciaal voor zichzelf levend mechanisme in zich, waardoor het voortdurend moet uitzetten en dan weer samentrekken, daardoor wordt het bloed, dat het lichaam doet leven, met de andere daaruit ontstane sappen naar alle lichaamsdelen gepompt. En door de samentrekkende beweging neemt het hart het bloed ook weer in zich op, om het met nieuwe voedingsstoffen te verzadigen en het vervolgens opnieuw naar buiten te pompen, om er de meest uiteenlopende lichaamsdelen mee te voeden. In deze ontelbaar vele en meest uiteenlopende onderdelen van het lichaam wonen even zovele verschillende natuurgeesten die de stoffen, die aan hen beantwoorden en die nodig zijn voor de voeding en instandhouding van het door een dergelijke geest beheerste lichaamsdeel, uit het bloed halen en ze vervolgens opnemen in de lichaamsdelen die door hen, dat wil zeggen door de geesten zelfbeheerst worden; zo maken ze het hele lichaam krachtiger en sterker, en zonder deze voortdurende eigen activiteit van het hart zou de mens wat zijn lichaam aangaat geen uur lang leven.
[8] Kijk, met deze levensactiviteit heeft de ziel helemaal niets te maken; want die werkzaamheid houdt geen verband met de vrije wil van de ziel, evenmin als met de eigen werkzaamheid van de longen, de lever, de milt, de maag, de darmen, de nieren en zo nog ontelbaar veel andere delen van haar lichaam; de ziel kent deze helemaal niet en ze kan daar dan ook geen zorg voor dragen. Desondanks is het lichaam als geheel aparte persoonlijkheid een en dezelfde mens, en doet en handelt alsof beide geheel dezelfde persoonlijkheid zijn! Maar wie van jullie kan dan zeggen dat lichaam en ziel één enkel ding zijn!
[9] Beschouwen we nu echter de ziel zelf, dan zullen we zien dat ook zij op zichzelf een geheel volkomen mens is, die substantieel geestelijk eveneens in zichzelf en ten behoeve van zichzelf precies dezelfde onderdelen heeft als het lichaam en deze in hoger, geestelijk opzicht ook net zo gebruikt als het lichaam zijn materiële onderdelen.
[10] Alhoewel nu het lichaam enerzijds en de ziel anderzijds twee heel verschillende mensen of personen voorstellen, van wie elk van beide op zichzelf zijn volkomen individuele werkzaamheid bezit, kunnen ze zich uiteindelijk over het hoe en waarom van die werkzaamheid niet eens rekenschap geven en zijn ze in het licht van het eigenlijke doel van het leven niettemin slechts één mens; zodoende kan niemand van zichzelf noch van iemand anders beweren, dat hij niet een individu, maar een tweeledig mens is. Want het lichaam moet de ziel dienen, en deze met haar verstand en wil weer het lichaam, en zodoende is de ziel even verantwoordelijk voor de handelingen, waarvoor ze het lichaam gebruikt heeft, als voor haar hoogs,t eigen handelingen, die bestaan uit allerlei gedachten, wensen, verlangens en begeerten
[11] Wanneer wij echter het leven van de ziel als zodanig nog nader beschouwen, zullen we al gauw ontdekken dat zij ook een substantieel lichamelijk wezen is, dat op zichzelf niet veel hoger staat dan in het gunstigste geval de ziel van bijvoorbeeld een aap. Ze bezit weliswaar een instinctmatig denkvermogen van een wat hoger niveau dan een gewoon dier, maar van een verstand en een hogere vrije beoordeling van de dingen en hun onderlinge verband zou echter nooit sprake kunnen zijn.
[12] Dit hogere vermogen in de ziel, dat eigenlijk het hoogste is, en aan God gelijk, komt voort uit een zuiver essentiële, geestelijke, derde mens, die in de ziel woont. Door hem kan zij het ware van het valse en goed van kwaad onderscheiden, en kan ze vrijuit in alle voorstelbare richtingen denken en volkomen vrij willen; al naar gelang ze zich met haar vrije wil, ondersteund door de geest, op het zuiver ware en goede richt, maakt ze zichzelf langzamerhand volkomen gelijk aan de geest die in haar Woont, dus sterk, machtig en wijs, en is dan als in de geest wedergeboren identiek daarmee.
[13] Als dat het geval is, is de ziel zo goed als één wezen met haar geest, zoals ook de edeler lichaamsdelen van een volmaakte ziel -die eigenlijk bestaan uit de zeer verschillende natuurgeesten in het lichaam -helemaal overgaan in het geestelijk substantiële lichaam, watje het vlees van de ziel kunt noemen, en gaat uiteindelijk ook over in het essentiële lichaam van de geest; waaronder de ware opstanding van het vlees verstaan moet worden op de jongste, meest ware levensdag van de ziel, die aanbreekt wanneer een mens volkomen in de geest wordt wedergeboren, hetzij reeds hier in dit leven of, wat iets meer moeite en tijd kost, aan gene zijde.
[14] Hoewel echter een volledig in de geest wedergeboren mens maar één volmaakt mens is, bestaat zijn wezen niettemin eeuwig uit een in zichzelf goed te onderscheiden drie-eenheid.
[15] Hoe dat kan, zal Ik jullie heel helder uiteenzetten, luister dus goed!'
«« 24 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.