De maaltijd bij Kisjonah

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 128 / 214 »»
[1] Aangezien deze uitleg en voorlichting bijna een uur had geduurd, was intussen het middagmaal bereid en op tafel gezet, en wij namen het opgewekt tot ons.
[2] Tegelijkertijd werden er echter dezelfde welbereide spijzen op de tafel van de Samaritanen gezet, en bovendien brood en wijn in de juiste hoeveelheid.
[3] Toen de Samaritanen dat zagen, vroegen ze aan de tafelbedienden wie dat besteld had, zonder hen eerst te vragen of ze een middagmaal wilden hebben, waaruit dat dan moest bestaan en voor welke prijs; want ze hadden nauwelijks genoeg geld bij zich om zo'n voortreffelijk maal te kunnen betalen.
[4] De bedienden zeiden: 'Dat hebben wij in opdracht van onze waard gedaan, en jullie kunnen het maal zonder zorgen eten; want ook jullie worden hier als vrije gasten gastvrij behandeld.'
[5] Daarop bedankten de Samaritanen Mij en Kisjonah luid.
[6] En hij gaf hun vriendelijk ten antwoord (Kisjonah): 'Eten en drinken jullie maar, mijn beste vrienden, en wees blij en geheel onbezorgd!'
[7] Daarop bedankten ze Mij en Kisjonah nog eens allemaal voor zo'n grote vriendelijkheid, begonnen toen te eten en te drinken en raakten weldra in een opgewekte en blijde stemming.
[8] Tijdens de maaltijd werd er weinig gesproken; maar toen de maaltijd ten einde liep en de Samaritanen zich maar bleven verbazen over de drie jongemannen aan onze tafel, omdat ze zagen dat die aanzienlijk veel meer van de spijzen aten dan wij, zei hun woordvoerder: 'Jullie zijn allemaal even verbaasd als ik over de grote eetlust van de drie jongemannen aan de tafel van de Heer; maar ik heb toch iets opgemerkt, wat jullie geen van allen misschien zo is opgevallen als mij. Kijk, wat mij zo opviel was, dat iedere spijs welke die drie naar hun mond brachten, reeds voor hun mond zodanig oploste en vervluchtigde, dat er zelfs niet het kleinste kruimeltje in de mond van de drie jongemannen terechtkwam.
[9] Ik heb dat helder en duidelijk gezien en ik vermoed, dat de drie jongemannen als zeer buitengewone geestelijke wezens door de in hen wonende macht het materiële voedsel voor het lichaam eerst in zijn geestelijke element omzetten en het dan pas in zich opnemen en op de een of andere bij hen passende wijze met hun wezen verenigen.Want kijk maar eens: voor de andere gasten liggen op hun schalen de niet opgegeten, afgeknaagde lams en kalfsbotten; maar bij die drie zien jullie daar niets van, hoewel ze verschillende keren grote stukken met botten erin, zowel van de lammeren als van de goed gebraden kalveren, naar hun mond hebben gebracht.
[10] Wat ik hier bij die drie heb waargenomen is voor mij een bewijs dat het geen lichamelijke, maar puur geestelijke wezens moeten zijn en dat ze hun lichamen alleen voor onze ogen zolang in stand houden als de Heer dat ter wille van de mensen toelaat en het zo wil hebben -Heb ik gelijk of niet?'
[11] Een ander zei:'Ja,ja, dat heb je werkelijk heel juist opgemerkt, en jouw beoordeling van deze kwestie klopt helemaal. En aangezien dat vast en zeker zo is, is het ook duidelijk dat die ene jongeman, die ons tevoren de sterrenhemel en onze aarde en hun uiterlijke en inwendige vorm en hoedanigheid heeft laten zien, terwijl hij ze samen met de sterren uit de lucht schiep, vervuld is van de geestkracht van de Heer en geen materiële kost nodig heeft om zijn onsterfelijke lichaam in stand te houden; maar als hij voor onze ogen schijnbaar iets ervan tot zich neemt, dan zet hij het direct om in zijn geestelijke element, waardoor hij zichzelf mogelijkerwijs in een materieellichaam aan ons kan vertonen.
[12] Want ik ben zelf allang van mening dat alle materie in zichzelf ook geheel geestelijk is en door de wijsheid en almacht van God in allerlei vormen zichtbaar en voor onze uiterlijke zintuigen voelbaar wordt, en de reme en vanuit God machtige geesten zullen de materie overeenkomstig de volle innerlijke waarheid waarschijnlijk alleen maar zien zoals ze is, en niet zoals ze zich aan onze afgestompte zintuigen voordoet.
[13] Ja,ja, wij leven nu temidden van louter wonderen, en toch wil de zielen.blindheid de mensen niet verlaten; naast de grootste, meest levende lichten uit de hemelen schrijdt het duistere bijgeloof en ook het volkomen ongeloof voort, en de machten der hemelen zijn niet in staat ze te vernietigen! Maar als het nu bij de mensen niet licht wil worden, nu ze de hoogste waarheden en de wonderen daarvan bij de oerbron kunnen zien en onderzoeken, hoe duister zal het dan wel niet weer onder de mensen worden als ze over deze dingen, die nu voor onze ogen gebeuren, enkel van mond tot mond bericht zullen krijgen? Zullen ze aan die pure overleveringen wel een vast geloof hechten, terwijl ze nu niet geloven wat er voor hun ogen is en gebeurt? Dat kan ik nauwelijks geloven.
[14] Ja, er zullen in iedere tijd wel door God verlichte mensen zijn, die als lichten voor de andere mensen zullen rondgaan - maar zullen de vele blinden en wereldse geleerden acht op hen slaan? Ze zullen hen voor dwazen uitschelden en als het kan zo snel mogelijk vervolgen.
[15] O, de verspreiders van deze leer, die nu werkelijk lichamelijk vanuit de hemelen op ons toekomt, zullen het niet gemakkelijk hebben, ook niet als ze met de macht van deze drie jongemannen begiftigd zouden zijn! Want men zal hen uitmaken voor overspannen bedriegers en bovendien voor magiërs uit de school van de Essenen en derhalve ook voor leugenaars, bedriegers en volksopruiers en hen vervolgen en martelen.
[16] Dat is zo mijn mening; want hoe helderder op een dag de zon schijnt, des te pijnlijk duisterder wordt dikwijls de daarop volgende nacht, waarin duistere onweerswolken de sterren van de hemel dicht bedekken. Maar de Heer zij alle lof, omdat wij waardig waren deze zeer heldere dag mee te maken en daarop voor de ogen van de Heer te wandelen! ,
[17] Allen zeiden: 'Ja, de Heer alleen zij alle lof en eer daarvoor, en Zijn liefde en genade blijve voortaan bij alle mensen die goed van hart en van goede wil zijn!'
«« 128 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.