De Indo-joden doen verslag van het doel

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 105 / 214 »»
[1] Hierop deed de getrouwde man zijn mond open en zei in een goed begrijpelijk Hebreeuws: 'O vriend, wie heeft jou zo ingelicht over ons land, dat tot op dit uur aan nog maar heel weinig vreemdelingen bekend is? je hebt de volle waarheid gesproken en het is inderdaad zo met ons gesteld; maar hoe ben jij achter onze zo goed verborgen geheimen gekomen?'
[2] Ik zei: 'Maak je daar voorlopig niet druk om, maar wees blij en vertel wat Ik van je heb gevraagd!'
[3] Hierop deed degene die getrouwd was nogmaals zijn mond open en zei (de Indo-jood): 'Beste, ons nog volkomen onbekende vriend, kijk, wij hebben werkelijk een gezegend bergland, dat nog eens zoveel mensen en dieren zou kunnen voeden als op dit moment; maar satan heeft ook in ons land eigenbelang en zelfzucht geplant! De oudsten, die de wijzen en leiders van het volk willen zijn, hebben het land onder elkaar verdeeld en het volk tot hun dienaren gemaakt, en zo zijn er in ons land nu ongeveer zevenhonderd patriarchen, van wie bijna ieder zo'n tienduizend ondergeschikte dienaren van beiderlei geslacht in dienst heeft.
[4] Maar ook bij ons is er zelfs al afgunst over en weer en daardoor ook tweedracht en vervolgingen en dus ook kleine oorlogen; want iedereen wil de wijste zijn en ook de rijkste en meest aanzienlijke, en het is in onze dagen al een paar keer bijna zover gekomen dat het dienende volk uit de zeven honderd patriarchen een zeer wijze tot koning zou kiezen. Maar het volk is nog verstandig en zegt: 'God alleen is ons aller Heer en Koning! Hij heeft ons uit de vreselijke gevangenschap van de heidenen naar dit heerlijke land geleid en zullen wij Hem even ontrouw en ongehoorzaam worden als vroeger onze vaderen ten tijde van Samuël, de laatste richter? Dat zij verre van ons!
[5] Zou God door de mond van een profeet ook over ons de terechte klacht moeten aanheffen, door met donderende stem te zeggen: 'Kijk, dit volk heeft tegenover Mij al evenveel zeer grote zonden bedreven als er gras op de aarde en zand in de zee is, en aan al die zonden voegt het nog de grootste toe, door ontevreden te zijn met Mijn zo vaderlijk goede en wijze regering en onstuimig naar een koning te verlangen, zoals de heidenen die hebben!'? O, dat zij verre van ons! Liever willen we jullie nog honderd jaar als goede arbeiders dienen en de grote stukken grond, die jullie onrechtmatig naar je toe hebben getrokken, tegen het afgesproken loon bewerken dan uit jullie een koning te kiezen!
[6] Er staat echter ook geschreven dat God alle joden later een koning uit de hemelen zal zenden, en onze wijzen hebben zijn ster al ontdekt en zijn Hem gaan zoeken door de baan van de ster te volgen. Als zij terugkomen, zullen wij wel uit hun mond horen hoe het staat met de komst van de grote koning van alle joden!'
[7] Vriend, die vergadering van het volk, voor het kiezen van een koning uit de zevenhonderd patriarchen, vond volgens onze tijdrekening dertig jaar geleden plaats, en het volk onthield zich er tot op dit uur des te meer van een koning te kiezen, omdat onze wijzen na een jaar weer terugkwamen en ons waarheidsgetrouw en heel uitvoerig vertelden, hoe en waar zij de pasgeboren koning der joden hadden gevonden, en wat voor ongehoorde wonderen uit de hemelen Zijn geboorte en Zijn bestaan op aarde verkondigden en verheerlijkten!
[8] Door dit bericht, waar ook onze zevenhonderd patriarchen aan geloofden, zij het met een zuur gezicht, bleef tot op heden het opnieuw kiezen van een koning achterwege. Sinds die tijd is er echter al meer dan dertig jaar verstreken, en er werden door ons verschillende keren verkenners hierheen gestuurd, om te horen hoe het ervoor staat met de koning van alle joden, waar. ter wereld Hij ook moge wonen. Zelfs onze drie oude sterrenkundigen hebben zich een paar jaar geleden weer hierheen begeven; of zij alweer met goede berichten thuisgekomen zijn weten wij niet, aangezien het land waar wij wonen nu veel groter is dan toen wij het voor het eerst in bezit namen, en er nu .vaak enkele jaren voor nodig zijn voordat het gehele, nu zeer grote en ver uit elkaar wonende volk hoort welke berichten er van buitenaf het land binnen zijn gekomen.
[9] De drie wijzen zijn dus misschien alweer met zeer goede berichten thuis gekomen, maar wij hebben om die waarheidsgetrouw aangevoerde reden toch met kunnen horen wat voor berichten die drie, die nogmaals vertrokken zijn, naar ons land hebben gebracht. Bovendien heeft de steeds toenemende heerszucht van onze patriarchen ons met allerlei bezorgdheid vervuld; het lijkt wel alsof ze door het horen van de goede berichten over de nieuwe hemelkoning van alle joden achterdochtig zijn geworden en de wijzen streng verboden hebben om het volk dat bericht te brengen. En zo zijn wij heimelijk aan de lange reis begonnen om te proberen hier in ons oude vaderland te ontdekken hoe het er voor staat met de nieuwe koning.
