De verbazing van de Griek over het heilzame maal

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 187 / 214 »»
[1] Eén van de genezenen, die een Griek was, geboren en getogen op het eiland Cyprus, maar zich later als visser in Joppe had gevestigd en voor het overige een heel ervaren mens was, zei tegen de dienaar: 'Vriend, het land waar ik geboren ben en waar ik bijna dertig jaar als ervaren visser heb geleefd en gehandeld, heet Cyprus en wordt ondanks zijn grote uitgestrektheid aan alle kanten door de grote zee omspoeld; het is buitengewoon vruchtbaar en in alle opzichten zó heilzaam en gezond, dat het tot een spreekwoord is geworden om te zeggen: 'In ons land kent men geen ziekte en hier sterft men niet!' Om die reden kopen rijke Romeinen, Grieken, Egyptenaren en ook Joden daar voor veel goud bezittingen, bouwen er prachtige woningen en leven dan heel blijmoedig in dat heerlijke land.
[2] Ik was er vaak getuige van dat er ook zieken naartoe kwamen en van de meest gezonde spijzen aten en de beste en zuiverste wijn dronken; maar toch zijn ze niet zo gezond geworden als wij nu hier in deze eveneens heerlijke plaats.
[3] Wat zat er eigenlijk in deze spijzen en de heerlijke smakende wijn die wij hebben gedronken, dat wij allemaal, bijna veertig mensen met verschillende kwalen behept, in één keer en plotseling zo gezond zijn geworden alsof ons nooit iets gemankeerd heeft?'
[4] De dienaar zei: 'Noch de spijzen noch de wijn hebben jullie van je kwalen genezen, maar de genade en wil van Hem, ter wille van wie de twee leerlingen jullie hier naartoe hebben gestuurd en in wie jullie ten volle zijn gaan geloven, toen de twee leerlingen van Hem vertelden dat in Hem de volheid van de geest van de ene, enig ware God woont.
[5] Met Zijn liefde, erbarmen, genade en wil waren deze spijzen en de wijn gekruid, en die geestelijke kruiden hebben jullie gezond gemaakt. Dank dus alleen Hem daarvoor en val, nu jullie weer helemaal genezen zijn, niet weer in jullie oude zwakheden en zonden terug, opdat jullie niet nog een keer kwalen oplopen, en wel ergere dan deze, waarvan jullie nu op wonderbaarlijke wijze genezen zijn!'
[6] Toen de genezenen die goede waarschuwende woorden van de dienaar hadden gehoord, beloofden ze bij alles wat hun heilig was dat ze die tot hun dood in alle ernst zouden onthouden. Maar ze zouden graag willen weten waar ze nu heen moesten reizen om de grote Heiland te ontmoeten, om Hemzelf op hun knieën de alleen aan Hem toekomende dank te brengen.
[7] De dienaar zei: 'Ik heb geen opdracht gekregen om jullie dat te zeggen. Maar vat echte liefde voor Hem op, dan kan het ook nog wel gebeuren dat jullie Hem te zien krijgen!
[8] Hij laat Zich alleen maar door de mensen vinden en ook spreken, als ze Hem zoeken in hun van zonden gereinigde hart, ook al zouden ze zich aan het eind van de wereld bevinden; want Hij ziet alles, Hij kent alles, en Hij kent zelfs de meest geheime gedachten van ieder mens, ook al zou die zich verbergen in de verste uithoek van deze uitgestrekte aarde.
[9] Doe dus wat ik jullie nu heb gezegd; ik kan dat ook tegen jullie zeggen omdat ik Hem persoonlijk ken en, ofschoon ik slechts een dienaar van dit huis en mijn heer ben, zelf ook vervuld ben van de geest uit de eeuwige waarheid van Zijn leer.'
[10] Hierop verliet de dienaar de genezenen en ging aan zijn overige bezigheden.
«« 187 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.