Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 191 / 214 »»
[1] Rafaël zei: 'Ja, mijn vriend, het is inderdaad echt zo gebeurd, en wel om een uiterst wijze reden; want als God het volk dat in Egypte compleet was verzonken in de meest smerige wereldse zaken, voor een hoger licht wilde opvoeden, bleef Hem, nadat het volk de wetten des levens had ontvangen, mets anders over dan het gedurende veertig volle jaren in de kale en onvruchtbare woestijn in alle mogelijke nuchterheid te houden en het zo naar een hoger licht te voeren. Dat volk had zich in Egypte enerzijds door zijn sjacherende instelling en anderzijds door allerlei ontberingen aangewend om zich zodanig toe te leggen op vergaren, overmatig sparen en daardoor op hebzucht en vreselijke gierigheid,. dat het heel moeilijk was om dergelijke ondeugden en zonden. volledig bij het volk uit te roeien. Bedriegen, stelen, roven, ook moorden, liegen en allerlei hoererij en echtbreuk bedrijven, met name tegenover de heidense Egyptenaren, was het volk van God ondanks alle waarschuwingen en tuchtigingen tot een tweede natuur geworden.
[2] Onder de bekende farao, die dit overigens zeer bedrijvige volk te gewelddadig en wreed begon te onderdrukken en in alle richtingen begon te vervolgen, gaf het weer gehoor aan Gods waarschuwingen en gaf het zijn vele ondeugden en zonden voor een belangrijk deel op, en God wekte Mozes op als redder van dat volk, op de manier zoals je dat uit de boeken kent.
[3] Nu kwam het volk in de ongenaakbare woestijn, waar geen akkers, geen tuinen, geen weiden, geen melk, geen brood en geen vleespotten waren, waar het volk erg bedroefd over raakte en begon te klagen en te mopperen; want de meegenomen voorraden waren weldra op, en de vissen uit de Rode Zee waren niet voldoende om het volk te voeden.
[4] Toen ontfermde God Zich over het volk en gaf het dat dagelijks brood uit de hemelen. Toen het volk dat heel rijkelijk uit de hemelen kreeg, werd de oude, slechte, overdreven geest van verzamelen en sjacheren maar al te gauw weer actlef; maar God gaf het volk via Mozes direct van duidelijke sancties voorziene voorschriften over hoe de gave van voedsel uit de hemelen verzameld en gebruikt moest worden, en wie dat voorschrift niet in acht nam, werd dan ook onmiddellijk precies volgens voorschrift getuchtigd.
[5] En kijk, dat verstikte al gauw die slechte geest van wereldse gezindheid bij het hele volk, want bij het verzamelen van een voorraad manna bleek er nooit winst te zijn, en dus hield het volk zich aan het voorschrift.
[6] Dat het op vrijdag voor de sabbat verzamelde manna ook op de sabbat vers en goed bleef, dat wilde de Heer ook zo, om bij het volk, dat in Egypte de rustdag in de geest Gods volkomen vergeten was en daar niet meer aan dacht, maar elke dag aldoor verzamelde, werkte en kocht en verkocht, toch één dag in de week in stand te houden met de bedoeling dat het zich op die dag van alle onnodige arbeid zou onthouden en zich met God en Zijn leer en wil zou bezighouden. Want een volk zonder enig onderricht op het gebied van het geestelijke verkommert en verwildert maar al te gauw tot een niveau dat lager is dan het dierenrijk, en is dan nauwelijks meer in staat om zich door de macht van zijn eigen verstand en wil omhoog te richten naar een hoger licht.
[7] Als je dat alles bij elkaar alleen al op menselijke, verstandige wijze in overweging neemt, zul je daarin ongetwijfeld reeds de licht stralende liefde en wijsheid van de Heer overduidelijk herkennen.
[8] Maar dit verschijnsel heeft bij het volk Israël natuurlijk ook een diep geestelijke en hemelse betekenis.
[9] Het brood dat de Heer in de natuurlijke woestijn, die tevens overeenkwam met de innerlijke, geestelijke woestenij van het volk Israël, voor dit volk uit de hemelen liet regenen om het lichamelijk te voeden, komt overeen met de Heer Zelf, die nu als het levende brood uit de hemelen in de ware geestelijke woestijn van de mensen is neergedaald. Zijn woord, Zijn leer en Zijn daden van liefde zijn het ware, levende brood uit de allerhoogste hemelen. Wie metterdaad van dit brood eet, zal nooit meer sterven wat zijn ziel betreft, maar hij zal het eeuwige leven in zich hebben.
[10] Heel velen die het oude manna hebben gegeten, zijn gestorven, niet alleen wat hun lichaam maar helaas ook wat hun ziel betreft, en tot op dit uur zijn ze nog niet opgestaan tot het leven; degenen echter die dit levende manna daadwerkelijk in de geest eten, zijn in zichzelf reeds opgestaan tot het eeuwige leven. Kijk, dat is de geestelijke betekenis van het vroegere manna!
[11] Het natuurlijke manna, waarvan de Israëlieten geen voorraad mochten verzamelen, komt ook overeen met het feit dat de mensen geen schatten moeten vergaren die door roest en motten vernietigd kunnen worden, maar alleen de schatten van de sabbat voor ziel en geest, die eeuwig blijven. Begrijp je dat nu?'
[12] De arts beaamde dat zeer dankbaar, en allen stonden verbaasd over deze uitleg; want ook Mijn leerlingen hadden dat tevoren niet begrepen.
«« 191 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.