Het wonder in het huis van de waard

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 2 / 214 »»
[1] Daarop gingen we direct de herberg binnen en de waard kwam buitengewoon hoffelijk naar ons toe en vroeg ons waar hij ons mee van dienst mocht zijn.
[2] Ik zei: 'Wij hebben honger en dorst, geef ons daarom wat brood en water!'
[3] De waard zei: 'Mijne heren, ik heb ook wijn! Willen jullie niet liever wijn drinken, want die is bij mij heel goed, en beter dan het water dat in deze streek nauwelijks geschikt is om mee te koken?'
[4] Ik zei: 'Jouw wijn is weliswaar niet slecht; maar wij zijn in aards opzicht niet zo welgesteld dat wij onze dorst met jouw dure wijn kunnen lessen. Breng ons dus maar wat wij gevraagd hebben, dan zullen wij daar ook tevreden mee zijn! Maar haal het water uit de bron in je wijnkelder, en niet uit de regenput achter op de binnenplaats; want het water wordt bij jou ook betaald en daarom moet het goed, fris en helder zijn!'
[5] De waard keek Mij verrast aan en zei: 'Vriend, voorzover ik weet ben jij nu voor de eerste keer in mijn huis! Hoe weet jij dan hoe het is ingedeeld? Wie kan jou dat verteld hebben?'
[6] Ik zei: ' Ach, verbaas je daar maar niet over, maar breng ons wat we gevraagd hebben! Niets in dit huis is Mij onbekend, ook al ben Ik met deze vrienden van Mij nu voor de eerste keer onder jouw dak. Hoe dat mogelijk is, dat weet Ik wel, zoals Ik ook weet dat jouw oudste en liefste dochter Helena al driejaar lang aan een kwaadaardige koorts lijdt en datje daar al veel kosten voor hebt gemaakt, terwijl toch geen enkele arts en nog minder een van je vele huisgoden, die je voor veel geld uit Athene hebt laten halen, haar heeft geholpen. Kijk, zo weet Ik nog veel meer dingen in jouw huis! Maar ga nu en breng ons wat we gevraagd hebben, zodat wij ons kunnen sterken en daarna verder reizen!'
[7] Daarop riep de grenzeloos verbaasde waard een paar dienaren en liet ons brood, zout en verscheidene karaffen vers water brengen.
[8] Toen dat allemaal voor ons op tafel stond en de dorstige leerlingen direct naar de karaffen wilden grijpen, zei Ik tegen hen: 'Wacht nog even tot Ik het water zegen, zodat het niemand kwaad doet; want ook het bronwater in deze streek is koortsverwekkend, omdat het onzuivere natuurgeesten bevat!'
[9] Toen wachtten de leerlingen, en Ik ademde over de karaffen en zei tegen de leerlingen: 'Nu is het water gezegend en gezuiverd; maar eet eerst wat brood en drink dan met mate, zodat jullie niet dronken worden!'
[10] De leerlingen deden dat; en toen ze begonnen te drinken zeiden ze met verbaasde vrolijke gezichten: 'Ja, zulk water moet je inderdaad met mate drinken, zodat je niet dronken wordt!'
[11] De waard merkte dat en zei tegen de twee dienaren: 'Hoe kan dat nu? Hebben jullie deze merkwaardige gasten soms wijn gebracht, terwijl ze toch uitdrukkelijk alleen om water gevraagd hebben?'
[12] De dienaren zeiden: 'Heer, wij hebben gedaan wat ons bevolen werd! Maar hoe het water nu wijn is geworden, dat weten wij niet; degene die er overheen geademd heeft zal wel weten hoe het water wijn heeft kunnen worden.Vraag het hem, want hij schijnt meer te kunnen dan wij hier met z'n allen!'
[13] Daarop kwam de waard naar onze tafel en wij gaven hem te drinken. Toen hij de karaf bijna helemaal leeggedronken had zei hij vol verbazing tegen Mij: 'Bent u soms een groot en beroemd magiër of zelfs een mij nog onbekende God, dat u zoiets kunt doen? Ik vraag u om het mij te zeggen!'
[14] Ik zei:' Als jij je goden uitje huis wegdoet en niet meer in ze gelooft, dan wil Ik je wel zeggen wie Ik ben en jou de enige echte, ware, maar jou nog volledig onbekende God tonen, die ook jouw dochter zou kunnen helpen als je in Hem zou geloven en Hem alleen de eer zou geven.'
