De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 166 / 214 »»
[1] (De Heer:) 'Maar onthoud allen goed: als jullie in Mijn naam verzameld zijn zoals zojuist in de tuin van het kuuroord - dan zal Ik ook steeds werkzaam zijn onder jullie, bij jullie en in jullie, net als daarstraks in de tuin.
[2] Wie naar jullie zal luisteren, zal ook naar Mij luisteren, en Ik zal barmhartig zijn voor hem; en als jullie een zieke, die zich aan Mij houdt, in Mijn naam de handen opleggen, zal het beter met hem gaan.
[3] Wie jullie opneemt, heeft in jullie ook Mij opgenomen, en daarvoor zal Ik hem zijn zonden vergeven en hem tijdelijk en voor eeuwig zegenen. Maar wie jullie niet opneemt zal ook Mij niet opnemen, en zijn zonden zullen in zijn ziel blijven en Mijn barmhartigheid zal ver van hem zijn.
[4] Als jullie in Mijn naam bij iemand komen, en hij luistert goed naar jullie en gelooft ook wat jullie hem over Mij vertellen, maar hij zegt na Mijn leer te hebben aangenomen niet tegen jullie: 'Blijf bij mij, beste vrienden, en eet samen met mij!', blijf daar dan niet! Want bij wie heeft en tegenover jullie karig is, terwijl jullie niet karig zijn geweest met Mijn woord, dat het hoogste goed is voor het leven van zijn ziel, daar zal Ik ook karig zijn met Mijn zegen; want het geloof in Mij wordt levend en werkzaam door de werken der liefde.
[5] Wie jullie omwille van Mijn naam liefheeft, heeft ook Mij lief en Ik zal hem op Mijn beurt liefhebben en Mijn zegen zal in het vervolg over hem zijn. Wie jullie echter haat en vervolgt, haat en vervolgt in jullie ook Mij; maar hij zal vruchteloos met zijn tong tegenstand bieden en zichzelf zo geweldig verwonden, dat hij door die wonden de dood en het verderf van zijn ziel zal vinden.
[6] Jullie moeten omwille van Mijn naam en Mijn woord van geen enkel mens eer of beloning voor jezelf verlangen; maar wie jullie oneer aandoet en zijn hart tegenover jullie verhardt, zal dat ook doen tegenover Mij en Ik zal ook zo tegenover hem zijn.
[7] Wat Ik jullie voor niets geef, geef dat ook weer voor niets aan anderen! Maar wat de liefde van verlichte mensen jullie aanbiedt, neem dat aan en dank Mij ervoor; want het is alleen Mijn liefde in het hart van de mensen die het jullie geeft, en versmaad dus ook de kleinste gave niet!
[8] Zoek evenwel nergens aards gewin omwille van Mijn naam en woord, noch enig werelds rijk met wereldse heersers; want ten eerste is Mijn rijk niet van deze wereld, en ten tweede zouden jullie met het gezochte en verkregen aardse gewin en het ontvangen van een werelds rijk het levensloon voor jullie ziel al ontvangen hebben en dan van Mij uit de hemelen geen verdere beloning te verwachten hebben.
[9] In later tijden zullen er weliswaar valse en heerszuchtige profeten in Mijn naam hetzelfde doen als nu de Farizeeën en hun aanhangers, en zij zullen Mij in de ogen van het volk eren met allerlei ceremoniën en met goud, zilver en edelstenen; maar door de mond van door Mijn geest gewekten zal Ik tegen hen zeggen: 'Kijk, dit armzalige volk eert Mij, de Heer des levens, met het slijk en met de dood en het gericht van de materie -maar hun hart is ver van Mij!' Daarom zal ook Ik ver van zo'n volk zijn.
[10] Daarom moeten jullie in de toekomst ook geen tempels en altaren voor Mij bouwen; want Ik zal nooit in tempels die door mensenhanden zijn gebouwd wonen en Ik zal Mij niet op altaren laten eren. Wie Mij liefheeft en zich aan Mijn eenvoudige geboden houdt, is Mijn levende tempel, en zijn hart, volliefde en geduld, is het ware en levende offeraltaar tot Mijn eer, dat Mij als enige welgevallig is. Al het andere is gericht, dood en verderf.
[11] Jullie weten dat nu alle priesters, zowel onze Joodse als jullie heidense bepaalde uiterlijke middelen ter heiliging en reiniging hebben, en dat ze het de gelovigen opdringen om die aan te nemen en te gebruiken, en dat ze diegene met alle verschrikkingen en de ergste tijdelijke en eeuwige straffen bedreigen, die het gebruik van de eerdergenoemde middelen niet zou aannemen en ze loos en volkomen zinloos zou noemen. Maar Ik zeg jullie: met al die dingen moet het bij jullie voor de hele toekomst volkomen afgelopen zijn, en Ik zal degene die zich ook in Mijn naam van zulke middelen ter heiliging en reiniging wil bedienen, met toornige ogen aanzien. Het is voldoende dat jullie degene die Mijn leer in zijn hart heeft aangenomen, in Mijn naam dopen en hem een naam geven ter wille van de orde en Ik zal hem dan sterken.
[12] Verder kunnen jullie ook in Mijn naam en in Mijn liefde, die in jullie zelf is, aan degenen die werkelijk in Mij geloven en zich aan Mijn geboden houden, van tijd tot tijd brood en wijn geven, als jullie het hebben, ter herinnering aan Mij. Wanneer jullie zo'n liefdesmaal onder elkaar houden, zal ook Ik in jullie midden zijn, bij jullie en in jullie, zoals nu met vlees en bloed; want het brood, dat gegeven zal worden door jullie liefde voor Mij, zal hetzelfde zijn als Mijn vlees en de wijn hetzelfde als Mijn bloed, dat weldra voor velen vergoten zal worden. Hoe, dat zullen jullie nog horen.
[13] Dat alleen moet voor jullie voldoende zijn als een uiterlijk teken, dat echter alleen door de liefde werkelijke waarde van Mij zal ontvangen.
[14] Aangezien Ik jullie nu in deze belangrijke dingen onderwezen heb, zullen we nu weer van tafel opstaan en ons naar buiten begeven, naar onze berg; daar zal jullie nog veel getoond en gegeven worden.'
[15] Na deze toespraak bedankten allen Mij, en wij stonden op en beklommen met lichte tred onze berg.
«« 166 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.