De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 61 / 220 »»
[1] Ik zei: 'Vriend en broeder Marcus, zoon van Aurelia, de meest deugdzame en welopgevoede patriciersvrouw, jij hebt het onderricht dat Ik jou gegeven heb niet alleen bij benaderingjuist en goed begrepen, maar je hebt de spijker precies op de kop geslagen, en Ik zeg hier nogmaals: zo zal het licht van de joden worden afgenomen en aan de veel wijzere heidenen gegeven worden. Want de lange nacht van de heidenen is veranderd in de dag, en de dag van de joden gaat onder in de donkerste nacht.
[2] Breng ze allemaal hier naar Mij uit heel Jeruzalem en uit het hele joodse land, en er zal er niet één bij zijn die zich in de ware wijsheid kan meten met deze Marcus van Mij !
[3] Ik zegje naar waarheid, dat jij met je goede verstand Mijn hart nu een grote vreugde bereid hebt; want Mijn woorden zijn levend geworden in jouw hart! En daarom zullen jij en ook je metgezellen binnen zeer korte tijd in jezelf de volledige wedergeboorte in Mijn geest bereiken.
[4] jij, Marcus, staat nu al bij de ingang van het nauwe levenspoortje van jouw werkelijke levenskamertje; want als dat niet het geval zou zijn, zou je de diepgang van Mijn woorden niet zo helder begrepen hebben als je nu gedaan hebt. Want zoiets kan het vlees de mens niet schenken, maar alleen Mijn geest, die reeds voor zijn ziel in hem ontwaakt is.
[5] Daaraan kunnen jullie nu allemaal duidelijk zien, hoe diepgaand de waarheid en wijsheid van diegenen zal zijn die zich kunnen verheugen in de volledige wedergeboorte van hun ziel in Mijn geest. Ik zeg jullie hier nog eens wat Ik jullie al herhaalde malen gezegd heb, namelijk dat geen menselijk oog ooit gezien, geen menselijk oor ooit gehoord en geen menselijk bewustzijn ooit ervaren heeft, wat voor eindeloze en onuitsprekelijke zaligheid God bereid heeft voor degenen die Hem werkelijk, dat wil zeggen metterdaad liefhebben!
[6] In Mijzelf ben Ik sinds eeuwigheid natuurlijk in het hoogste en volle genot van de allerhoogste zaligheid; want Mijn liefde, Mijn wijsheid en Mijn oneindig grote macht bieden Mij in Mijzelf eeuwig het onnoemelijk allerzaligste genot van Mijn goddelijke, in alle opzichten volmaakte leven, en als jullie Vader zeg Ik jullie: wat Ik heb, moeten jullie als Mijn liefste kinderen ook hebben! Want waar is er op deze aarde een vader die niet graag al zijn vreugde zou delen met zijn kinderen, die hij meer liefheeft dan zichzelf, en uiteindelijk zelf pas de grootste vreugde beleeft, wanneer hij zijn geliefde kinderen vol vreugde om zich heen verzameld heeft?
[7] Denken jullie soms dat de Vader in de hemel Zich minder verheugt over Zijn kinderen die Hem boven alles liefhebben? O integendeel, nog eindeloos veel meer! Maar daarom zal Hij hun ook eindeloos veel grotere vreugden bereiden dan een aardse vader van gans er harte voor zijn kinderen doet of kan doen; want jullie Vader in de hemel heeft daar werkelijk de oneindigste en eeuwig wonderbaarlijkste verscheidenheid aan middelen voor.
[8] Maar doe daarom dan ook graag en met grote ijver wat Ik jullie niet bevolen, maar als Vader slechts aangeraden heb, dan zullen jullie in jezelf spoedig gewaarworden wat voor loon jullie te wachten staat!
[9] Zeg nu zelf, en denk daar goed over na: zou een koopman, als hij wist dat hij voor een aannemelijke prijs een van de allergrootste parels van beslist onschatbare waarde zou kunnen kopen, niet een grote dwaas zijn, als hij niet, ook al zou hij niet zoveel geld bezitten, direct al zijn goederen van mindere waarde zou verkopen en daarvoor in de plaats de onschatbare parel zou kopen? Want de onschatbare parel is in de ogen van de mensen toch onuitsprekelijk veel meer waard dan al zijn voormalige goederen bij elkaar.
[10] Kijk, zo is het nu ook gesteld met de waarde van de wedergeboorte van de menselijke ziel in haar oerlevensgeest vanuit Mij! Is die het niet waard, dat een goed mens afziet van alle wereldse schatten en met al zijn kracht alleen maar streeft naar de grootste levensparel, namelijk de wedergeboorte van de ziel in de oerlevensgeest? Of is het niet beter om zorg te dragen voor het eeuwige leven van de ziel dan bezorgd te zijn om alle vergankelijke schatten van de wereld, die vergaan en verrotten, en waarschijnlijk nooit meer volledig terugkeren naar het eeuwige, heldere leven van hun zielen?
[11] Het is wel waar, dat de ziel zich tijdens haar leven op deze aarde toeëigent wat in haar vlees met haar verwant is en dat naar haar wezen transformeert. En wanneer het lichaam geheel is afgevallen eigent ze zich ook nog uit de ontbindingsether stukje bij beetje toe wat met haar overeenstemt, om zich daarmee te bekleden; maar daarom is dat nog geen levensschat van een ziel, maar enkel een in Mijn orde vastgelegde levenseigenschap van iedere ziel, die haar nooit als verdienste kan worden aangerekend, omdat dat iets is waar alleen Ik voor gezorgd heb.
