De belijdenis van de arts

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 161 / 214 »»
[1] Toen de arts op die manier over Mij tegen zijn metgezellen had gesproken, die met uitzondering van de twee reeds genezen Grieken bij sommige beweringen van de arts, die een helder verstand bezat, toch hun schouders ophaalden, wat Ik heel goed wist, genas Ik door Mijn wil de arts even volledig van al zijn oude kwalen als eerder de twee Grieken op de berg; hij merkte dat ogenblikkelijk en met het meest blije gezicht ter wereld begon hij de volgende toespraak: 'Luister, vrienden, de Man die ik tegenover jullie ondanks jullie herhaaldelijk schouderophalen naar mijn inzicht en volle overtuiging tot een enig ware God verhief, heeft het gewenste wonder al aan mij gedaan - zonder Zich aan ons te vertonen! Want ik voel mij nu ineens zo gezond en in al mijn lichaamsdelen zo fris en gesterkt als nooit tevoren in mijn reeds tamelijk lange leven.
[2] Dat heeft nu die Man gedaan, die voor mij geheel en al de enig ware God is en vergeleken bij wie al het andere tot het duistere rijk der fabelen behoort, en daarmee heeft Hij mij duidelijker dan met duizend nieuw geschapen Zonnen aan het firmament bewezen dat mijn bewering volledig waar is; want een mens, ook al is hij toegerust met zelfs alle kunsten van orakelende magiërs, heeft in waarheid nog nooit op afstand iemands geheime wensen onderkend en nog minder zonder enig hulpmiddel enkel volgens zijn wil een lijdend mens zo totaal geholpen als ik nu geholpen ben.
[3] Willen jullie nu ook nog jullie schouders ophalen als ik, die een in heel veel dingen ervaren arts ben, die grote man als de ene, enig ware God erken, die ons in alles kan, wil en zal helpen als we Hem de eer geven, en ik Hem met volle overtuiging beschouw als Degene die Hij onbetwistbaar is, ook al is Hij wat Zijn voor ons zichtbare lichaam betreft uit Galilea afkomstig
[4] De kinderlijke metamorfosen van onze verzonnen en in steen, hout en metaal uitgebeelde goden en halfgoden kunnen jullie wel geloven - hoewel ze nog nooit iemands bede hebben verhoord en nog nooit iemand geholpen hebben maar bij deze Wonderdoener trekken jullie een bedenkelijk gezicht! Waarom eigenlijk, vraag ik?'
[5] Eén van zijn metgezellen zei: 'Beste en voor ons allen zeer achtenswaardige vriend, wij kennen je en weten dat je een uiterst rechtschapen man bent en steeds een zeer warm hart hebt gehad voor al het goede, ware en buitengewone, maar wij weten ook van jou, dat jij graag zowel naar beneden als naar boven de uitersten zoekt en maar zelden gebruik maakt van de zogeheten gulden middenweg; bij ons is het echter altijd: FESTINA LENTE! (* Latijn voor: Haast je langzaam!)
[6] Wij wijzen jouw bewering helemaal niet af en zijn nu ook van mening dat jij je met deze opvatting niet vergist zult hebben; maar het is allemaal voor ons zo bliksemsnel gebeurd, en wij hebben dat met onze eveneens zeer bedorven maag en verzwakte geheugen niet zo snel kunnen verteren als jij, die nu helemaal gezond bent. Bovendien worden wij hier door verscheidene Grieken en Romeinen en door nog veel meer Joden afgeluisterd; als wij nu direct een luid gejuich aanheffen om wat wij beleefd hebben, waarover wij ons intussen ook in stilte erg kunnen verheugen, doen wij die op zichzelf goede en werkelijk goddelijk wonderbaarlijke zaak gemakkelijk meer kwaad dan goed.
[7] Wij hebben dan ook eigenlijk niet zozeer onze schouders bedenkelijk opgehaald vanwege hetgeen je tegenover ons beweerde, maar veeleer vanwege je ijver en je daardoor af en toe te luid geworden stem, die weldra teveel toehoorders naderbij gelokt zou hebben. Laat eerst die grote Godsman Zelf naar ons toekomen en met ons spreken, dan zullen ook wij welluider praten! Hebben wij niet ook gelijk, als wij de voorkeur geven aan de stillere wijsheid boven iets teveellawaai meteen in het begin?'
[8] Met wat meer gedempte stem zei de arts: 'Vrienden, wie eenmaal, zoals ik nu, de ware God gevonden en herkend heeft, moet zijn stille wijsheid maar mooi aan de kant zetten en aan iedereen openlijk de onmetelijk grote schat laten zien die hij heeft gevonden, opdat ook de blinden begerig worden naar het licht des levens!
[9] Omdat ik nu tot in de binnenste vezels van mijn lichaam en leven meer dan overtuigd ben van de grote waarheid van mijn bewering, vrees ik ook niemand meer, geen Griek, geen Romein en nog minder een vals kwezelende Jood! Hadden al diegenen die zich hier net als wij vanwege hun ziekten in dit nieuwe kuuroord bevinden, mij op een even wonderbaarlijke manier kunnen helpen als mijn luid en openlijk beleden God en Heer mij heeft geholpen?
[10] Maar als de almacht van Zijn wil nu zo openlijk aan mij bevestigd wordt, waarom zou ik, die op Zijn hulp kan rekenen, tegenover de machteloze mensen zwijgen? Zou ik soms bang moeten zijn om door de een of ander ter verantwoording geroepen te worden vanwege mijn nieuwe belijdenis, die op levende ervaring berust? Waarlijk, wat dat betreft zou ik voor de keizer nog niet bang zijn!
[11] Een tiran kan wel mijn lichaam doden, maar de ziel niets meer doen; Mijn God kan echter de doden weer levend maken en heeft onze zielen in Zijn macht, anders zou Hij onmogelijk ieder ogenblik onze meest geheime gedachten, wensen en begeerten kunnen weten.
[12] Wie eenmaal de ene, enig ware en almachtige God zo overduidelijk waarachtig heeft gevonden en de machteloze mensen meer vreest dan God, is een dwaas! Wie vrees koestert, laat hij die voor God koesteren en nooit voor de mensen ter wille van zichzelf!
[13] Welk mens kan mij grijpen en schade toebrengen, als Gods almachtige hand mij vasthoudt, bedekt en beschermt?! Laat alle furiën en alle Joodse duivels, als ze bestaan, maar over mij heen komen en ook alle verscheurende dieren, adders en slangen -zullen die het soms tegen Gods almacht kunnen opnemen?'
«« 161 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.