Hoe moeilijk het is om het volk voor te lichten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 124 / 214 »»
[1] Toen de Samaritaan dat van Thomas had gehoord, bedankte hij hem voor dat onderricht en liep weer naar de tafel van zijn metgezellen, die intussen geheel en al oog en oor waren voor wat onze Rafaël zei en deed, terwijl ze zich maar bleven verbazen over het duistere bijgeloof van de mensen, waarmee en van waaruit ze de maan, de zon en de overige sterren beschouwen en hun dwaasheid ook op andere mensen overdragen.
[2] En de Samaritaan die door Thomas onderwezen was zei: 'O mijn beste vrienden! Wij zijn nog bij de oude leer van Mozes gebleven en hebben de al te erge dwaasheden van de tempel op goede gronden veracht en ons er daarom geheel en al van losgemaakt; maar in deze dingen, die de jongeman nu in gemakkelijk te begrijpen bewoordingen aan de gasten uitlegt, zijn ook wij tot nu toe niet minder blind geweest dan de tempeldienaren in Jeruzalem, en wij kunnen de Heer dus niet dankbaar genoeg zijn dat Hij heeft toegelaten dat wij nog op het juiste moment hier aangekomen zijn om dit werkelijk hemelse onderricht bij te kunnen en mogen wonen.
[3] Men zegt dat ook Mozes in de woestijn een eigen boek in goed begrijpelijke taal heeft geschreven; maar dat zou reeds tijdens de Babylonische gevangenschap verloren zijn gegaan. En toen later de Grieken en de Romeinen het Babylonische rijk veroverden en verwoestten, zouden die gedenkwaardige boeken ook in de handen van de overwinnaars terecht zijn gekomen. En zo bezitten ook wij dus alleen maar brokstukken van de oude mozaïsche wijsheid.
[4] Maar toch heb ik verscheidene keren met onze rabbi gesproken over de sterren aan de hemel, en hij heeft mij veel verteld van wat hij zich via mondelinge overlevering eigen had gemaakt. Ik heb er bij hem ook verschillende keren op aangedrongen dat hij ook tegen het volk over dergelijke dingen moest spreken. Maar hij was van mening dat het volk nog te zeer vast zat in het bijgeloof, dat het zich vroeger onder de Joden eigen had gemaakt, en dat er krachtiger en machtiger leraren zouden moeten komen die het oude bijgeloof bij het volk zouden verdelgen. Wij zien nu iemand die ook in deze dingen een krachtiger leraar is, en we begrijpen nu ook heel goed wat die stralende hemellichamen in de eindeloos wijdse scheppingsruimte zijn en waarvoor ze geschapen zijn. Als wij weer thuiskomen, zullen we onze buren daar ook zonder enige vrees of schroom over gaan vertellen, en op die manier moet dan het oude bijgeloof te gronde worden gericht.'
[5] Daarop zei iemand anders: 'Broeder, jouw voornemen is zonder meer goed, en de mensen zouden een paradijselijk leven hebben, als ze allemaal ver van enig bijgeloof in alle dingen de waarheid zouden bezitten; maar niets is moeilijker uit het gemoed van de mens weg te vagen dan zijn bijgeloof, dat hij al sinds zijn kinderjaren heeft opgezogen, waardoor zijn fantasie met weinig moeite allerlei fantastisch klinkende en vermakelijke drogbeelden vormt; wij zullen het met onze buren dus niet zo gemakkelijk klaarspelen. We zullen ons dus pas ernstig iets voornemen, als wij daar met de Heer Zelf over gesproken hebben. Hij zal ons wel zeggen wat ons te doen staat. Laten we voorlopig al onze aandacht nog richten op wat de wonderbaarlijke jongeman zegt en doet; want het is werkelijk heel bijzonder, hoe er op een wenk van die jongeman allerlei lichtende bolletjes in de lucht van de zaal ontstaan en in alle richtingen draaien en bewegen!'
[6] Na deze verstandige woorden liet Rafaël gebeuren, dat het plastische beeld van de aarde met de goed herkenbare maan vlakbij onze Samaritanen kwam; en ze bekeken alles met grote oplettendheid.
[7] De belangrijkste woordvoerder zei: 'Zo - dat is dus de ware gedaante van onze aarde en die kleine die van de maan! Welnu, die van de maan is gemakkelijker te begrijpen dan die van de aarde; want als de aarde rondom bewoond is -zowel aan de onderkant als aan de bovenkant -hoe kan het water dan tegen de vaste bodem van de aarde blijven, en hoe kunnen de dieren en mensen aan de onderkant van de aarde dat, zonder dat ze eraf vallende eeuwig diepe ruimte in? Bovendien draait de aarde in ongeveer 25 uur om haar eigen as, waardoor dag en nacht ontstaan; en ook wisselen boven en beneden elkaar voortdurend af, daarom is het des te moeilijker te begrijpen dat het water en alle andere vrije lichamen niet van de aarde afvallen.
[8] Vriend, je had zeker geen ongelijk toen je zojuist sprak over de moeilijkheid om het oude bijgeloof onder het volk uit te delgen, want het zal nog heel wat strijd kosten, voordat het volk zal begrijpen dat onze aarde is en bestaat zoals wij haar nu voor ons zien. En nu zie ik ook heel goed de reden waarom onze oude rabbi -hoewel hij veel verborgen kennis had met betrekking tot de ware gedaante en het wezen van de aarde - niet met het volk over deze dingen wilde spreken en steeds zei, dat waardige zielen aan de andere kant van het graf een waar licht over alles zouden krijgen.
[9] Maar nu zou ik toch van die jongeman zelf wel willen horen, hoe het water en al die vrije lichamen aan de onderkant van de aarde tegen de vaste bodem daarvan kunnen blijven, zonder eraf te vallen!'
«« 124 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.