Gelijkenissen van het rijk Gods

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 77 / 220 »»
[1] Nu zei de Romein Marcus: 'O Heer en Meester, dat is voor mij althans wel allemaal duidelijk; maar ik zie nu ook heel duidelijk in, dat de mensen, die dat op een of andere manier zomaar zullen horen, het niet zullen vatten en begrijpen; want daar is wel enorm veel voorkennis voor nodig! Wij hebben het nu in Uw aanwezigheid gemakkelijk, omdat U met behulp van Uw almacht, liefde en wijsheid alles zo voor ons kunt voorstellen, dat wij zelfs de meest wonderbaarlijke dingen kunnen begrijpen; maar wij zijn daartoe niet in staat, en dus zullen wij deze wonderbaarlijke dingen vanuit onszelf moeilijk of helemaal niet begrijpelijk kunnen maken voor de andere mensen.
[2] Ik zei: 'Maar dat geeft toch niets; want Ik heb het immers alleen aan jullie onthuld en bekend gemaakt om het rijk Gods beter te kunnen begrijpen. Aan degenen die het in de toekomst nodig hebben om vanwege het rijk Gods Mijn werken beter te begrijpen, zal Mijn geest in hen het wel onthullen, en hij zal hen in alle waarheid en wijsheid binnenleiden. De andere mensen doen echter al genoeg, als ze in Mij geloven en naar Mijn geboden leven en handelen. Want weliswaar zijn er velen geroepen tot het rijk Gods, maar er zijn er maar weinigen uitverkoren, aan wie het gegeven is de geheimen van Gods rijk te begrijpen.
[3] Maar als jullie die begrijpen, dan bestaat er tussen Mij en jullie en door jullie ook met de andere mensen een echte band, en aldus ben Ik in jullie, evenals jullie in Mij, en meer is voorlopig niet nodig.
[4] Het rijk Gods is hier als een mosterdzaadje, dat weliswaar één van de kleinste zaden is, maar als het in goede aarde gezaaid wordt, groeit het weldra uit tot een echte boom, zodat dan de vogelen des hemels komen en zich onder de takken en twijgen ervan gaan nestelen.
[5] Mijn woord nu is dat kleine zaadje. Leg het maar in de goede harten van de mensen, dan zal het zich in hen ook weldra ontwikkelen tot een boom, en onder de takken en twijgen daarvan zullen de heldere inzichten, komend uit de hemelen, hun intrek nemen!
[6] Zo is Mijn rijk ook te vergelijken met een vrouw die, om brood te bakken, drie schepel meel nam en daar een beetje zuurdesem aan toevoegde. Toen ze vervolgens het deeg kneedde, werd het door het kleine beetje zuurdesem toch weldra in de juiste mate gezuurd. Kijk, Mijn woord is ook daarin weer het kleine beetje zuurdesem, gemengd door veel meel, en het is voldoende voor het zuren van veel meel! Geef daarom de mensen in Mijn naam slechts zoveel als voorlopig nodig is; Mijn woord zal vervolgens het overige wel uit zichzelf tot stand brengen!
[7] Wie een kind krijgt, hoeft alleen maar te zorgen voor de gezondheid ervan; het groeien hangt alleen van Mij af
[8] Als jullie Mijn leer aan de mensen doorgeven in de waarheid die jullie van Mij ontvangen hebben, wijs hen er dan ook op dat men de vruchten ervan pas kan en zal oogsten, wanneer men zich in zijn hart volledig heeft afgewend van de liefde voor de wereld en haar schatten; want de liefde voor de dingen van de wereld is een donkergrijze wolk, die zich steeds tussen de ogen van de ziel en het licht uit de hemelen plaatst!
[9] Om die reden hebben de meeste mensen wel een heel flauw vermoeden van iets hogers en bovenzinnelijks, door de zwakke schemering die een gevolg is van het zuivere, achter de donkergrijze wolk stralende hemelse licht; maar omdat de genoemde wolk niet wijkt en in plaats van lichter meestal alleen maar donkerder wordt en dikwijls helemaal duister, begrijpen ze ook niets van de zuivere wijsheid uit de hemelen. Bijgevolg zijn ze dan ook steeds vol zorgen, vol vrees en vol angsten, geloven in allerlei domme dingen en zoeken troost en geruststelling bij de dode afgoden en hun priesters, omdat ze de ware troost uit de hemelen niet kunnen verwachten vanwege de genoemde wolk die niet verdwijnt en blijft liggen tussen de ogen van de ziel en de zon van de hemelen.
