De juiste boetedoening

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 42 / 220 »»
[1] Allen zeiden: 'Ja, waarlijk meest wijze Heer en Meester, de ware en volmaakte boetedoening is en blijft dus het enige echte geneesmiddel voor de ziel (sacramentum), en al het andere is niets en heeft geen levenswaarde. Dat zien wij nu allemaal goed en heel zuiver in. Maar wat vindt U, o Heer en Meester, van de strenge boetedoeningen in zak en as? Zijn de zak en de as bij strenge boetedoening noodzakelijk?'
[2] Ik zei: 'Die zijn net zo min nodig als het nu van jullie kant ook niet nodig was Mij daarnaar te vragen, aangezien Ik jullie toch al voldoende duidelijk gezegd heb, waaruit de ware en bij Mij enige waardevolle boetedoening van een zondaar bestaat. Wat voor heiliging moeten zak en as de mens dan bieden voor zijn ziel? Zak en as werden bij de ouden ingesteld als symbolische beelden, waaronder de juiste boetedoening verstaan moest worden; want de zak staat voor de uiterlijke deemoed en de as voor de ware innerlijke deemoed van de ziel. Maar enkel het dragen van een zak en het bestrooien van het hoofd met as heeft een mens evenmin heiliging gebracht als vasten en kastijden, -evenals een soldaat, die uit angst en vrees voor de vijand in een veilig hol wegkruipt in plaats van moedig een gevecht met hem aan te gaan, zeer waarschijnlijk niet met een zegekrans gekroond wordt.
[3] Daarom: weg met zak en as, weg met het kastijden en vasten, en weg met het offeren van bokken en weg met alle andere tempeloffers ter wille van de vergeving van zonden; want die hebben voor Mij niet de minste levenswaarde! Maar in plaats daarvan moet men een vaste en onbuigzame wil tot waarachtige innerlijke verbetering van het leven aan de dag leggen alsook een levende liefde tot God en de naaste, en het volle geloof in God en Zijn menswording in Mij; want alleen dat heiligt de mens en maakt de ziel sterk en geheel en al levend in Mijn geest, die in haar heerst!
[4] Blijf daarbij, en onderwijs het ook aan alle andere volkeren, dan zullen jullie Mij het dreigende gericht over alle heidenen in latere tijden besparen; maar jullie moeten niet sidderen en beven voor de mensen, maar met goede en moedige wil hun openlijk de volle goddelijke ernst van de waarheld verkondigen! En ook al zullen jullie niet helemaal in staat zijn om in korte tijd het hele heidendom afdoende en succesvol te bestrijden, de zuivere waarheid zal daar in latere tijden heel goed toe in staat zijn. Want het grote door Mij aangekondigde gericht over het rijk van de leugen zal.bes~.aan in de overwinning van de waarheid, en dat zal geen andere waarheld zijn dan die Ik jullie hier nu verkondig. .
[5] In die tijd zal ik weer mannen en zelfs maagden opwekken, die de mensen deze waarheid even zuiver en helder uit Mijn mond in hun hart zullen doorgeven als Ik die nu Zelf met Mijn lichamelijke mond aan jullie verkondig, en die waarheid zal voor alle blinde heidenen de machtige en onverbiddelijke rechter zijn.
[6] Dus geen zak en geen as meer, maar in alles de volle waarheid en een vaste wil!
[7] En zo, Mijn leerlingen en vrienden, heb Ik nu volkomen duidelijk en niet in beelden tot jullie gesproken, en evenzo dienen jullie dat ook duidelijk te verstaan en te begrijpen, en wel door de daad; want het weten alleen heeft voor de ziel weinig of helemaal geen nut! Wie echter door de daad van de waarheid een echt offer brengt, die zal het eeuwige leven ontvangen.
[8] En zeg Mij nu nogmaals, of er nog een of andere duistere domheid op jullie drukt, en of jullie deze heldere woorden van Mij ook naar volle waarheid begrepen hebben! Ik vraag jullie dat echter niet omdat Ik niet zou weten hoe en of jullie dat allemaal begrepen hebben, maar Ik vraag het alleen opdat jullie je in je hart ook zelf zullen afvragen, hoe de waarheid er in jezelf uitziet; want alleen dat behoort tot jullie eigen leven. En nu kunnen jullie nogmaals spreken! ,
[9] Allen zeiden als uit één mond: 'O Heer en Meester, wij hebben nu alles wat U ons heeft uitgelegd goed begrepen, en zien ook de volle waarheid in van wat er gezegd en uitgelegd is! Wij zullen dat daarom ook metterdaad uitvoeren, in de eerste plaats voor onszelf, en zullen het zo ook getrouw meedelen aan de andere mensen die van goede wil zijn. Maar wij betwijfelen niettemin sterk of deze gouden lichte waarheid door de vele zeer blinde mensen wel vreugdevol aangenomen wordt als datgene wat ze in feite is. Want wie ziende is, beleeft ook zeker steeds vreugde aan het aanbreken van de dag; maar voor volkomen blinden zijn nacht en dag nagenoeg gelijk.
[10] Er is nu evenwel een zeer groot aantal mensen die naar de geest volkomen blind zijn en zich alleen gelukkig voelen in de oude geheimzinnige ceremonie en tegenover God, die ze nog nooit hebben leren kennen, die menen te zondigen wanneer ze van de oude gebruiken het een of ander zouden moeten opgeven en zodoende de oude mens als een oud, half vergaan kleed zouden uittrekken en een geheel nieuw kleed zouden aantrekken.
[11] Met zulke mensen zal moeilijk te praten en te handelen zijn, wat gemakkelijk te voorzien is; want wie niet reeds langs de weg van veel ervaringen tot een helderder denken is gekomen, zal deze lichtende waarheid dan ook niet als zodanig geheel in zijn hart opnemen, maar uit oude vastgeroeste gewoonte blijven hangen aan het aloude mysterieuze, de oude zeden en gewoonten beschouwen als een hoog boven alles in ere te houden godsdienst en deze nieuwe, lichtende waarheden uiteindelijk voor ketterijen houden en ze verachten en vervolgen. En zo zal het moeilijk worden om deze lichtende waarheden aan de zeer vele blinden te verkondigen en hen bij te brengen dat die ook voor hen gelden.
[12] Zo bestaat er bij de joden een oude gewoonte, volgens welke zij tegenover een priester een belijdenis moeten afleggen, zodat hij zowel hun zonden als hun goede werken kent, ze tegen elkaar afweegt en vergelijkt, om aan de hand daarvan ter verzoening van de zonden de boetedoeningen en de reinigingsoffers vast te stellen. Degene nu die zich zo aan een priester heeft getoond en vervolgens ook datgene gedaan en volbracht heeft wat hem door de priester was opgelegd, beschouwt zichzelf daarna als volkomen gereinigd en voor God gerechtvaardigd; maar als men hem nader beschouwt, dan is en blijft hij na een dergelijke reiniging nog altijd helemaal dezelfde onverbeterlijke mens en begaat hij tot zijn volgende biecht niet alleen weer de oude zonden, maar dikwijls ook nog een paar nieuwe, en daaruit blijkt duidelijk dat dit oude reinigingsgebruik de mens niet alleen niet beter, maar vaak alleen nog maar slechter maakt dan hij voorheen was.
[13] Maar als je zou proberen tegen die oude onzin op te treden en te onderrichten, zul je moeten vluchten als je niet gestenigd wilt worden! Wat heeft U, o Heer en Meester, daarover te zeggen?'
«« 42 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.