[15] Toen de waard dat van Mij hoorde, zei hij: 'U spreekt merkwaardige woorden! Al mijn goden vernietigen zou geen kunst zijn - maar als onze priesters of de Romeinen dat horen, zal het mij slecht vergaan; want wie zich vergrijpt aan een beeld van zelfs maar een hal(god, wordt bij ons zwaar gestraft. Ik zou eerst met mijn hele huis Jood moeten worden en dat ten overstaan van een rechtbank met geschrift, zegel en besnijdenis aantonen, waarna mij dan het Romeinse burgerrecht afgenomen zou worden en ik het dan als Jood weer voor veel geld zou moeten kopen, als ik verder een Romeins burger zou willen zijn! Wat u van mij vraagt, wonderbaarlijke vriend, is iets wat in mijn huidige positie nauwelijks uitvoerbaar is. Maar ik weet een oplossing: doet u de goden weg uit mijn huis, in het bijzijn van de getuigen die mij in mijn huis ten dienste staan, dan zal ik in stilte met mijn hele huis alleen de eer geven aan de God die u mij getoond hebt!'
[16] Ik zei: 'Goed, maak dan nu een ronde in je huis en overtuig je ervan, of een van j e vele kamers nog door een afgod, groot of klein, gesierd wordt!'
[17] Toen de waard dat wilde gaan controleren, kwamen alle huisgenoten hem al vertwijfeld huilend tegemoet en jammerden: 'Er moet wel een groot ongeluk over dit huis komen, want alle goden hebben het plotseling verlaten!'
[18] Toen zei de waard met een onverschrokken gezicht:'Maak je daar maar niet druk om! Slechts de dode, door mensenhanden gemaakte goden, die voor niemand enig nut hebben en niemand in nood kunnen helpen, zijn zeker door een ware, levende en boven alles machtige God vernietigd; en in plaats daarvan is hoogstwaarschijnlijk de ene, enig ware, levende en boven alles machtige God in ons huis gekomen, en deze dienaar van Hem, die zelf al meer dan machtig is, zal ons Hem nader leren kennen en zelfs tonen! En zo is door het verwijderen van de dode en geheel en al machteloze goden over ons huis geen onheil, maar alleen maar een zeer groot heil gekomen.
[19] En opdat jullie geloven dat het wonderbaarlijk genoeg en inderdaad zo is, moet je eens naar deze waterkaraffen van ons kijken! Op verzoek van deze wonderbaarlijk machtige dienaar van de ene, ware God zijn die door mijn twee dienaren hier vol water op deze tafel gezet, wat zij tegenover iedereen kunnen getuigen. Aangezien ze flinke dorst hadden wilden deze gasten het water direct drinken, maar de machtige godsdienaar zei tegen hen dat ze het water pas moesten drinken nadat hij het eerst gezegend had. Daarop ademde hij over de karaffen en het water, en onmiddellijk werd het in de beste wijn veranderd. Daar staat nog een volle karaf; neem en proef de inhoud, en oordeel of het water dan wel wijn van de allerbeste soort is!'
[20] Daarop pakte de vrouw van de waard de karaf, proefde de inhoud ervan en zei, uiterst verbaasd: 'Luister, dit is ongehoord! Zo'n wonder kan alleen een God doen! Eens in Athene heb ik ook wel magiërs gezien die wonderen deden en ook water nu eens in bloed, dan weer in melk en dan weer in wijn en in nog allerlei andere dingen veranderden; maar van een Apollo-priester, die mij achterna liep omdat ik een heel mooie en rijke Griekse vrouw was, had ik al gauw tot in details gehoord hoe dergelijke wonderbaarlijk uitziende veranderingen op een heel natuurlijke manier tot stand gebracht kunnen worden. Maar dat nam ook ieder geloof in magiërs en hun valse wonderen bij mij weg.
[21] Maar hier is geen enkele geheime en verborgen valsheid te ontdekken, en daarom is het een volkomen echt wonder van een levende God; dat geloof ik nu helemaal, en tot aan mijn dood zal ik aan dat geloof vasthouden. En proef nu allemaal van deze wijn en geef je oordeel!'
[22] Daarop proefden allen van de wijn en stelden vast dat het inderdaad was zoals de waard en zijn vrouw hadden beschreven.
«« 2 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.