[10] Want kijk! De mens is als een reiziger die op een sombere dag reist, wanneer er dichte nevels over dalen en bergen liggen. Hoewel zulke nevels de hele overigens prachtige omgeving totaalonzichtbaar maken, bestaat die omgeving wel; alleen kunnen de zuivere beelden daarvan het oog van de reiziger niet bereiken, en kan hij zich dus ook geen voorstelling vormen van wat de dichte nevel voor zijn ogen verbergt. Hij kijkt wel naar de weg en ziet aan de maar vaag zichtbare tekenen op de weg dat hij waarschijnlijk wel op de goede weg loopt. Maar vaak komen er zijwegen en die vervullen hem dan weer met vrees en zorg, omdat hij niet precies kan weten welke weg eigenlijk de goede is. Hij wacht, of er niet een andere reiziger hem tegemoet of achterop komt. En er komen er ook wel enkelen; maar het vergaat hun net als hem, die van hen wilde horen welke de goede weg is. De één denkt dat de middelste weg waarschijnlijk wel naar de genoemde plaats zal leiden; een ander zegt dat het de plek is waar de weg naar de genoemde plaats naar rechts buigt; een derde beweert het tegendeel, en een vierde geeft de volgende mening: 'We weten hier geen van allen de weg; laten we daarom rechtsomkeert maken en in de plaats blijven vanwaar we vertrokken zijn, tot de nevel optrekt; daarna kunnen we met zekerheid onze tocht beginnen!'
[11] Kijk, dit beeld laat jullie nu heel goed zien, hoe het tegenwoordig de meeste mensen vergaat op hun reis naar het rijk Gods!
[12] De zojuist genoemde nevel van de liefde tot de wereld bedekt de zuiverste landschappen en velden, bergen, dalen, tuinen en steden, beken, kleine en grote rivieren, meren en zeeën voor de ogen van de ziel. Laat het.daarom jullie taak zijn, daar Ik de nevel in jullie weggevaagd heb, dat jullie datzelfde ook doen, vooral bij degenen aan wie jullie Mijn woord zullen verkondigen; want als jullie dat achterwege zouden laten, zouden jullie huizen op zand bouwen; die zouden niet blijven staan als er stormen, wolkbreuken en overstromingen zouden komen, maar ze zouden instorten en door het razende water meegesleurd worden.
[13] Maar wanneer jullie bij het verbreiden van Mijn woord die nevel eerst wegvagen, zullen jullie huizen op rotsen bouwen; en ook al komen er dan stormen, wolkbreuken en overstromingen, dan zullen die de huizen, die op vaste rotsen gebouwd zijn, niet kunnen deren.
[14] Kijk, niemand kan twee heren dienen, die elkaar vijandig gezind zijn; want hij moet ófwel voor de ene ófwel voor de andere kiezen en moet daarom ook een vriend of een vijand van de ene of van de andere zijn! Zo kan ook niemand de wereld en haar dode Mammon dienen, en tegelijk ook Gods levende rijk; want dat is onmogelijk.
[15] Daarom moet degene die Gods rijk wil dienen, het rijk van de wereld uit zijn hart bannen! Hoe dat dient te gebeuren, heb Ik jullie allemaal al vaak getoond, niet alleen met duidelijke en levende woorden, maar ook door allerlei daden. Doen jullie dan ook hetzelfde, dan zullen jullie vele goede vruchten oogsten!
[16] De oogst zou groot en zeer rijk kunnen zijn, en er staat reeds veel koren rijp om gemaaid te worden; maar er zijn nog maar weinig maaiers. Vraag daarom de Heer van de oogst, dat Hij spoedig veel maaiers voor zijn velden in dienst neemt!
[17] Uit dat alles zal jullie nu toch wel duidelijk zijn geworden wat jullie bij het verspreiden van Mijn leer bij de mensen vooral moeten bewerkstelligen; het vele buitengewone hoeven jullie niet aan alle mensen te verkondigen, maar alleen aan degenen die jullie in het ambt zullen opvolgen! Wat Ik jullie nu als richtlijn gegeven heb, zeg dat ook tegen degenen die jullie zullen volgen in het ambt, dat Ik jullie toevertrouwd heb, dan zal alles goed gaan! -Hebben jullie dat nu allemaal goed begrepen?'
«« 77 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.