Het verbranden en balsemen van lijken

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 84 / 220 »»
[1] Toen allen dat tegenover Mij hadden uitgesproken, kwam Agricola nog naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, bij ons Romeinen worden de lijken, in het bijzonder die van voorname mensen, verbrand en de as wordt dan in bepaalde urnen en kruiken op daarvoor bestemde plaatsen bewaard, of van heel vooraanstaande heren worden de lijken gebalsemd en vervolgens in de catacomben bewaard; alleen het arme volk en de slaven worden begraven op daarvoor bestemde goed ommuurde plaatsen. Moet dat zo blijven of veranderd worden? Wat vindt U van het verbranden en balsemen van de lijken?'
[2] Ik zei: 'Als jullie het niet kunnen veranderen, laat het dan maar bij het oude gebruik! Maar verbranden is nog beter dan balsemen, waardoor het ontbindingsproces sterk vertraagd wordt; maar het is het beste om het lichaam echt in de aarde te begraven. Alleen moet er daarbij op toegezien worden dat een lijk pas begraven wordt wanneer het volkomen dood is, wat een arts wel moet kunnen beoordelen op grond van de kleur van het gezicht en de kwalijke ontbindingsgeur; want bij schijndoden treden de eigenlijke doodskenmerken niet op. Daarom moeten ze ook niet eerder begraven worden dan wanneer ze onmiskenbaar helemaal dood zijn.
[3] Een volmaakt mens zal natuurlijk nooit in een schijndood terechtkomen; maar een materieel en genotzuchtig mens gemakkelijk, omdat zijn ziel vaak met een te grote liefde aan haar vlees hangt. Wanneer zo'n mens koud en stijf wordt, geen adem en polsslag meer heeft en geen teken van leven geeft, is de ziel toch nog in het lichaam en doet angstige pogingen om het weer tot leven te wekken, wat haar na enige dagen meestal ook lukt. Maar als zo'n mens te snel in de aarde begraven wordt en vervolgens in het graf ook naar het lichaam weer levend wordt, dan kunnen jullie je wel voorstellen dat het voor hem, al is het ook maar voor enkele ogenblikken, een toestand van zeer grote vertwijfeling moet oproepen. Als jullie echter volgens Mijn leer leven waarin jullie vooral de naastenliefde onder elkaar moeten beoefenen, dan is het zeer zeker ook een daad van ware naastenliefde, dat jullie er goed op toezien dat er geen schijndode verbrand of begraven wordt. Als jullie merken dat iemand schijndood is, breng hem dan in een ruimte met goede en frisse lucht, bid voor hem en leg hem de handen op, dan zal het beter met hem gaan!
[4] Mocht iemands schijndood hardnekkiger zijn, heb dan geduld, en beschouw hem niet eerder als dood, dan wanneer de echte doodskenmerken bij hem duidelijk zichtbaar beginnen te worden! Want wat jullie in vertrouwen verlangen dat de mensen voor jullie zullen doen, als jullie in zo'n toestand, die altijd droevig is, zouden geraken, doe dat ook voor hen! En vooral jullie, Romeinen, moeten dat heel goed onthouden! Want aan het begraven van de armen en slaven wordt bij jullie nou niet bepaald veel aandacht geschonken -en Ik heb jullie daar nu op gewezen.'
[5] Toen de Romeinen dat van Mij hoorden, bedankten ze Mij dat Ik hen daarop gewezen had, en beloofden Mij daar zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan.
«« 84 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.