[10] Onze reis was moeilijk, aangezien wij te weinig goud mee konden nemen en eveneens maar weinig edelstenen, die bij ons als ruilmiddel worden gebruikt. Op die lange reis moesten we ons voor een deel in leven houden met ons bekende wortels en voor een deel met de hier en daar nog gebruikelijke gastvrijheid van de mensen. Maar al die ongemakken hebben ons er niet van weerhouden om Degene te gaan zoeken die ons -zoals het bij de profeten geschreven staat - uit alle nood kan en zal redden.
[11] Nu zijn wij ondanks alle ongemakken en ontberingen aangekomen in het oude vaderland van de Joden, dat hun na ongeveer veertig jaar teruggegeven werd, maar nu opnieuw onder heerschappij van heidenen staat - die Romeinen worden genoemd - en nu hopen wij dan ook vol vertrouwen, dat wij onze verre reis niet tevergeefs ondernomen hebben. Goud, zilver en edelstenen, waar men koningen mee pleegt te eren, hebben wij natuurlijk niet, maar wel een oprecht hart dat de grote Hemelkoning van alle Joden meer dan alles liefheeft, en dat zal Hij ook niet van de hand wijzen; en daarmee willen wij Hem ons leven lang eren en prijzen!
[12] Maar nu nog iets, beste, buitengewoon wijze en alles wetende vriend! Jullie zijn met velen in deze eetkamer en schijnen uitstekend vertrouwd te zijn met alle omstandigheden van de mensen op de hele wijde aarde; dan zullen jullie zeker ook weten waar de grote Koning verblijf houdt. Is Hij in Jeruzalem te vinden, of in Bethlehem, waar Hij volgens de mededeling van onze drie wijzen, die ook de eretitel 'koningen' in de sterrenkunde bezitten, geboren is, of in een andere stad van het eens zo grote en machtige Joodse rijk, en hoe en wanneer? Want dan kunnen wij daar morgen direct al heen reizen en Hem gaan zoeken.'
[13] Ik zei: 'Vriend, je hebt je reis werkelijk niet voor niets gemaakt, - maar noch in Jeruzalem, noch in Bethlehem of in een andere trotse stad zul je de verblijfplaats vinden van Hem, jouw nieuwe Koning der Joden, omdat Hij steeds arm en zonder enige uiterlijke wereldse pracht van de ene plaats naar de andere trekt en de mensen het rijk Gods en de gerechtigheid daarvan leert kennen; maar waar jullie het niet verwachten, zal Hij zijn en jullie met open armen en hart opnemen!
[14] Het offer van eer dat jullie Hem willen brengen en in feite al gebracht hebben, zal Hem waarlijk liever zijn dan alles wat de mensen op de wereld als uiterst waardevolle schatten beschouwen en vol begeerte naar zich toe proberen te trekken! Want bij Hem geldt alleen een rein, liefdevol, deemoedig en van de grootste zachtmoedigheid vervuld hart; maar de schatten van de wereld zijn in Zijn ogen een gruwel en krijgen pas waarde, wanneer ze aangewend worden voor de ware naastenliefde. Maar waar ze dienen als voeding voor de menselijke inhaligheid, voor de menselijke hoogmoed en heerszucht en de mensen verleiden tot traagheid, vraatzucht, brasserij, hoererij, roof, moord en nog vele andere zonden, zijn ze in de ogen van Hem, die Heer is over alles in de hemel alsook op aarde, een gruwel die totale verdoemenis verdient.
[15] Zijn troon is de zuivere liefde, en Zijn over alles stralende glans is de eeuwige, levende waarheid; aan wie in Hem gelooft, Hem boven alles liefheeft en Zijn geboden houdt, geeft Hij vanuit Zichzelf het eeuwige leven.
[16] Kijk, zo is de nieuwe koning van de Joden en ook van de heidenen en Hij laat Zich altijd graag en zeker vinden door de mensen die Hem met de ware liefde in hun hart zoeken! En aangezien jullie Hem op die manier Zoeken, zullen jullie Hem ook zeker vinden; want Hij zal jullie Zelf onverwacht tegemoetkomen! ,
[17] De .getrouwde man zei: 'O beste, zeer wijze vriend! Van onze gezichten kun Je wel aflezen hoe blij je ons hebt gemaakt met jouw getuigenis en beschrijving met betrekking tot die grote Koning! Want zo moet Hij zijn, volgens de voorspelling van de oude wijzen! Maar jij moet al heel vaak en heel veel met Hem van doen hebben gehad, omdat je Hem zo door en door lijkt te kennen! Hoe ziet Hij er qua persoonlijke gestalte uit? Zou je ons daar met een korte beschrijving van willen geven?'
[18] Ik zei: 'Kijk, onze waard heeft intussen enkele goede vissen voor jullie laten klaarmaken! Ga nu eerst aan tafel om ze te eten; daarna zullen we weer verder praten!'
[19] Daarop deden de vier blijmoedig wat Ik hun had aangeraden.
«« 105 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.