De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 12 / 214 »»
[1] Daarop kwam de Griek weer naar Mij toe en zei: 'Dierbare vriend, was het zo goed, met onze bede en onze dank?'
[2] Ik zei: 'Jij hebt kinderen thuis, waar je veel van houdt; als zij honger hebben en jou om brood vragen, zul jij hun dan het brood als zegen van jouw vaderlijke liefde onthouden, als ze jou daar op een domme, aangeleerde manier om vragen? Als mens en heiden kijk je immers alleen maar naar het hart van je kinderen, en hun gebrabbel is je meer waard dan de meest elegante toespraak van een geoefend redenaar. Hoeveel temeer kijkt God, die de enig ware Vader van alle mensen is, alleen naar hun hart en niet naar de ijdele woorden van hun mond en of ze mooi gevormd zijn!
[3] Ook al waren jullie bede en jullie dank gehuld in eenvoudige woorden, ze kwamen uit jullie hart en daarom behagen ze de enig ware Vader van de mensen in de hemel ook echt. Blijf zo, dan zal jullie te zijner tijd ook nog een hoger licht uit de hemelen gegeven worden! Wend je altijd in de volle liefde van je hart tot God, de eeuwige Vader in de hemel; dan zal Hij zich altijd met het levende licht van de eeuwige waarheid in Hem naar jullie keren!
[4] Maar om God echt lief te hebben, moeten jullie ook je naasten liefhebben als jezelf en niemand onrecht aandoen. Wat jullie niet willen dat men jullie aandoet, doe dat ook jullie medemensen niet aan! Ik bedoel dat jullie dat met verstand en wijsheid moeten toepassen; want anders zou een roofmoordenaar ook kunnen verlangen dat men hem niet achtervolgt en aan het gerecht overlevert, omdat hijzelf ook niemand met die bedoeling achtervolgt - en nog veel meer van dergelijke ongerijmdheden.
[5] Wie zijn medemensen dus getrouwen verstandig en zodoende ook werkelijk liefheeft, heeft ook God lief en wordt op zijn beurt ook door God bemind. Maar wie zijn naaste, die hij toch ziet, niet liefheeft, hoe kan hij dan God liefhebben, die hij niet met zijn ogen kan zien of met zijn oren kan horen?
[6] Jullie zijn handelaars en geldwisselaars, en jullie hebben dan ook liever een grote winst dan een kleine, en vinden die ook juister. Maar Ik zeg jullie, wees voortaan rechtvaardig in alles, en bedenk: zoals jullie liever hebben dat een ander rechtvaardig en billijk tegenover jullie is, moeten jullie ook tegenover jullie naasten rechtvaardig en billijk zijn in prijs, maat en gewicht! Want met dezelfde maat, prijs en gewicht waarmee jullie je medemensen bedienen, zal God de Heer en Vader in de hemel jullie op jullie beurt vergelden. Leugenaars en bedriegers in welke levensomstandigheid hier op aarde ook worden door God niet gezien en zullen Zijn eeuwige levensrijk niet binnengaan. Dat kan Ik jullie wel zeggen, omdat Ik God en Zijn rijk en Zijn eeuwige heerserstroon en Zijn wil heel goed ken.
[7] Als jullie dat hebben begrepen, handel er dan ook naar, dan zal de ware en levende zegen niet van jullie weggenomen worden! Als iemand in een koninkrijk de wetten van de koning kent en die ook steeds trouw opvolgt, en de koning weet dat, dan zal hij die mens welgezind zijn, hem achten en liefhebben en hem ook gemakkelijk een ambt verlenen als beloning voor zijn trouw. Nu jullie van Mij de wil van de ene, ware God vernomen hebben, weten jullie er ook naar te handelen, dan zullen jullie genade bij God vinden!'
[8] De Griek zei: 'Vriend, wij danken je voor dit werkelijk zeer wijze onderricht en beloven je, dat wij daar van nu af aan getrouw naar zullen leven en handelen! Maar omdat het nog niet zo laat in de avond is en ik uit jouw woorden en uit wat je aan mij hebt gedaan opgemaakt heb dat jij de enig ware God heel goed kent en ook Zijn liefde en vriendschap geniet, omdat je volledig volgens Zijn wil leeft en handelt, kun je ons vanuit het goddelijke licht in jou toch ook nog wel enigszins uitleggen, hoe God zonder stof of materie deze aarde uit Zichzelf heeft kunnen scheppen. Ik heb weliswaar al gezegd dat de stof, waaruit alles is geschapen, enkel en alleen bestaat uit de almachtige wil van God; maar desondanks vraag ik me nog af hoe het mogelijk is dat uit de zuivere wil van God de stof en de materie zijn ontstaan. Als wij Grieken ons daar ook maar enige voorstelling van zouden kunnen maken, zouden wij buitengewoon tevreden zijn.'
[9] Ik zei: 'Jullie verlangen werkelijk dingen die het verstand van een mens nooit helemaal kan begrijpen; en als hij ook maar een klein beetje meer zou begrijpen van de diepste geheimen van Gods rijk, zou hij daardoor niet dichter bij Gods liefde komen! Want niemand kan weten wat in God is dan alleen Gods geest; maar wie Gods geboden houdt en Hem boven alles liefheeft, ontvangt ook Gods geest in zijn hart en schouwt dan ook in Gods diepste geheimen.
[10] Doe dus wat Ik jullie heb aangeraden; daardoor zullen jullie in alle hogere wijsheid binnengeleid worden, en dan zal datgene wat jullie nu onbegrijpelijk en onmogelijk toeschijnt, even duidelijk en inzichtelijk worden als het speelgoed van jullie kinderen!
[11] Maar Ik wil jullie nog een bewijs geven, dat Gods wil in Zichzelf alles is, ten eerste puur als geest en vervolgens ook als stof en materie; breng Mij daarvoor een volkomen lege karaf van jullie tafel!'
[12] Onmiddellijk bracht een andere Griek een volkomen lege karaf en zette die voor Mij op tafel, met de woorden: 'Kijk, vriend van God, hier is een karaf, die tot op de laatste druppel geleegd is!'
[13] Ik zei: 'Mooi, let nu goed op en neem de karaf in jullie handen! Zie, hoe hij nog leeg en zelfs helemaal droog is! Maar nu wil Ik vanuit Gods wil in Mij, dat die behoorlijk grote karaf op ditzelfde moment vol wordt met de zuiverste en beste wijn, die jullie dan kunnen drinken om jullie ledematen te sterken!'
[14] Ik had dat nog niet gezegd, of de karaf was al vol zeer goede wijn.
[15] Toen de twee Grieken dat heel duidelijk zagen, zeiden ze hoogst verbaasd: 'Ja, nu hebben wij duidelijk gezien dat de wil van de ene, ware God alles in alles is, en daarom zij Hem alleen alle eer! Wij hoeven helemaal niet te weten hoe het mogelijk is, maar het is voldoende dat wij weten dat het zo en niet anders is en kan zijn.'
[16] Ik zei: 'Wel, nu jullie de wijn hebben, die evengoed alleen de wil van God is als de wijn die jullie thuis in grote hoeveelheden in zakken bezitten, moetje er ook van drinken en zeggen, hoe hij jullie smaakt!'
[17] Toen proefden de Grieken de wijn en bleven zich alweer voortdurend verbazen over de kwaliteit en kracht ervan.
«« 12 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.