[12] Maar jullie kunnen ook als zeker en waar aannemen, dat bij een zuivere ziel, die volgens Mijn wil geleefd heeft, meer van haar aardse lichaam in haar zal overgaan dan bij een onzuivere en zondige ziel; want was een kuis lichaam reeds hier een sieraad van de ziel, dan zal het dat in een verheerlijkte geestelijke toestand zeker nog des te meer zijn.
[13] Maar ook dat behoort zelfs niet tot de eigenlijke levensverdienste van de ziel, maar is eveneens een instelling van Mij die de ziel beloont, en het zou zelfs daar een ijdele dwaasheid van de ziel zijn als ze zich ook maar één ogenblik zorgen zou willen maken om deze aardse schat die ook aan gene zijde voor haar blijft bestaan, daar die immers bij haar 'ik' hoort. Ja, die bezorgdheid zou helemaal te vergelijken zijn met die van wel zeer dwaze ouders, die zich er alleen maar om bekommeren of hun kinderen wel een heel mooie en bekoorlijke gestalte zullen krijgen en hoe ze ervoor moeten zorgen dat hun ijdele dwaze wens in vervulling gaat, maar daarbij niet bedenken dat de groei en de uiterlijke gestalte enkel en alleen afhangen van Gods wil en dat geen mens daar iets aan kan veranderen.
[14] Voor iedere ziel is daarom alleen maar dit ene noodzakelijk, dat ze in zichzelf Mijn levensrijk zoekt in het kleine hartkamertje van het oorspronkelijke leven en dat ook vindt; al het andere zal zij immers toch al als een vrije toegift van Mij ontvangen.
[15] Daarom heb Ik jullie ook al verscheidene keren gezegd, dat jullie niet angstig bezorgd moeten zijn om wat en waar jullie iets te eten en te drinken zullen krijgen en waarmee jullie je lichaam zullen kleden, maar vooral Mijn rijk en zijn ware gerechtigheid in jullie zelf moeten zoeken! Al het andere zal jullie er zomaar bij gegeven worden; want de Vader in de hemel weet wat jullie voor je aardse levensonderhoud nodig hebben.
[16] Als jullie vandaag werken en eten en drinken, hebben jullie voldoende gezorgd voor de moeiten van de dag. Het zou daarom nutteloos zijn om je op de dag waarop je werkt ook al zorgen te maken voor de dag van morgen; wanneer jullie die zullen beleven, zal die zijn eigen zorgen wel met zich meebrengen. Want alleen de dag waarop jullie nog leven en werken, is door Mij op jullie rekening geschreven; de komende rust nog in Mijn hand en daar dragen jullie nog niet de verantwoordelijkheid voor. En daarom is het dwaas om je in aards opzicht vandaag al zorgen te maken voor morgen; want het is immers helemaal alleen aan Mij, of Ik een mens de komende dag mee laat maken of niet.
[17] Zo was er ook eens een heer des huizes, die grote landerijen en kudden bezat, die zich van tevoren zodanig bezorgd maakte dat hij, om zijn aardse rijkdom te vergroten en veilig te stellen, nieuwe schuren, stallen en grote, stevige graanschuren liet bouwen en bovendien nog, ter grotere beveiliging, een sterke, hoge muur om de nieuwe gebouwen liet optrekken. En toen alles klaar was, zei hij: 'He, nu wordt het lichter in mijn zorgelijke hart; want van nu af aan zal ik met mijn grote bezittingen zonder zorgen en onbekommerd rustig verder kunnen leven!' Maar terwijl hij nog zo, zichzelf troostend, doorpraatte, weerklonk er een stem als een donder, die zei: 'O jij aardse ijdele dwaas! Je prijst en troost jezelf alsof jij zelf heer bent over je ziel en je leven! Kijk, nog in deze nacht zal je ziel gescheiden worden van je vlees, waar je zo bezorgd om was. Wat voor nut zullen al jouw grote zorgen, inspanningen en werk voor je ziel hebben?' Toen schrok die man en zag, dat hij nog heel weinig voor zijn ziel gezorgd had, en spoedig na dat bericht stierf hij.
[18] Vraag jezelf nu af wat voor die mens eigenlijk het nut was van zijn grote bezorgdheid in de wereld om de wereldse dingen! Zou het niet verstandiger geweest zijn, als hij liever zijn ziel juist en goed verzorgd had en in zichzelf Gods rijk gevonden zou hebben, zoals in vroege tijden mensen dat ook in zichzelf hebben gevonden en zelfs ook de heidenen, zoals jullie dat bij de ze.'l~n Egyptenaren duidelijk hebben kunnen merken?
[19] Daarmee wil Ik echter niet zeggen dat een goed mens volgens Mijn wil helemaal geen aardse arbeid hoeft te verrichten! O, integendeel; want lichamelijk nietsdoen verwekt en voedt alle zonden! Daarentegen moet leder mensjuist actief en bezig zijn en in het zweet van zijn aangezicht zijn brood eten.
[20] Het komt hierbij alleen maar aan op de intentie waarmee een mens actief en werkzaam is. Wie zorgzaam, actief en werkzaam is zoals Mijn vriend en broeder Lazarus dat is, die zoekt ook krachtig en doeltreffend in zichzelf naar Mijn rijk en de gerechtigheid daarvan en zal het ook vinden, net zoals hij, en ook jij, Mijn beste Marcus, dat al voor het grootste deel hebben gevonden. Wees daarom nu vrolijk en opgewekt; want jij heb je die grote parel al toegeëigend en zult voor je broeders een geduchte steun zijn.
[21] Maar laten we nu een beetje uitrusten, want daar, langs de weg die vanuit het westen hierheen leidt, zie Ik sommige van de leerlingen terugkomen die Ik in Emmaüs uitgezonden heb; ze zullen weldra hier zijn, en dan zullen wij horen hoe het hun vergaan is.'
«« 61 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.