De Heer is de wensen van Herodes' soldaten voor

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 201 / 214 »»
[1] Daarop liep de commandant zelf naar buiten en stootte direct op een wacht, die hem onmiddellijk vroeg wat hij buiten de hut te zoeken had.
[2] De commandant vertelde hem zonder omwegen de reden, en de wacht liet hem verder met rust.
[3] Volkomen verbaasd keerde de commandant weer terug in de hut; want de hele storm was zo volledig gaan liggen, dat het meer zover hij kon zien spiegelglad was en het schip aan de oever niet de minste beweging van een golf mee hoefde te maken.
[4] Door dit bericht werd de overste heel opgewekt en zei: 'Nu is het jammer dat we geen wijn en geen brood meer hebben! Nu zou ik nog wel een paar uur wakker willen blijven en mij samen met jullie in het leven verheugen!'
[5] De commandant zei: 'In het hoofdgebouwen ook in het grote kuuroord is nog volop leven! Misschien zouden we het via onze niet al te onvriendelijke wacht toch nog voor elkaar kunnen krijgen dat wij nog meer brood en wijn krijgen, die wij direct contant betalen?'
[6] De overste zei: 'Probeer het maar!'
[7] De overste in de hut had zijn wens nog niet geuit, of in huis had Ik Marcus al duidelijk gemaakt dat hij direct nog meer brood en wijn, maar van de beste soort, naar de hut moest laten brengen, wat dan ook onmiddellijk gebeurde; want bij ons in huis werd alles wat er in de hut besproken en overlegd werd, hardop door Rafaƫl weergegeven, wat grote vrolijkheid teweeg bracht.
[8] De commandant stond juist op het punt om de hut uit te gaan en met de wacht te onderhandelen over nog meer brood en wijn, of er kwam al een dienaar met verscheidene helpers de hut binnen, die hun twee keer zoveel brood en ruim drie keer zoveel wijn als de eerste keer bracht, waar de overste en alle anderen zich buitengewoon over verbaasden.
[9] De overste wilde direct betalen, maar de dienaar zei: 'Daar is morgen ook nog tijd voor!'
[10] Daarop vertrok hij direct met zijn helpers, en degenen in de hut wisten niet waar ze aan toe waren. De een keek de ander verbaasd aan, maar geen van hen wist uit te maken door wiens toedoen deze tweede, grotere zending brood en wijn gebracht was.
[11] Na.een poosje nagedacht te hebben begon de overste als volgt te spreken: 'Luister, het begint mij allemaal enigszins duidelijk te worden! Deze hut hier, die weliswaar heel goed en stevig van cederhout is gebouwd, heeft vast en zeker een geheime opening, waardoor de wacht de gasten daarin kan afluisteren en horen wat ze tegen elkaar zeggen. Als er iets onrechtmatigs zou gebeuren, zouden ze zich heel zeker de volgende dag over ieder ondoordacht gesproken woord zeer scherp tegenover een rechter moeten verantwoorden.
[12] Ons eerste overleg hebben we wel zo zacht en stilletjes gehouden, dat de wacht daar absoluut niets van gehoord kan hebben of begrepen, omdat ik mijn goede mening in het oud-Hebreeuws aan jullie heb meegedeeld; maar onze wens naar nog meer brood en wijn heb ik in het Grieks, tamelijk hardop en goed verstaanbaar uitgesproken, wat de wacht vast gehoord heeft. Hij heeft het direct voorgelegd aan een dienaar van het kuuroord, en die heeft zich gehaast om onze wens voor te zijn, wat ook inderdaad zo was. Dat hij ons nu duidelijk beter bedacht heeft dan de eerste keer, zal wel de volgende reden hebben: de heer van het kuuroord zal onze kostbare wapens eens goed hebben bekeken, de hoge waarde ervan gezien hebben en toen tegen de dienaar gezegd hebben dat hij ons wel beter en rijkelijker mocht bedienen, omdat wij ook in staat zouden zijn voor een rijkelijker en betere bediening te betalen. Zo en niet anders zal het gegaan zijn, en wij hoeven ons hoofd daar niet meer over te breken.
[13] Laten we nu eten en drinken op het welzijn van alle goede en waarachtige mensen, en verder niet meer nadenken over onze kwalijke geschiedenis! Jehova zij de zielen van degenen die in het meer zijn verdronken genadig en barmhartig! Amen.'
[14] Na deze woorden van de overste, die de wacht wel had gehoord, liep hij de hut binnen en zei met een ernstig, vriendelijk gezicht: 'Overste van je kleine troep, zoals je alles nu hebt beoordeeld - en ik heb dat heel goed gehoord en begrepen - is het absoluut niet gegaan! Want ik heb geen dienaar opdracht gegeven om jullie meer brood en wijn te brengen, waar jullie allemaal geheel overeenkomstig de waarheid onder de strengste eed verzekerd van .kunnen zijn. Er moet wel een heel andere reden achter zitten.
[15] Maak je er verder niet druk om; want wij leven hier in een streek waar wonderen niet zeldzaam zijn, vandaar dat dit kuuroord de naam 'wonderbad' heeft gekregen; want men zegt dat het ontstaan ervan op zichzelf al geheel en al wonderbaarlijk was, en zo is ook de geneeskracht ervan steeds werkelijk wonderbaarlijk. Heb dus maar veel vertrouwen; want dit oord is een oord van heil en niet van vloek en het gericht daarvan!'
«« 201 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.