Cultus en priesterdom

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 88 / 220 »»
[1] Daarop zei de Romein Marcus: 'Voor deze nu volkomen openhartige toelichting van jou ben ik je zeer erkentelijk, en wij Romeinen zullen binnenkort wel weten wat wij met een dergelijk priesterdom moeten doen. Wanneer de mensen zich alleen maar vanwege de lucratieve functie aan het priesterschap wijden en niet vanwege de eeuwige waarheid uit God, wordt het tijd om een dergelijk slecht priesterdom met wortel en tak uit te roeien en het door een beter en waarachtiger priesterdom te vervangen!
[2] Als zeer ervaren Romein denk ik nu zo, en de Heer Zelf geeft mij dat in mijn hart: voortaan geen priesterdom, geen tempel en geen sabbatten, feestdagen, herdenkingsdagen en geen jubeljaren en geen olympiaden meer -maar ieder mens moet ernaar streven om volgens de leer van de Heer een goede leraar voor zijn medemensen en een echte vader voor zijn kinderen te worden! De tempels moeten omgevormd worden tot liefdadigheidsinstellingen voor de armen; en de sabbatten, feestdagen en andere nietszeggende herdenkingsdagen moeten veranderd worden in dagen van weldaden, dan zullen weldra alle mensen elkaar als ware broeders in de Heer omarmen en liefhebben!
[3] Maar zolang een mens zich nog onder een bepaald goddelijk aanzien priester zal laten noemen en zich als zodanig door zijn medemensen zal laten eren en betalen, zolang men tempels zal bouwen, sabbatten en andere feestdagen zal houden en met allerlei ceremoniën plechtig zal vieren, zal het er voor de mensheid slecht uitzien. Is van God uit niet iedere dag een dag des Heren, waarop men God in zijn hart gelovig en boven alles liefhebbend belijdt en de naaste geestelijk en lichamelijk goed doet? Ik huldig nu deze mening, die vrij is van ieder vooroordeel en ik geloof, dat iedereen die nadenkt ook de mening zal zijn toegedaan, die ik nu uitgesproken heb.'
[4] Daarop zei de schriftgeleerde: 'Voor jouw mening, hoge Romein, is volgens het menselijke verstand veel te zeggen; maar wij moeten ook rekening houden met wat God door de grote profeet Mozes heeft ingesteld, want er wordt uitdrukkelijk gezegd: 'Zes dagen moetje werken; maar op de zevende dag, de sabbat, moetje rusten en je van al het zware, slaafse werk onthouden; je moet deze dag wijden aan God, je Heer, en alleen Hem dienen op de manier, zoals die door Aaron aan het volk is voorgeschreven!'
[5] Wanneer jouw opvatting nu realiteit zou worden en men de inzettingen van Mozes op zou heffen, zou dat toch zoveel betekenen als: de God die tot Mozes sprak en nu nogmaals in de wonderbaarlijke Nazarener persoonlijk tot ons spreekt, zou met Zichzelf in tegenspraak zijn!
[6] Ik ben ook tegen een kastenachtig priesterdom, maar bij ieder volk moeten er toch oudsten en rabbi's zijn; want niet ieder mens heeft de geest en het talent om zich tot een ware rabbi te ontwikkelen, en al heeft zo nu en dan een gewoon mens geest en talent, dan ontbreekt het hem aan tijd en de juiste middelen! Daarom heeft Mozes de stam Levi bestemd voor het priesterschap en aan de andere stammen de tiende opgelegd, waaruit deze stam onderhouden moest worden, zodat die zich geheel en al aan het leraarschap zou kunnen wijden.
[7] Maar ik ben nu ook van mening dat de noodzakelijke volksleraren niet direct uit de stam Levi hoeven voort te komen, omdat dat op een kastenstelsel lijkt, maar ieder mens die geest, talent en tijd bezit zou het recht moeten hebben om zich ook in goddelijke zaken tot een leraar te ontwikkelen; maar als hij dan een bekwaam leraar is geworden, moet de gemeente die hij als leraar dient hem ook onderhouden en uit achting en liefde niet toestaan, dat hij naast zijn leraarschap zijn brood met de spade en de ploeg in het zweet zijns aanschijns moet verdienen.
[8] Wat echter jouw opvatting over de tempel en de andere feestdagen behalve de sabbat betreft, ben ik dezelfde mening toegedaan als jij; want dat heeft Mozes niet ingesteld. Maar vanwege het volk is het één dag per week vanzelfsprekend noodzakelijk, dat het op die dag bijeenkomt op een geschikte plaats en daar over God en Zijn wil onderricht wordt, zodat het niet vervalt tot volslagen goddeloosheid of smerige afgoderij. Dat is nu mijn mening, en wij zouden graag hebben dat nu de Heer en Meester Zelf ons ook Zijn mening daarover zou laten horen.'
«« 88 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.