Het geestelijke zoeken van de Grieken

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 154 / 214 »»
[1] Ik zei: 'Luister, Mijn beste vrienden,jullie wens is weliswaar zeer prijzenswaardig, maar toch enigszins zelfzuchtig; want toen jullie nog jonge, gezonde en krachtige mensen waren en niet, zoals nu op jullie leeftijd, aan een bittere dood dachten, was de wereld met haar schatten alles voor jullie, en jullie streefden dan ook alleen maar naar die vergankelijke aardse goederen, die jullie door allerlei handel en wandel in grote hoeveelheden hebben vergaard. Bovendien hebben jullie ook allerlei werelds vermaak niet versmaad en hebben jullie aan alles meegedaan en genoten wat de wereld maar aan genoeglijks en verleidelijks kon bieden. In die tijd dachten jullie weinig aan een of andere God of een of andere filosoof en evenmin aan een woord dat jullie hart zou sterken en verlichten.
[2] Toen jullie echter tegen de vijftig liepen en de levenskrachten van jullie lichaam zwakker begonnen te worden, en jullie menig goede vriend en bekende uit dit leven zagen verdwijnen, en menigeen onder veel bittere pijn en kwelling, raakten jullie ernstiger gestemd en vroegen jullie jezelf af: 'Hoe lang kan het met ons nog duren? Is er na dit leven wel een ander leven, zoals onze priesters zeggen, beter of slechter, of is dat er helemaal niet? Wie ter wereld kan ons daarvoor een afdoend en zeker bewijs leveren?'
[3] Andere mensen, die het leven niet van zo'n ernstige kant bekeken en zich om het ellendige sterven ook minder bekommerden dan jullie, zeiden tegen jullie: 'Lees Plato, Aristoteles, Pythagoras, dan zal jullie wel duidelijk worden hoe het met het leven aan gene zijde gesteld is!'
[4] Dat deden jullie met grote ijver, maar toch wilde het jullie niet duidelijk worden. Jullie hebben je tot de orakels gewend, die jullie nog minder bevredigden. Daarbij kwamen jullie te weten dat de ware wijsheid in dat opzicht bij de Essenen en in de geschriften en boeken van de oude orthodoxe Joden te vinden was. Daarom zijn jullie naar Essea gereisd en troffen daar het gezochte ook niet zo aan als jullie gehoopt hadden. Daarop verschaften jullie je de geschriften van de Joden, lazen die van a tot z, maar konden er toch niet wijs uit worden, omdat jullie ze niet konden begrijpen; het enige wat jullie daarbij hebben gewonnen, is dat jullie van jullie veelgoderij afgestapt zijn en in de mogelijkheid van het bestaan van één God begonnen te geloven.
[5] Bij dat zoeken van jullie, dat nu al bijna twintig jaar duurt, aangezien jullie al bijna zeventig zijn, werden jullie zwak en vermoeid en kregen jullie allerlei psychische en lichamelijke kwalen, hebben allerlei kuuroorden bezocht en ook dit hier, waarover jullie veel lofwaardigs hebben gehoord, om daar de gezondheid van jullie lichaam weer in zoverre te verkrijgen dat jullie met een heldere geest het wezen van het leven kunnen naspeuren.
[6] Op Mijn aanraden hebben jullie nu met ons deze berg beklommen en voelen nu zelf, zoals jezelf toegeeft, dat het jullie veel beter gaat dan voorheen beneden in de laagte. En omdat jullie je beter zijn gaan voelen, willen jullie uit Mijn mond horen wat jullie in je steeds toenemende gekweldheid ondanks al jullie inspanning gedurende twintig volle jaren niet in zijn volle helderheid te weten zijn gekomen.
[7] Ja, wie op hoge leeftijd met alle ernst zoekt wat hij in zijn jeugd met veel minder moeite gemakkelijk had kunnen vinden, als de wereld met haar zinnelijk genot en lichtzinnigheid hem dat niet hadden verhinderd, zal het ook nog vinden -maar pas wanneer hij zijn ziel van alle materiële slakken en vlekken heeft gereinigd!
[8] Als de mens zich ook tot op zeer hoge leeftijd voortdurend zo jeugdig fris, monter en opgewekt zou voelen, dan zou hetgeen jullie al twintig jaar geleden zijn begonnen te zoeken, hem even onverschillig zijn en blijven, als dat voor jullie in je jonge jaren was; maar de steeds moeizamer wordende leeftijd en het steeds dichterbij komen van het einde van het leven dwingt de ziel, die het leven liefheeft, zich te gaan bekommeren om het verdere wezen van het leven en zo nu en dan te gaan vragen hoe het zit met het blinde volksgeloof.
[9] De duistere en twijfelachtige antwoorden die ze bij haar zoeken krijgt, reinigen haar door de in haar gewekte angst voor de dood van het lichaam, die veroorzaakt wordt door de liefde voor de wereld, die haar gevangen houdt en blind en doof maakt; ze begint de goederen van deze wereld, die haar eens zo goed smaakten, te verachten en te ontvluchten en reinigt zichzelf zodoende van hetgeen haar gevangen hield in het gericht en de dood van de materie.
[10] Maar als de ziel de vergankelijke materie van haar lichaam ook op hoge leeftijd door een of ander geheim geneesmiddel weer jong zou kunnen maken, zou ze andermaal heel genoeglijk in haar wandelende graf blijven rusten en zou ze zich niet om haar eigen leven bekommeren. Maar God heeft vanuit Zijn eeuwige liefde dit aardse leven, dat dient voor het beproeven van de vrije wil, juist zó ingericht dat de mens ouder, zwakker en vermoeider moet worden, en met name diegene die in zijn jeugd teveel aan de materie van deze tijdelijke wereld hing, opdat uiteindelijk ook zijn ziel, die zolang door de dood gevangen gehouden werd, zich kan oprichten naar het zekere, eeuwige leven.
[11] Als de ziel zich met de hulp van haar verborgen Schepper en Heer uit het gericht van de materie heeft losgemaakt en door haar actieve streven zichzelf in haar innerlijke levenslicht heeft gevonden, dan is ze ook heer geworden over haar materie en de dood daarvan, die ze niet meer zo vreest als voorheen, en bekommert ze zich niet zoveel meer om de leeftijd en zwakte van haar lichaam; want ze is immers zelf gezond, krachtig en in zichzelf vol troost geworden.
[12] Dat is ook hetgeen jullie hebben gezocht en hier ook hebben gevonden! Want wie ernstig zoekt, zal het gezochte ook vinden. Voor wie aan de deur klopt, wordt op de juiste tijd open gedaan, en aan wie vraagt, zal het gevraagde ook gegeven worden.
[13] Maar hoe jullie datgene wat jullie zo lang en bang hebben gezocht, nu hier eindelijk eens hebben gevonden, zal jullie pas later helder en duidelijk worden. Nu is het echter nogmaals jullie beurt om hier openlijk tegenover ons te kennen te geven hoe jullie hetgeen Ik tegen jullie heb gezegd, hebben opgevat. Want men kan een nieuw te bouwen huis niet eerder voltooien dan nadat de grond, die het huis moet dragen, zijn volle stevigheid heeft verkregen. Als jullie willen, kunnen jullie nu spreken! ' .
[14] Hier waren de twee oude Grieken zo verbaasd over, dat ze helemaal met wisten hoe ze zouden beginnen te spreken.
«« 154 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.